Homepagina > Het Spoor > Geschiedenis > De spoorwegen tijdens de Secessieoorlog (deel 1)

De spoorwegen tijdens de Secessieoorlog (deel 1)

maandag 6 juli 2015, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

De 19e eeuw was verre van «stompzinnig» zoals Léon Daudet erover dacht, ze was integendeel de buitengewoon vruchtbare matrijs waarin onze moderne tijd werd gevormd. Ze bracht een dubbele kentering teweeg die de blanke beschaving losrukte uit haar duizend jaar oude denkpatronen en levensgewoonten. Enerzijds versterkte ze de ideologische structuren die het licht zagen in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en meer nog in de Franse Revolutie en waarin radicaal werd gebroken met het oude politieke bestel. Anderzijds geraakte de omstreeks 1760 in Engeland op gang gekomen industriële revolutie vanaf 1830 in een versnelde ontwikkeling die het economische en sociale klimaat alsook het dagelijks leven ingrijpend zal wijzigen.

 Het belang van deze oorlog

De historici laten deze belangrijke overgangseeuw meestal niet precies samenvallen met de periode van 1 januari 1801 tot 31 december 1900. Het Napoleontisch tijdvak (1799-1815) vormt voor hen één geheel met de Franse Revolutie en heeft zijn wortels dus in de belangrijke gebeurtenissen op het einde van de 18e eeuw. Daarom geven de geleerden er de voorkeur aan om hun analyse toe te spitsen op de periode 1815-1914. Deze vertoont een groot aantal specifieke kenmerken die met de Eerste Wereldoorlog wijzigingen ondergaan of verdwijnen. Anderen leggen de klemtoon op aspecten als het ontstaan van de nationale staten, de deconfessionalisering van de politieke macht of de sociale strijd, welke in de historische evolutie een blijvende rol van betekenis zullen spelen.

Welnu, in deze honderd jaar steken twee gebeurtenissen duidelijk boven alle andere uit. Hun belang ligt niet m de onmiddellijke gevolgen (dan zouden verschillende andere voorvallen de vergelijking kunnen doorstaan), maar in hun diepgaande en langdurige invloed op de toekomst van het Westen dat aan het begin van de 20e eeuw zijn heerschappij over de helft van de mensheid vestigt: de Secessieoorlog (1861-1865) en de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. Deze laatste is bij ons uiteraard het best bekend. Er zijn weinig mensen die niet weten dat dit conflict een aaneenschakeling van feiten op gang bracht die hebben geleid tot de twee wereldoorlogen.

De Secessieoorlog daarentegen is vaak oppervlakkig en vanuit een vertekend perspectief behandeld. Dit kan verwondering wekken, omdat de documentatie erover enorm groot is en alleen die over de Franse Revolutie en het Keizerrijk of de Tweede Wereldoorlog de vergelijking kan doorstaan. De aan statistieken verslingerde Amerikanen hebben zelfs berekend dat president Lincoln, met Christus en Napoleon, een van de drie historische figuren is waarover de meeste boeken zijn geschreven!

Zijn we er wel voldoende vanop de hoogte dat de oorlog tussen de staten, zoals die in het Zuiden wordt genoemd (het Noorden spreekt liever over de burgeroorlog, omdat die term beter aansluit bij de rechtmatigheid van het federaal gezag), de Verenigde Staten meer mensenlevens heeft gekost dan alle andere conflicten samen waarbij ze betrokken waren? De meeste historici vermelden het cijfer 630 000, maar dat cijfer slaat enkel op de doden die in de rangen van de oorlogvoerende legers zijn gevallen. Wanneer men rekening houdt met de talrijke lacunes in deze lugubere inventarisatie (vermisten werden niet meegeteld), met de verliezen onder de verzetstrijders en het enorme aantal doden onder de burgers in het Zuiden die ellende en gebrek leden en door de systematische vernielingen van de invallen ten prooi vielen aan ziekten, dan komt men eerder aan het cijfer 900 000 of misschien zelfs een miljoen. De demografische kracht en de massale inwijking (waaraan zelfs de vijandelijkheden geen halt konden toeroepen) maakten dit verschrikkelijk verlies voor een land met een blanke bevolking van 31 miljoen inwoners tamelijk snel ongedaan. Deze oorlog blijft echter in het collectieve geheugen gegrift, des te meer omdat, afgezien van de strijd tegen de Indianen, op het grondgebied van de Unie sedertdien geen ander conflict meer heeft plaatsgevonden.

