Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Treinen > De koninklijke trein

De koninklijke trein

J. Vandenberghen.

maandag 28 juli 2008, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Uit het jaarverslag dat de minister van Openbare werken aan de kamer van Volksvertegenwoordigers in 1842 voorlegde, blijkt dat de eerste koninklijke berline gebouwd werd in 1841,

De grote eetkamer in Lodewijk XVI-stijl van de Koninklijke trein van Leopold II.

Koning Leopold I gebruikte voor zijn verplaatsingen een diligence (1e klas) met twee kasten en een coupé dat in 1842 in dienst gesteld werd. De A3 berline, met drie assen en spaakwielen kwam in dienst in 1848.

Voor de binnenverlichting werden drie grote olielampen gebruikt waarvan het bovenste deel boven het dak uitstak; zo kon de lampenist-acrobaat ze van buitenaf onderhouden zonder de inzittenden te moeten storen en konden ook de verbrandingsgassen weg.

Van de veertig tweeassige rijtuigen door de werkhuizen Carels in 1864-1865 geleverd, werd er één als berline B1 (salonrijtuig) in dienst gesteld.

De koninklijke trein van Leopold II bestond uit de gala-berline A1, een draaistelrijtuig gebouwd in 1883, en afhankelijk van de behoefte, aangevuld met andere koninklijke rijtuigen (A2, A3, A4, BB1, BB2... BB6, Cl, C2, Dl... D4, E1... E5).

Rond de eeuwwisseling bereikte het luxe-treinverkeer, dat door de Internationale Slaapwagenmaatschappij verzekerd werd, zijn hoogtepunt. De salonrijtuigen met al hun comfort (trouwens blikvangers op de Wereldtentoonstelling van 1900 te Parijs) troffen niet alleen de gewone burger, die nog in houten kasten vervoerd werd, maar ook koning Leopold II, Vandaar de opdracht in 1901 aan de Internationale Slaapwagenmaatschappij voor de bouw van een koninklijke berline, die de toenmalige normen voor luxe-rijtuigen zou evenaren. Dit voertuig is, bij het begin van deze eeuw, een toonbeeld inzake comfort en afwerking.

Tafel uit mahoniehout met tapijt dat de kopwand van het groot salon versiert
(salonrijtuig)
Kleine eetkamer uit verguld leder met kristallen lamp
(eetkamerrijtuig)
Stoel uit massief mahoniehout met bronzen beslag
(restauratierijtuig)
De dubbele inkomdeur van het restaurant, met twee spiegelcommodes ernaast
(restauratierijtuig)
Een kiekje in het slaaprijtuig
Binnenzicht van het rijtuig nr 4
(I1 rijtuig uit 1933 dat omgebouwd werd)
Meubel met neerklapbaar tafelblad, versierd met inlegwerk uit verschillende houtsoorten
(salonrijtuig)

Zo wordt o.m. de elektrische verlichting via een accumulator gevoed door een op de as gekoppelde dynamo.

In 1905 werd de samenstelling van de koninklijke trein aangevuld met een galarijtuig (A3), een eetkamerrijtuig voor het personeel (A5) en een ligrijtuig (A4).

Onder koning Albert werd aan de koninklijke trein in 1912 een salon- en eetkamerrituig (B1) en een ligrijtuig (A3) en in 1913 twee pakwagens met ligafdeling (A6, A7) toegevoegd.

Eind 1937 bestond het bijzonder materieel, gebruikt voor verplaatsingen van de koninklijke familie uit 7 draaistelrijtuigen en 3 pakwagens. Dit houten materieel dateerde nog van voor de Eerste Wereldoorlog en werd voor het laatst gebruikt op 21 en 24 november 1938 voor de officiële reis van koning Leopold III aan het Hof der Nederlanden. Intussen had de raad van beheer van de NMBS op 11 december 1937 geoordeeld dat de koning niet langer met dergelijk verouderd materieel vervoerd kon worden. De verplaatsingen van de koninklijke familie zouden voortaan dan ook gebeuren met drie metalen rijtuigen (salon-, restauratie- en slaaprijtuig) te bouwen door CW Mechelen.

