Homepagina > Het Spoor > Geschiedenis > De onmisbare reisgids van 1844-1845

De onmisbare reisgids van 1844-1845

maandag 29 juli 2013, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Het museum van de spoorwegen in het stationsgebouw van Brussel-Noord, bezit enkele van de eerste reisgidsen waaronder die van de jaren 1844-45. Het werk (het was reeds de dertiende editie) werd uitgegeven door J. Duplessy die het een ronkende titel gaf: “De onmisbare gids voor de reizigers op de spoorwegen van België”.

Ge zult misschien denken dat de reisgids toentertijd maar een mager beestje was. Niets is minder waar! Hij telde 295 bladzijden!

Na een plechtige opdracht aan de Koning, werd een eerste deel gewijd aan enkele statistieken betreffende de ontwikkeling van de spoorbanen, de kosten voor opbouw en aanleg van het net, het gebruikte materieel en het reizigersverkeer sedert 1835.

Wist gij dat de spoorweg zijn cliënteel aanvankelijk vier rijtuigklassen aanbood: berline, diligence, char-à-bancs en waggon (sic). Spoedig nochtans werden de berlines met de diligences gelijkgesteld en bleven er dus nog drie klassen over.

In minder dan acht jaar, van 1835 tot 1842, werden meer dan 14 miljoen reizigers vervoerd op gans het net van de Staatsspoorwegen (ongeveer 550 km spoorbanen).

 Hoe werden de weifelaars overwonnen?

Het blijkt nochtans dat een groot aantal Belgen enige vrees koesterden ten overstaan van dit nieuw transportmiddel; daarom deed de gids een beroep op het gezond verstand van onze voorouders. Hier volgt dit historisch stukje publiciteit:

We mogen nochtans aannemen dat een groot aantal personen lange tijd geaarzeld hebben en nog aarzelen om met de spoorweg te reizen uit vrees voor de gevaren die men als denkbeeldig mag bestempelen, nu dat vijf jaar ondervinding bewezen hebben dat de gevaren minder talrijk zijn dan met gewone rijtuigen. Officiële cijfers zullen dit bewijzen.

Sedert 5 mei 1835, datum waarop de eerste spoorlijn werd ingehuldigd, tot op 1 januari 1843, werden 14.450.524. reizigers vervoerd; de locomotieven hebben het enorm aantal van 1.257.973 postmijlen afgelegd en slechts 104 personen werden door een ongeval getroffen.

Van die 104 personen vonden er 43 de dood, terwijl 61 min of meer zwaar gekwetst werden en genazen. In dit getal waren echter maar 31 reizigers begrepen waarvan 6 overleden en 25 gekwetst werden. Van de 8 personen die het slachtoffer werden van hun onvoorzichtigheid omdat zij, ondanks het formeel verbod van de administratie, toch de spoorbaan wilden oversteken of erop vertoefden bij het naderen van de treinen, werden er 7 bijna op de slag gedood.

Tenslotte moeten wij bij die 104 slachtoffers van een spoorwegongeval, nog vier zelfmoordenaars voegen die de dood gezocht hebben op de sporen en die vermorzeld of onthoofd werden.

 Hoe men het aangename aan het veilige paart

De gids was nog onmisbaar omdat hij een opsomming gaf van “de te kennen bijzonderheden en de te treffen voorzorgen om bij het reizen genoegen en veiligheid te vinden”. Hier volgen er enkele van, geschreven in een stijl waarvan de klaarheid, de eenvoud en ook een zekere, wellicht ongewilde, humor niet te ontkennen vallen.

VERTREK. — Een geklep gaat het vertrek onmiddellijk vooraf...

Daar de treinen stipt op bet vastgestelde uur vertrekken, kan men er niet genoeg voor zorgen op tijd aanwezig te zijn.

In de tussenstations is het vertrekuur niet zo regelmatig; daarom zal men liever een beetje te vroeg ter plaatse zijn.

REISKAARTJES. — Het is onvoorzichtig met zijn geldbeurs aan de loketten te pronken en haar op een uitdagende wijze weer in zijn zak te steken, waar ze kan gestolen worden.

Men loopt gevaar van stilstand tot stilstand te moeten betalen, d.w.z. eenmaal duurder, indien men geen kaartje koopt bij het vertrek.

Om van een rijtuigklasse naar een onmiddellijk hogere klasse over te gaan, moet men als bijslag de prijs van een kaartje voor een waggonplaats betalen.

De reiziger moet zijn kaartje tonen alvorens in het rijtuig te stappen, alsook gedurende de reisweg.

PLAATSEN. — In een rijdende trein stappen is zich blootstellen aan het grootste gevaar.

Men kan zich gedeeltelijk beschermen tegen de as, het stof, de wind, de regen door zich met de rug naar de locomotief te plaatsen.

Men moet zoveel mogelijk vermijden de arm of het hoofd buiten het venster van het rijtuig te steken.

Wanneer zich een ongeval voordoet, is blijven zitten de voorzichtigste handelwijze. Door van de trein te springen loopt men nog meer gevaar.

Blijf zo weinig mogelijk, rechtstaan als de trein zich in beweging zet.

STILSTANDEN. — Wanneer een stilstand minder dan vijf minuten duurt is het onvoorzichtig af te stappen, welke ook de reden hiertoe weze.

In de aansluitingsstations, zoals Mechelen, Gent, Kortrijk, Landen, ’s Gravenbrakel is het steeds raadzaam aan de wachters te vragen of men wel van rijtuig moet veranderen.

AANKOMST. — Het is slechts een minuut nadat de trein volledig stilstaat, dat men, zonder gevaar, afstappen mag.

Zet nooit de voeten op het spoor.

Het reisgoed wordt onmiddellijk, na de aankomst, in ruil voor een bij het vertrek afgeleverd bulletin, aan de reizigers overhandigd.

 De tarieven

Evenals dit nu voor onze sneltreinen het geval is, waren de plaatsen beperkt. De loketten werden gesloten wanneer alle plaatsen besproken waren. Op zekere feestdagen waren de venters er als de kippen bij om hieruit voordeel te halen [1].

Ziehier een klein overzicht van de officiële tarieven:

Diligence Char-à-bancs Waggon
Van Brussel naar Antwerpen 3,25 2,5 1,5
Van Brussel naar Namen 6,5 5,5 3,25
Van Brussel naar Doornik 9,— 7,5 4,5
Van Brussel naar Oostende 9,25 7,5 4,5
Van Brussel naar Verviers 10,— 8,5 5,5

 Een boek over geschiedenis en aardrijkskunde

Het tweede gedeelte van het werk beschrijft de belangrijkste steden van het land en geeft een overzicht van hun verleden en hun industriële activiteiten.

Een derde gedeelte tenslotte bevat reisbeschrijvingen die de reizigers vertellen wat zij gedurende hun verplaatsingen kunnen zien: lokaliteiten, waterlopen, monumenten, kerken, kunstwerken...

Voor elke stad van enig belang vermeldt de reisgids zelfs de hotels, de herbergen, de restaurants, de publieke baden, de schuttersgilden, de warenhuizen, de plechtigheden, de dagbladen en de voornaamste maatschappijen!

Dit alles om u uit te leggen hoe de “onmisbare reisgids” van 1844-45, het eerbiedwaardig aantal van 295 bladzijden kon bereiken...


Bron: Het Spoor, februari 1958


[1Zo boden zich te Mechelen in 1837, op de avond van de kermis, 3.709 reizigers aan!