 Het eerste industrieel conflict

Ontwikkelde lieden zijn het er doorgaans over eens dat de m de zuidelijke staten heersende slavernij de belangrijkste oorzaak was van de crisis in 1861. Strikt genomen is dat niet onjuist. Men zou echter een vergissing begaan door te denken dat het Noorden de wapens opnam om de negers te bevrijden, hoe groot ook hun afkeer was voor wat de Zuidelijken eufemistisch «de bijzondere institutie» noemden. In de twee kampen groeide de overtuiging dat slavenarbeid, eerder dan door menselijke overwegingen, door de technische vooruitgang zou verdwijnen. Slechts een kleine minderheid ten noorden van de Mason-Dixonlijn [1] was voorstander van de onmiddellijke en onvoorwaardelijke [2] afschaffing. De op slavenarbeid steunende produktiewijze, die uitstekend gedijde in het zuiderse klimaat en in stand werd gehouden door intensieve teelten, waarvan katoen de meest lonende was, had ten slotte een maatschappij opgeleverd die grondig verschilde van het industriële Noorden met zijn banken, scheepvaart en kooplui waar de arbeiders - men liet in het Zuiden niet na dat op te merken - vaak berooider en ongezonder behuisd waren dan de slaven. De meeste Zuidelijken waren kleine landbouwers die zich zelfs niet één slaaf konden veroorloven. Ze hielden echter vast aan het waardensysteem van hun landadel en van de weinig talrijke middenklasse die de meeste kaderleden van hun Confederatie zou leveren. Ze maakten zich zorgen over de tolmuren die de Yankee [3] industriëlen wensten op te trekken om de binnenlandse markt te beschermen tegen de Europese exportproducten en waren voorstanders van de vrijhandel die de Oude Wereld zou opengooien voor «koning katoen» en tabak [4].

Bovendien wisten ze dat ze binnen de natie een minderheid vormden die voortdurend kleiner werd. Toen Abraham Lincoln in november 1860 tot president werd verkozen, stond het voor hen vast dat ze het beleid van de federale regering niet meer wezenlijk konden beïnvloeden. Van december 1860 tot juni 1861 scheidden elf van de vijftien slavenstaten zich af en vormden de Geconfedereerde Staten van Amerika [5]. Ofschoon er in de Grondwet niets stond over het recht van de staten om uit de Unie te treden, beschouwden de federale leiders dit als een zware inbreuk op de wetten van de democratie. Zes miljoen blanken uit het Zuiden konden niet zomaar hun wil opleggen aan 22 miljoen van hun landgenoten. Lincoln en zijn ministers begrepen bovendien perfect dat de Verenigde Staten dreigden volledig te verbrokkelen, omdat het voorbeeld van de rebellen zeker zou worden gevolgd door andere staten die geen vrede namen met het federale gezag. De zakenwereld tenslotte nam de kans te baat om definitief af te rekenen met het Zuiden dat de kapitalistische ontwikkeling dwarsboomde.

Het eerste kanonschot weerklonk op 12 april 1861. De Amerikanen zouden elkaar te lijf gaan tot juni 1865, datum waarop het laatste geconfedereerde verzet werd gebroken. Waarom kwam het Noorden als overwinnaar uit de strijd? Het numerieke overwicht woog zwaar door in de balans, maar het Zuiden kon daar het talent van zijn generaals tegenover plaatsen, van wie de belangrijkste tot de knapste bevelhebbers van hun tijd konden worden gerekend, en het had waarschijnlijk een groter nationaliteitsgevoel, tenminste in het begin. De uiteindelijke verklaring moet worden gezocht in de sterkte van de Yankee industrie, waarvan de door het gigantische financiële apparaat ondersteunde produktiviteit in 1861 voor de oorlogvoerende partijen zelf nog een onbekende factor was. In de werkplaatsen en fabrieken en op de scheepswerven van de Unie werden onmetelijke hoeveelheden wapens, munitie, schepen, geneesmiddelen en steeds meer geperfectioneerde en gestandaardiseerde uitrustingen vervaardigd.

