Homepagina > Het Spoor > Personeel > Schildwacht...

Schildwacht...

S. Ville.

maandag 29 juli 2013, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Van uit de trein bemerkt men soms, langs de sporen, scherp afgetekend tegen de zoom van de glooiing, een eenzame, donkere en onbeweeglijke silhouet. Af en toe schittert een lichtstraal eventjes over het koperen mondstuk van een alarmtoeter die de man in zijn rechterhand klemt, terwijl zijn linkerarm een opgerolde rode vlag wat vaster omvat.

De lege oneindigheid van de nabije velden en het stukje hemel dat hem omringt, doen hem nog eenzamer uitschijnen en onthullen dadelijk het waarom van zijn aanwezigheid: ’t een uitkijkpost!

De schildwacht waakt over de veiligheid van zijn werkmakkers, die wat verder, in een ijverige groep, het spoor hernieuwen. Hij kent de zwaarte van zijn verantwoordelijkheid en de waarde van de levens die aan zijn waakzaamheid werden toevertrouwd. Regelmatig als een slinger, tast zijn vorsende blik de baan af, van de ene horizon tot de andere. Niets verstrooit hem; noch de kreet van een vogel die klapwiekend de hemel boven het spoor doorklieft, noch het onophoudelijk suizen van de trillende bovenleiding, noch de luide stem van de spoorleggersbazen die het werk van hun ploegen ritmeren. Niets. Zijn gedachten zelf zijn vastgeankerd aan de rails en samengebundeld in een enkele, hardnekkige vraag: “De trein?”

Geen geluid, geen teken heeft de spoormannen verwittigd dat ginder aan de einder een trein is opgedoken; door de logge rails siddert nog geen enkele waarschuwing. Maar de schildwacht heeft de trein gezien. Een automatisch, scherp en bevelend getoeter doorscheurt het kalme geroezemoes van de omgeving; als één man, richt de ganse ploeg zich op en schaart zich vlug langs de kant van het spoor buiten het bereik van de trein, die, in een onverbiddelijke snelheid vooruitstormt, al bulderend voorbijflitst en wegijlt in een zoemende luchtstroom waarin stof, droge blaren en twijgjes warrelen als meegezogen in een ijdele achtervolging.

Onderwijl, heeft de schildwacht, voor enkele seconden slechts, zijn blik van het voorbijgierende stel afgewend; hij blijft de andere richting van het spoor in het oog houden: daar kan, op dat ogenblik, onverwachts een trein verschijnen en de makkers verrassen. De uitkijkpost weet dat zij op hem vertrouwen; hij weet het en hij vergeet het niet. Hij waakt, hij waakt onvermoeibaar door, want hij moet oppassen en uitkijken voor de anderen.

Eenvoudige werkman, zo vaak bespot om uw schijnbare luiheid, wie denkt er aan de angst die uw hart omklemt wanneer een man uw getoeter niet schijnt te horen, of, eenvoudig, teveel ijver aan de dag legt en gevaarlijk lang wacht om de sporen te verlaten? Wie zal de inwendige strijd beschrijven die gij voert als de moeheid u verraderlijk overweldigt? Wie zal meelijden hebben met uw door kilte en mist verkleumde ledematen, met uw door de noordenwind bevroren oren, met gans uw arm lichaam dat in zijn onbeweeglijkheid door een helse zomerzon doorbakken wordt?

Slechts enkelen van uw vrienden geloven werkelijk dat uw ondankbare taak ook vermoeiend is! Maar in de ogen van de reiziger die voorbijrijdt, doet gij... niets!

Ik, die u goed ken, ik denk vaak aan uw zware verantwoordelijkheid en aan de lange uren van uw eentonige wachttijd; ik bewonder, zonder voorbehoud, uw onfeilbare waakzaamheid en ik groet vol eerbied in u, kameraad schildwacht, de onontbeerlijke en trouwe waker over het geluk dat heerst in de haardsteden van onze werklieden van de Baan.


Bron: Het Spoor, februari 1958