 Voorschriften

Alle voorschriften inzake de koninklijke trein staan vermeld in een rooskleurig boekje, alsook de verschillende diensten die bij het inzetten van deze trein zijn betrokken, nl Baan, Materieel en Exploitatie.

Want niet alleen de rit moet vastgelegd worden, ook de uurregeling dient opgesteld.

Daarom wordt het personeelseffecüef versterkt en worden alle maatregelen getroffen om het regelmatig verloop van de rit te waarborgen.

Verder worden de vlaggen gehesen, versieringen aangebracht en lopers geplaatst.

Het roze boekje bepaalt eveneens welke beambten en toezichtsbedienden de trein moeten begeleiden, de schouwingen die de locomotieven moeten ondergaan, alsmede de rijtuigen die het stel zullen samenstellen.

 De nieuwe Koninklijke trein

De nieuwe koninklijke trein werd in dienst gesteld n.a.v, het officieel bezoek van koningin Wilhelmina van Nederland aan Brussel op 23 mei 1939 en de blijde intrede van de koning te Luik (23 mei 1939) en Bergen (4 juni 1939).

In de lente van 1940 was nog een koninklijk bezoek gepland aan Parijs, maar de nakende oorlog stelde daar voorlopig een einde aan.

Het effectief van de metalen rijtuigen van het hofmaterieel bestond tijdens Wereldoorlog II uit:

  • het salonrijtuig nr. 1;
  • het restauratierijtuig nr. 2;
  • het slaaprijtuig nr. 3;
  • het omgebouwd RlC-rijtuig nr. 4, doorgaans ook prinsenrijtuig genoemd;
  • het RlC-rijtuig nr. 7, voorbehouden aan de NMBS-ambtenaren;
  • de pakwagens nr. 8 en 9 die de trein begeleidden.

Bij het effectief van het hofmaterieel werden bovendien nog twee metalen rijtuigen gevoegd, door de bezetter omgebouwd tot slaaprijtuigen en in dienst gesteld voor zijn staf.

Na de oorlog werd dit materieel onbeschadigd teruggevonden en voor het eerst opnieuw gebruikt op 9 oktober 1945 n,a.v. een triomfantelijk bezoek van generaal De Gaulle aan ons land.

 Inrichting van de rijtuigen

Het salonrijtuig

Dit rijtuig wordt doorgaans door de koning of personaliteit gebruikt. Grote deuren, met intrekbare trap, geven toegang tot de erehal. Die leidt langs ofwel naar het persoonlijk salon van de koning ofwel naar het grote salon.

Via een zijgang kan je naar drie afdelingen bestemd voor de dignitarissen van het koninklijk gevolg.

In elke afdeling staat er een zitbank (in bed omvormbaar), een kast voor het linnen en een toilet. Op elke zijwand van het rijtuig is het purperkleurige wapenschild van de koninklijke familie aangebracht. De ingangshal is versierd met Oosterse tapijten en 4 kandelaars, terwijl in het salon een divan, 2 clubzetels uit mahoniehout en 4 kleine zetels staan met daartussen tafeltjes uit Kaukasus-notelaar.

In het kleine salon, met een toegangsdeur langs de binnenzijde uit fineer notelaar, staan: een bed, spiegel, kapstok, leeslamp uit brons en een tafel en twee zetels. Een kroonluchter aan het plafond, dat geschilderd is in gebroken wit, zorgt voor de verlichting. In elke afdeling staat bovendien een zitbank, stoeltje, wegbergbaar toilet en een spiegel.