Dit produktiesysteem bleek een tot dan toe ongekende efficiëntie te bezitten die niet tot de oorlogsinrichtingen zou beperkt blijven, maar die het hele doen en laten in de natie zou beïnvloeden: onderzoek van massaal effect op alle gebieden, specialisatie, decentralisatie van de uitvoering, ploegenarbeid (zelfs binnen het hoofdkwartier), ontdekking van de multifunctionele analyse en, we naderen ons doel, snelle communicatie. De Secessieoorlog is, men kan er niet genoeg de nadruk op leggen, het eerste grote conflict van het industriële tijdperk. In die zin vormt hij een uiterst belangrijk breekpunt in de beschavingsgeschiedenis.

De spoorweg, voorloper en protagonist in de industriële revolutie, zal dus zeker een vooraanstaande rol spelen,

 De strategen ontdekken de spoorweg

De burgerlijke en militaire leiders van de twee kampen geloofden in 1861 dat de krachtproef kort en conventioneel zou verlopen, een illusie die al vaak aan de basis heeft gelegen van de meest verschrikkelijke oorlogen. Ze zagen weliswaar in dat de spoorweg een nieuw strategisch wapen was, maar voor de toepassing bleven ze binnen de oude doctrines die waren opgebouwd rond de oorlogservaringen van Napoleon. Ze hadden nochtans zoals hun Europese collega’s goed de les geleerd die hen door het Franse leger in 1859 was gegeven: toen werd het leger per trein tot aan de voet van de Alpen vervoerd, waar snel een grote troepenconcentratie werd gevormd, die een voordelige uitgangspositie opleverde bij het offensief tegen de Oostenrijkers in Noord-Italië. De Secessieoorlog kwam echter bepaald traag op gang door de politieke maneuvers en de chaos bij het eerste aantreden van de vrijwilligers. Anderzijds wist iedereen dat de gefedereerden hoopten de oorlog te beëindigen door de inname van Richmond, de hoofdplaats van Virginia, die de Confederatie als hoofdstad had uitgeroepen. De legers waren op het terrein aanwezig en er moest dus geen verrassingseffect worden verwacht.

De generaals richtten al snel hun aandacht op de vervoerscapaciteit van het spoor dat - waar een spoorweg was aangelegd - een oplossing bood voor het oude en nijpende probleem om voldoende karren en trekdieren te vinden voor het vervoer van de militaire intendance en het materieel. Welnu, in die tijd al vertoonde de federale logistiek een overvloed die deze van de Europese legers ver overtrof. «In december 1861», zo schrijft Serge Noirsain, «verklaarde brigadegeneraal Irwin Mac Dowell aan een buitenlands waarnemer dat het surplus van de rantsoenen die aan de troepen werden verstrekt, ruim zou volstaan hebben om een Frans leger half zo groot als het zijne te onderhouden» [6].

Dan moesten er natuurlijk spoorwegen zijn. Ook op dit vlak was de overmacht van het Noorden verpletterend. Het beschikte over meer dan 20 000 van de 30 000 mijl (een mijl komt ongeveer overeen met 1600 meter) van het totale Amerikaanse spoorwegnet. Weliswaar werden die netten aangelegd in een geest van onderlinge concurrentie of onverschilligheid en maakte men zich geen zorgen over verbindingen of complementariteit (ook inzake spoorbreedte [7] en vrijruimteprofiel), maar ze verbonden wel de grote produktie- en consumptiecentra met de bevoorradingsbronnen en in het oosten, waar de belangrijkste veldslagen zich zullen afspelen, waren ze voldoende dicht om het front te voorzien van troepen, materieel en munitie, De spoorweg verminderde al dadelijk het effect van de lange afstanden in Amerika.

