Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Wagens > Bijzondere vervoeren

Bijzondere vervoeren

maandag 18 november 2013, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

 Waarover gaat het?

De wet van 25 augustus 1891 verplicht de spoorweg al de goederen tot vervoer aan te nemen en hiertoe de nodige wagens te leveren. Maar deze verplichting sluit, natuurlijk, niet in dat de, spoormannen een stuk uit een brug zouden moeten kappen om een voorwerp met een bovenmatige hoogte door te laten of dat ze zouden gedwongen worden de onderbouw van een lijn te verstevigen en wagens te bouwen met een uitzonderlijk weerstandsvermogen ten einde bovenmatig zware massa’s te vervoeren. Er zijn grenzen die de klanten trouwens voldoening schenken, daar zij bepaald werden in functie van de gewone vervoeren.

In bepaalde omstandigheden aanvaardt de spoorweg nochtans ook het vervoer van voorwerpen waarvan de kenmerken de normale afmetingen of gewichten overschrijden. Die bijzondere vervoeren kunnen niet verzonden worden zonder dat specialisten vooraf het probleem onderzocht, de moeilijkheden voorzien en de maatregelen genomen hebben opdat alles goed zou aflopen in het belang van de klant en zonder schade voor het Spoor.

Het laadprofiel van de Duitse, Luxemburgse en Nederlandse spoorwegen (cijfer I) is groter dan het onze (cijfer II) ; dat van de Franse Spoorwegen (cijfer III op de tekening) is kleiner.

Het gaat hier o.a. om:

  • vervoeren waarvan de afmetingen het laadprofiel overschrijden dat op de te volgen reisweg toegelaten is;
  • ladingen waarvoor een speciale wagen moet gebruikt worden;
  • vervoeren waarvan de last per as of per strekkende meter het toegelaten maximum overschrijdt;
  • ladingen die, omwille van de ligging van hun zwaartepunt, de veiligheid van de exploitatie in gevaar zouden kunnen brengen;
  • ladingen van zulke lengte dat zij bijzondere maatregelen vereisen.

 De specialisten

De verzender van een bijzonder vervoer richt zijn aanvraag tot de chef van het vertrekstation of, indien hij de te volgen weg al kent, rechtstreeks tot de dienst M.A. van de betrokken groep waar de specialisten het probleem zullen onderzoeken.

Het bureau M.A. 23.33 heeft, ten behoeve van de klanten, een handleiding uitgegeven die hun ophelderingen verschaft over de te vervullen formaliteiten en die, buiten nauwkeurige raadgevingen over de plaatsing, het stutten en het stouwen van de ladingen, de plannen van de speciale wagens bevat. Indien geen enkele van die wagens voldoet, dan kan de verzender zijn probleem nog altijd voorleggen aan onze Maatschappij: de verstandhouding onder de naburige netten breidt de talrijke hulpbronnen van de spoorweg buitengewoon uit.

Het bureau M.A. van de groep moet, volgens de richtlijnen van het bureau M.A. 23.33, elke aanvraag voor een bijzonder vervoer onderzoeken. Dit onderzoek geschiedt in samenwerking met de diensten B. en E.S. indien de lading het profiel, dat deze diensten aangaat, overschrijdt. Indien een internationale reisweg moet gevolgd worden, onderzoekt het bureau M.A. van de groep eerst of het vervoer mogelijk is langs de Belgische reisweg en nodigt daarna de betrokken netten uit om het onderzoek voort te zetten.

Het onderzoek van de specialisten van de groep heeft hoofdzakelijk tot doel de drie volgende vragen te beantwoorden:

  1. Is het vervoer mogelijk rekening houdend met de verticale en horizontale hindernissen van de baan (in rechte lijn en in bochten)?
  2. Kan het vervoer gewone of andere bijzondere vervoeren kruisen?
  3. Is het vervoer mogelijk wat het gewicht betreft?

Om die vragen te beantwoorden, moeten tal van formules toegepast, abacussen getekend en nauwkeurige berekeningen uitgevoerd worden. Al dit werk is gesteund op de grenzen van het laadprofiel en die van het vrije ruimteprofiel.

