Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > Station > De stationsbuffetten

De stationsbuffetten

A. Buskens.

maandag 6 augustus 2012, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Onder “buffet” verstaat men tegenwoordig zowel een lange tafel waarop, bij bepaalde gelegenheden, eten en drank worden geserveerd als de plaats waar men in een station spijzen of dranken gebruikt. Het woord, dat een eerbiedwaardig verleden heeft, roept thans het beeld op van een licht maal dat rechtstaande en in allerijl verorberd wordt. De klanten van onze buffetten houden er dienaangaande echter een mening op na die nogal wat afwijkt van die der gewone stervelingen. Ongetwijfeld wordt het stationsbuffet in een bepaalde literatuur nog steeds afgeschilderd als een luidruchtig oord, waar het altijd tocht en de luidspreker voortdurend brult, waar men elkaar verdringt, bijna onder de voeten loopt en tussendoor een gestandaardiseerde portie of een al te hete drank naar binnen tracht te werken. Die gemeenplaats is al even aftands als het doek van de Franse schilder Droz dat “Een stationsbuffet in 1884” voorstelt. Die tijd behoort tot het verleden! Onze buffetten bieden zoveel aantrekkelijks dat ze thans hun trouwe klanten hebben, begaan met hun comfort, belust op lekkere hapjes en gevoelig voor die bijzondere sfeer welke men alleen maar in onze stations ontmoet.

Zo ging het er vroeger aan toe

Toen, in 1926, de Nationale Maatschappij werd opgericht om het net van de Belgische Staatsspoorwegen volgens commerciële methodes te beheren, hadden slechts weinig stations een buffet dat over een aangepaste inrichting beschikte. Meestal werden de buffetten geëxploiteerd in wachtkamers, met andere woorden in lokalen die niet opgevat waren om tot restaurant te worden omgevormd. Een rationele exploitatie was gewoon ondenkbaar !

Te Oostende

De N.M.B.S. maakte gebruik van de heropbouw der door de oorlog verwoeste gebouwen of van hun modernisering om de stations, waar de inrichting van een buffet aan de verlangens van de klanten beantwoordde, van aangepaste lokalen te voorzien. Weliswaar dienden de meeste van onze stationsbuffetten, wegens de geringe uitgestrektheid van ons land en het groot aantal verbindingen, niet dezelfde belangrijkheid te bezitten als die der grote buffetten in Duitsland, Frankrijk en Italië, waar de afstanden aanzienlijk zijn en waar de klanten het prettig vinden hun reis te onderbreken in de aansluitingsstations om er eens lekker te eten.

Te Brussel vergden de behoeften van de klanten echter dat men het even goed zou doen als in de grote Europese centra. Dank zij de voltooiing van de Noord-Zuidverbinding kon dat doel in de drie nieuwe stations worden bereikt.

Te Luik

De buffetten streven een dubbel doel na: de reizigers een dienst bewijzen en de spoorweg bijkomstige ontvangsten bezorgen. Hoe meer dienst ze bewijzen, hoe groter de ontvangsten zijn die ze bijbrengen! De hoeveelheid waren die ze aan de man brengen, stemt tot nadenken. Bij wijze van voorbeeld citeren wij enkele “culinaire” cijfers van het buffet Brussel-Zuid dat 750 zitplaatsen aanbiedt. Hier worden, gemiddeld ’s jaars, 1.250.000 glazen bier, 600.000 filters en tassen koffie, 350.000 flesjes limonade, 30.000 liter melk, 12S.000 eieren, 500.000 belegde broodjes, 6.000 kiekens, 20.000 kg vlees en 10 wagens aardappelen verkocht!

In België worden de stationsbuffetten geëxploiteerd volgens twee formules: de eerste, die trouwens ook op andere netten wordt toegepast, is de formule van de verpachting. De tweede is de rechtstreekse exploitatie door de N.M.B.S., die, ten onrechte, ook exploitatie “in eigen beheer” wordt genoemd.

Te Brussel-Noord

Voor de buffetten, die bij verpachting worden geëxploiteerd, worden de concessiehouders doorgaans bij wijze van beperkte aanbesteding aangeduid. Alleen de kandidaten die een voldoende vakondervinding bezitten en die uit oogpunt van goed gedrag en solvabiliteit de vereiste garanties bieden, worden in aanmerking genomen. Bij de aanbesteding wordt het aanbod gekozen dat, op het stuk van het vast recht dat door de concessiehouder moet betaald worden, het hoogst is.

Het is wel verstaan dat bij dit maandelijks vast recht een percentage van het gerealiseerde zakencijfer wordt gevoegd. Over ’t algemeen is dit vastgesteld op 10 % van de ontvangst, behoudens voor de rookartikelen waarvoor het 5 % bedraagt.

De aangeduide concessiehouder zal zelf al het exploitatie-materieel leveren, met uitzondering van het meubilair (toog, tafels en stoelen) dat hij ter plaatse vindt en dat de eigendom is van de N.M.B.S.

En zo gebeurt het nu ...

Bij de exploitatie “in eigen beheer” engageert de N.M.B.S. per contract een specialist uit het hotelwezen, die de leiding van het buffet neemt en al het nodige personeel recruteert om de zaak die hem toevertrouwd wordt tot een goed einde te brengen. Te zijner beschikking stelt ze lokalen die volledig voorzien zijn van meubilair en materieel (kooktoestellen, keukenmachines, vaatwerk, glazen, tafelzilver, keuken- en tafellinnen, kasregisters, enz.). Het is ook de N.M.B.S. die de leveranciers aanduidt bij wie de gerant zijn voorraden zal opaoen. Bij haar keuze houdt ze vooral rekening met de belangrijkheid der goederentransporten die de in aanmerking komende firma’s aan de spoorweg toevertrouwen.

Het personeel der buffetten “in eigen beheer” is onderworpen aan het statuut van het hotelwezen. Het wordt dus niet opgenomen in het statutaire personeel van de N.M.B.S. maar zijn omgang met de bedienden en de klanten van het spoor maken er als het ware echte spoormannen van.

Deze formule biedt zowel voor de reiziger als voor de Nationale Maatschappij tal van voordelen.

Feestelijke gerechten

Op ons net zijn er voor het ogenblik 90 buffetten; 83 hiervan zijn in concessie gegeven, de 7 overige worden rechtstreeks door de Nationale Maatschappij geëxploiteerd.

De stationsbuffetten hebben eveneens een belangrijke opdracht te vervullen in de toeristische en hotelpropaganda van het land. Het buffet is inderdaad de instelling waarmee de toerist over ’t algemeen het eerst in contact komt wanneer hij de trein verlaat. Daar doet hij zijn eerste indrukken op - goede of slechte - van het hotelwezen van het land dat hij bezoekt.


Bron: Het Spoor, januari 1964