Van nog groter belang op middellange termijn was het feit dat de Yankee industrie het ijzer en het hout produceerde die nodig waren om de nieuwe lijnen aan te leggen voor militaire doeleinden en om de sporen en locomotieven te onderhouden of te vervangen. Het leger kon putten uit een brede waaier van ingenieurs, technici en geschoolde arbeiders om aan deze noden te voldoen. Vanaf 1837 was het trouwens de gewoonte om officieren stage te laten lopen in de spoorwegondernemingen om ze met de exploitatie vertrouwd te maken. Het leger kon beschikken over een «Construction Corps» dat weldra een effectief van 24 000 goed betaalde en hoog gemotiveerde burgers zou bereiken die zelf meer dan 400 locomotieven en meer dan 6 000 wagens exploiteerden, duizenden kilometers spoor legden en kunstwerken bouwden die de bewondering van de specialisten wegdroegen.

Dit alles wel te verstaan naast het algemene toezicht van het verkeer dat door de regering en de generale staf was opgedragen aan particuliere spoorwegmaatschappijen tegen prijzen die vanaf de eerste dagen van de vijandelijkheden werden vastgelegd. Niets daarvan in het landelijke Zuiden. Daar was een nijpend tekort aan grondstoffen (de havenblokkade en de invasie zullen deze schaarste snel doen verergeren) en technisch geschoolde arbeidskrachten. Slijtage en vernielingen berokkenden aan het spoorwegpotentieel onherstelbare verliezen, wat niet verhinderde dat af en toe iets op de vijand werd buitgemaakt. Nochtans zouden de geconfedereerden net zoals op andere vlakken ook hier staaltjes van vindingrijkheid tonen. Zo slaagden ze erin om met het kleinste beetje schroot de sporen te herstellen. Ze demonteerden weinig gebruikte lijnvakken en bouwden er met dit materiaal andere volgens de tactische vereisten. Ze maakten een deel van het rollend materieel geschikt voor militaire transporten. Net zoals hun tegenstanders probeerden ze onophoudelijk de produktiviteit van het wagenpark en het beschikbare personeel te verhogen. De genie, die verstoken was van metaal, benutte zoveel mogelijk het hout uit de bossen om bruggen en verdedigingswerken en zelfs spoorstaven te vervaardigen. Over het geheel genomen leverden de gebeurtenissen van 1861-1865 het bewijs hoe doeltreffend het spoorwegvervoer op het oorlogstoneel wel was, wat vanaf 1939 ten overvloede zou worden bevestigd, De twee kampen bedachten procedures voor snelle herstellingen na de veldslagen, overvallen en sabotagedaden waar de spoorwegen voor het eerst mee geconfronteerd werden en waarop een antwoord moest worden gevonden, o.a. het inleggen van gepantserde treinen.

Op het einde van de oorlog waren de spoorwegen in het Zuiden echter bijna volledig vernield. Naarmate Yankee legers verder oprukten, lieten ze de stations in de vlammen opgaan en de bruggen in de lucht vliegen. De spoorstaven waren van hout (soms bedekt met metaal) of van ijzer (stalen rails werden in Noord-Amerika pas in 1867 in gebruik genomen); nadat ze gedemonteerd en verwarmd waren, kon men ze dus vrij eenvoudig verbuigen of breken. De geconfedereerden waren niet in staat om het grootste deel van hun verliezen te herstellen en dit droeg aanzienlijk bij tot de verschrikkelijke beproevingen van de burgerbevolking die verstoken bleef van de levensnoodzakelijke produkten in de streken waar de vijand was binnengevallen. Dit effect werd doelbewust nagestreefd door de generaals van de Noordelijken, meer bepaald door William T. Sherman, de verwoester van Georgia en Zuid-Carolina. Het strekte hen niet tot eer, maar het droeg aanzienlijk bij tot de overwinning. Voortaan konden dankzij de spoorweg sneller en op grotere schaal manschappen worden samengebracht, maar aangezien de oorlogvoerende partijen konden beschikken over nagenoeg dezelfde transportmogelijkheden, werden brede stabiele frontlijnen gevormd die de voorbode waren van 1914-1918. Taktisch gezien was het dus belangrijk om de lijnen voor bevoorrading of troepenversterking af te snijden, een actie waarin de zuidelijk «raiders» uitblonken.

