Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > Piep zei het vogeltje

Piep zei het vogeltje

P.O.P.

vrijdag 31 oktober 2008, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Het is je wellicht al opgevallen dat er in onze rubriek «Getuigen van gisteren» zo zelden prentkaarten worden gepubliceerd waarop onze spoorweginstallaties schijnbaar liggen te dutten onder een ongerepte sneeuwvacht.

Een voor de hand liggende verklaring is natuurlijk dat dergelijke kaarten een echte zeldzaamheid zijn. Maar dan zou je je kunnen afvragen waarom ze zo zeldzaam zijn. Mogen we, bijvoorbeeld, veronderstellen dat de toenmalige reizende fotografen kouwelijke heertjes waren die zich niet op het pad dierven te begeven met hun drievoet wanneer de thermometer onder het nulpunt kroop? Of waren ze gewoon maar bang voor ondergesneeuwde vlakten? Alles wel beschouwd is het misschien ook mogelijk dat de gevoelige platen eveneens gevoelig waren voor de koude? Tenzij dat het vogeltje, dat toen nog uit de oude accordeontoestellen wipte, ’s winters niet naar buiten wilde omdat het een afschuw had voor de witte eentonigheid? Of zou de lens van hun barokke toestel soms niet bestand geweest zijn tegen rijm, magnesiumflitsen of kou? Het kan natuurlijk ook dat de poëzie van de sneeuw onze voorouders gewoonweg koud liet. En misschien was het toen wel werkelijk te koud om ontroerd te zijn?

Op al die kwellende vragen hebben wij althans geen sluitend antwoord. Het moet je derhalve niet verwonderen dat, gelet op dit nijpend gebrek aan wit en onze onwetendheid ter zake. alles ons zwart wordt voor de ogen.

Dit gezegd zijnde, hebben we al de winterse prentbriefkaarten verzameld die we maar konden vinden. We zijn blij je, op deze bladzijden, ervan te kunnen laten genieten, al betreuren we tevens dat onze oogst zo schaars is.

Maar we menen dat het beter is alles niet zwart te blijven inzien en ons genoegen niet te bederven.

 De trein bij de stal

Dat het met Kerstmis over Bethlehem sneeuwt, is niet zo natuurlijk. Wat niet wegneemt dat, in onze noordelijke streken, de kribben bestrooid worden met watten, engelenhaar, bloemslingers, die voor sneeuw moeten doorgaan.

Alles wel beschouwd is het helemaal geen drama dat de lokale kleur verloren gaat. Een mens mag soms toch wel eens een eigen visie hebben op de geschiedenis, de folklore, de legende. Of niet soms? Een voorbeeld? Nou, kijk dan maar eens naar het stationnetje van Francorchamps, waar de perrons netjes geveegd werden.

Met een beetje verbeelding kun je er het stalletje in ontdekken waar de timmerman en zijn vrouw een onderkomen zochten omdat de geboorte van het kind zo nakend was. Misschien zit je wel even verveeld met de trein die voor de «stal» geparkeerd staat?

En indien het paartje nu eens met die trein aangekomen was? Je mag je natuurlijk ook verbeelden dat het een pendeltrein is die de herders moet vervoeren. Een ding is zeker: de wijzen waren beslist nog niet op komst vermits de rode loper nog niet uitgerold is.

Het zou je evenmin uitermate hoeven te verwonderen dat het de koninklijke trein is of, voor wie zulks verkiest, de keizerlijke trein die getrokken wordt door die edele locomotief welke schijnbaar de dennebomen wil versieren met haar protserige rookpluimen die, zodoende, hun smetteloosheid confronteren met het witte tapijt van de sneeuw.

 De sneeuw en de spoormannen

De stations Denderleeuw en Libramont leven beslist niet mee met het grote gebeuren. Hun sneeuw heeft haar ongereptheid immers al verloren, zodat de spoorweginstallaties veeleer besmeurd dan opgesmukt lijken. In die triestheid van het decor zou je, bij wijze van spreken, een afstraling kunnen zien van de moeite die de mannen van het spoor zich moeten getroosten om, ondanks het gure winterweer, te zorgen voor een regelmatig en zo stipt mogelijk spoorverkeer. Ingesneeuwde wissels vrijmaken en, zonodig, ontdooien, de sneeuw die zich ophoopt in de sporen en op de perrons opruimen, vuurhaarden plaatsen op kwetsbare plekken, o.m. in de nabijheid van de waterpompen: allemaal taken die je vlug blind maken voor de poëtische charme van die dwarrelende vlokjes. Sneeuw is een bron van heerlijke vreugde voor kinderen; zelden verblijdt ze het hart van de spoor man.

Francorchamps

 Een authentieke Brueghel

In het knusse plekje «Les Charmettes», te On, op een boogscheut van Jemelle, schijnt de trein niet zo’n vertrouwde gast te zijn. Het zou nochtans jammer geweest zijn indien we je die prentbriefkaart hadden onthouden. Te meer daar On steeds een dorp van spoormannen is geweest. Echt een gedroomd hoekje om lekker de stress van het dagelijks bestaan af te reageren. Het landschap dat een nichtje in december 1904 haar lieve Anna stuurt, lijkt met wat goeie wil en een beetje verbeelding een authentieke Brueghel.

Daarmee vergeleken slaat het viadukt van Jemelle maar een pover figuur waaraan zelfs een dun laagje sneeuw geen glans kan bijzetten. Aan de oever van de rivier staat een gelaarsde man op een even opvallende als onbegrijpelijke wijze naar zijn hoofd te wijzen. Misschien wil hij de fotograaf duidelijk maken dat je eigenlijk knettergek moet zijn om in zo’n weer kiekjes te maken. Je zou het alleszins in die zin kunnen interpreteren, dan had je tenminste meteen ook een plausibele verklaring voor de schaarste aan prentbriefkaart en die de winterse landschappen vereeuwigen !


Bron: Het Spoor, januari 1978