Het restauratierijtuig

Bestaat uit een grote eetkamer voor twaalf en een kleine voor vier personen. De tafels zijn met parket belegd; de zetels uit leder. Dank zij de grote keuken en een aanrechtkeuken kan er steeds een volledige maaltijd geserveerd worden.

De grote eetkamer vormt een merkwaardig geheel met twee vaste tafels uit Kaukasus-notelaar en twaalf beige zetels uit varkensieder. Aan beide uiteinden van de wand zijn meppelhouten panelen aangebracht met gestileerde tekeningen. Tussen de twee vensterramen staat een meubel met wandkandelaar uit kristal; de vloer is bedekt met blauw vasttapijt. De kleine eetkamer uit fineer kaukasus notelaar, is versierd met twee nissen, waarvan een voorzien van een lamp met een voet uit kristal.

Een afdeling werd omgebouwd, ten einde er kasten en spoelbak te kunnen in aanbrengen. Verder zijn er in het restauratierijtuig:

  • 2 afdelingen voor het koninklijk gevolg, met dezelfde uitvoering als het salonrijtuig;
  • een WC met lavabo en kast;
  • een keuken met kasten, twee spoelbakken uit roestvrij staal, een fornuis op steenkool en een butaangasvuur;
  • een dienstlokaal met lavabo, koelkast, kasten en laden en een elektrische toestellenkast.

Het slaaprijtuig

De bedden staan in de twee kamers opgesteld in de lengterichting van het rijtuig. Naast elke kamer werd een badkamer ingericht en een afdeling voor de kamerdienaar of het kamermeisje.

De twee kamers geven uit op een salon dat als ontbijtkamer gebruikt kan worden. Het ontbijt kan klaargemaakt worden in de aanrechtkeuken die zich aan het uiteinde van het rijtuig bevindt. De gang die toegang geeft tot de verschillende afdelingen heeft een mahoniehouten wandbekleding. In het salon staat een tafel met ovaal blad, alsook een eikenhouten hoekmeubel; de wanden en de ingangsdeur zijn met eiken panelen versierd. Het plafond is geschilderd in gebroken wit en op de vloer is beigekleurig vast tapijt aangebracht. In de koninklijke slaapkamer staan een bed, zetel, kast en een schrijfmeubel en in een hoek een grote draaibare spiegel. De wanden boven het bed bestaan uit vergulde lederen panelen; de radiatorhoezen zijn uit koperplaat.

De badkamer werd ingericht met bad, lavabo en spiegel, een stoeltje en een WC. In de afdeling van het kamermeisje of -dienaar staan een ligbank, neerklapbare lavabo, kleerkast, ladenkast en een grote spiegel. Verder zijn er nog twee afdelingen; een voor de eredame van de koningin en een andere voor de kapster, alsook een WC met lavabo en een kleine afdeling met kast, laden, spoelbak en butaangasvuur en een kast met elektrische toestellen.

 Karakteristiken, van de rijtuigen

  • lengte over de buffers: 23,3 m
  • lengte van het raam: 22 m
  • buitenste breedte van kast: 2,931 m
  • hoogte boven de spoorstaaf; 3,84 m
  • afstand tussen de draaistelspillen: 15,5 m
  • afstand tussen draaistelassen: 2,5 m
  • diameter der wielen: 1,1 m
  • tarra der voertuigen ritvaardig
    • salonrijtuig: 61 ton
    • eetrijtuig: 59,3 ton
    • slaaprijtuig: 60,1 ton
  • maximumsnelheid: 150 km/u.

De originele draaistellen waren van het gewone Pensylvaniatype met hoge-drukrem, rollagerbussen en trilling-schokdempers. In 1965 werden deze Pensylvania’s vervangen door draaistellen Schlieren type 26 met dubbele ophanging en ingebouwde rem met remschijven.

Aan verlichting en verluchting werd veel aandacht besteed, zodat naar keuze warme of koele lucht in de afdelingen kan gezonden worden. Daartoe zijn er 3 verwarmingsbronnen voorzien nl. stoom elektriciteit en gasolie.