 Het laadprofiel en de vrije ruimte

Het laadprofiel duidt de dwarsafmetingen aan die de normale vervoeren niet mogen overschrijden. Opdat een vervoer op ons net als normaal zou kunnen beschouwd worden, moeten al zijn delen, in rusttoestand en in rechte lijn, binnen een profiel van 3 m 15 breedte blijven en, in een bocht van 250 m straal, binnen een profiel van 3 m 30 breedte. Wat de afmetingen van het profiel in de hoogte betreft, verwijzen wij naar de tekening op de voorgaande bladzijde, die ze klaarder dan de nauwkeurigste zin uitdrukt.

Verlengbare wagen

Zoals wij hierboven reeds zegden, vormt de lading, die de afmetingen van het laadprofiel overschrijdt, een bijzonder vervoer.

Voor elke dergelijke lading moet, in feite, rekening gehouden worden met de vrije ruimte. Wat verstaat men hieronder? Het is de ruimte die aan de treinen gelaten wordt op de kunstwerken, zoals bruggen en tunnels, en bij de andere hinders langs de sporen (seinen, draden, enz.). In België is de spanwijdte der kunstwerken 4,50 m tot op een hoogte van 3,25 m; op de maximumhoogte van 4,8 m, is ze nog slechts 1,52 m.

Indien een buitengewoon vervoer langs een hinder zou strijken die de dienst B. of E.S. aanbelangt, dan moeten deze diensten tussenbeide komen om te onderzoeken of de doorrit mogelijk is. Naargelang de studie dit uitwijst, kiest men een andere reisweg of wordt een grote snelheidsbeperking bij het voorbijrijden van de hinder opgelegd, nadat alle andere voorzorgsmaatregelen genomen werden (bv. onderbreking van de stroom).

Wagen met verlaagde bodem

De afstand van hart tot hart van twee naast elkaar liggende hoofdsporen is vastgesteld op 3,5 m. Indien een bijzonder vervoer dus, langs de kant van het tussenspoor, een bepaalde breedte bereikt (in elk geval te berekenen volgens de straal van de te doorlopen bochten) zodat het geen andere treinen mag kruisen, moet een speciale trein ingelegd worden of moet de uurregeling van de trein en van de tegenliggers aangepast worden.

 Maximum gewicht

Terwijl de meeste Europese netten voor hun wagens een maximum gewicht van 16 ton (categorie A) of van 16 tot 18 ton (categorie B) per as toelaten, mag op de lijnen van de N.M.B.S. een maximum gewicht van 20 ton per as (categorie C) en van 8 ton per strekkende meter (lading + tarra gedeeld door de totale lengte van de wagen gemeten over de niet ingedrukte buffers) bereikt worden. Dit is op het Europese continent het hoogst toegelaten gewicht.

Vervoer van de grootste ruit ter wereld, bestemd voor de Expo 58

Het maximum draagvermogen per bestemming staat op elke wagen aangeduid onder de letters A, B of C.

 Speciale wagens

Om de bijzondere vervoeren te kunnen verwezenlijken, beschikt de dienst M.A. over een park van speciale wagens. Dit park omvat thans: 5 schraagwagens, 4 wagens voor het vervoer van draaischijven, 66 korte platte wagens, 3 lessenaar wagens, 25 kuilwagens van verschillende lengte, 1 verlengbare wagen die een lading toelaat van 50 ton, te verdelen over een lengte van 6,82 m tot 22,82 m,. en 17 wagens met verlaagde vloer van alle tonnematen en alle categorieën. Eén van deze wagens, de merkwaardigste, heeft vier draaistellen van 3 assen elk; zijn laadvermogen bedraagt 150 ton.

 Tarieven

Het technisch onderzoek, dat de Maatschappij verricht voor elk bijzonder vervoer, is geheel kosteloos. Voor de zendingen “buiten laadprofiel” wordt een bijzondere vergoeding gevraagd in verhouding met het aantal af te leggen kilometer. Indien de verzender een wagen met verlaagde vloer van meer dan 75 ton draagvermogen gebruikt, wordt de bijzondere vergoeding verdubbeld of verviervoudigd naargelang het laadprofiel al dan niet overschreden wordt.

Vervoer van een 130 ton wegende transformator op een speciale wagen A.C.E.C.

Bron: Het Spoor, juli 1959