De thermische energie wordt verkregen door stoomverwarmingsleiding of door gasolie. De gasolie-reservoir van 190 liter, bevindt zich onder het dak tegen één der kopwanden en voedt de brander van de ketel.

Voor verwarming, afkoeling en ventilatie zorgt een luchtbehandelingsuitrusting Westinghouse.

Een ventilator zuigt via een filter buitenlucht aan en stuwt deze, afhankelijk van de gewenste warme of koude naar vloer- of plafonddiffusors.

Via een tweede ventilator wordt de lucht naar buiten gestuwd. In het circuit van de plafonddiffusors bevindt zich een warmtewisselaar met koud water om de lucht af te koelen; thermostaten moeten voor de gewenste temperatuur zorgen.

De elektrische installatie regelt de ventilatie, verwarming, stoom- en gasolieverwarming, koeling van de lucht, verwarming van het warm waternet en zorgt ook voor de verlichting.

 Enkele cijfers

Alleen voor de bouw van de kasten en de draaistellen werden 3 300 meter profielijzer, 1 400 m² staalplaat en 15 ton gietijzeren stukken gebruikt.

Voor het remhangwerk, verwarming, waterverdeling, verluchting en verlichting waren meer dan 2 km stalen en meer dan 800 m koperen buizen nodig en meer dan 3 km elektrische leidingen.

Bovendien werden er meer dan 200 m² aluminium- en 300 m² koperen platen gebruikt.

De vasthechtingsblokken waaraan de bekledingspanelen werden vastgemaakt, eisten het verzagen van 20 m³ hout, een werk dat door 40 schrijnwerkers uitgevoerd werd. Het uiterlijk van deze rijtuigen verschilt merkbaar van dat van de gewone metalen rijtuigen van de NMBS; zo zijn de bekledingen van de zijwanden lager, de banden onder de vensters en langs de rand van het dak verchroomd en zijn de kopdeuren gemerkt met de koninklijke kroon.

 Rijtuigen die de Koninklijke trein begeleiden

Aan de hofrijtuigen worden nog andere rijtuigen toegevoegd nl.

Het rijtuig nr. 4

Omgebouwd I1-rijtuig uit 1933, voorbehouden aan de ambtenaren van de NMBS die de trein begeleiden. In het rijtuig werd een conferentielokaal ingericht. In deze zaal zijn de wanden en de grote tafel, die tegen de gangwand aanleunt, bedekt met mahoniehouten panelen. Twee neerklapbare tafels uit teakhout zijn geplaatst onder beide vensterramen en tegen de eindwand van de afdeling staan twee grote clubzetels met blauw fluwelen oorkussens. De verluchtingsroosters zijn uit brons; blauw tapijt met wit motief siert de vloer. De zitbanken zijn uit blauw fluweel, de wandpanelen uit gevlekt Limba-hout en de neerklapbare tafeltjes, onder het vensterraam, uit Limba-fineer.

Pakwagens nr. 8 en 9

Deze wagens werden in 1938 te Haine-Saint-Pierre gebouwd, In de pakwagen nr. 8 is de werkkamer van de de koning ingericht maar ook een slaapkamer, bureel en bagage-afdeling.

In pakwagen nr. 9 wordt de rest van de bagage geborgen en werd eveneens een slaapkamer, afdeling voor ijskast en opdienafdeling met aanpalend WC, voorzien.

Inspectierijtuig nr. 10

Het voormalig rijtuig 10.008 in 1939 gebouwd door La Brugeoise Brugge, werd tot panoramisch rijtuig omgebouwd met een salon op het kopeinde.

Er zijn bovendien een kamer, een tweede salon, twee afdelingen, een opdienafdeling, een keukenafdeling en een WC.

FOTO’S . J. VANDENBERGHEN


Bron: Het Spoor, juli 1988