«Paradoxaal genoeg», schreef de bekende Britse historicus in militaire aangelegenheden, Sir Basil Liddell Hart, «hadden de nieuwe transportmiddelen tot gevolg dat de mobiliteit af in plaats van toenam. Door de spoorweg waren de legers geneigd zich uit te breiden, omdat het nu mogelijk was steeds meer mensen te vervoeren en van voedsel te voorzien dan dat er aan de eigenlijke gevechten deelnamen. De behoeften van de legers werden groter en ze waren voortaan gebonden aan de stations; het smalle spoor was zeer kwetsbaar, waardoor hun leven aan een zijden draadje hing» [8].

Zoals reeds werd vermeld, waren de herstellingen echter afdoende. Vernielingen en sabotagedaden moesten dus worden opgevoerd om een duurzaam effect te hebben. Een andere strategie, die op een geniale manier werd toegepast door Sherman tijdens zijn veldtocht in Georgia en de twee Carolina’s in 1864-1865, bestond erin zich los te maken van de vaste bevoorradingsroutes en in vijandelijk gebied te leven - wat nu niet zo eenvoudig zou zijn, gezien de enorme en complexe behoeften van een modern leger tijdens een veldtocht. Het leed dat de plaatselijke bevolking zo werd aangedaan, veroorzaakte echter een langdurige haat: het Zuiden heeft Sherman nog altijd niet de verwoestingen vergeven die hij aanrichtte tijdens zijn beroemde Mars naar de Zee [9].

 De oorlogvoerende partijen

De Amerikaanse historici maken relatief weinig gebruik van de nochtans praktische woorden «Noordelijken» en «Zuidelijken» en zien helemaal af van de uitdrukking «Secessieoorlog» (zij spreken van de burgeroorlog in het Noorden of van de oorlog tussen de staten in het Zuiden).

  • De federalisten (Noordelijken) werden zo genoemd, omdat ze de federale macht verdedigden. Hun leiders verkondigden dat geen enkele staat het recht had uit de Unie te treden zonder instemming van de meerderheid van de natie. Ze werden ook Unionisten genoemd. Voor de mensen uit het Zuiden waren het Yankees, een benaming die dateert uit de 18e eeuw en waarvan de oorsprong omstreden is: de meest gangbare versie luidt dat het een verbastering is van het woord «English» door de Indianen. Hun hoofdstad was uiteraard die van de Unie, Washington. De president van de Verenigde Staten, Abraham Lincoln, die in maart 1861 werd aangesteld, werd vermoord in april 1865 na zijn herverkiezing (alleen in het Noorden) in november 1864.
  • De geconfedereerden (Zuidelijken) werden zo genoemd omdat de secessionistische staten een confederatie hadden gevormd. Zij waren voorstanders van de suprematie van de verschillende staten over het centraal gezag. Hun grondwet erkende het recht om uit de confederatie te treden. Hun regering zou gedurende de hele oorlog erg haar best moeten doen om de strijd onder haar gezag te coördineren en zou daar maar gedeeltelijk in slagen, wat een van de belangrijkste oorzaken van de nederlaag was. In het Noorden werden ze rebellen genoemd om de onwettigheid van hun zaak te laten uitschijnen. In het begin van de oorlog werd Richmond, de hoofdstad van Virginia, de hoofdstad van de Confederatie. De president ervan was Jefferson Davis. Hij werd na de nederlaag opgesloten maar zou nogal snel worden vrijgelaten zonder veroordeling, een bewijs van de juridische degelijkheid van de secessionistische stelling. President Carter zou hem alsook andere geconfedereerde leiders in ere herstellen... in 1978.

 De legers

In 1860 had de Unie in de Verenigde Staten slechts een dertigduizend man onder de wapenen. De miljoenen strijders uit de Secessieoorlog waren dus bijna allemaal burgers, zelfs in de hoogste graden. Het systeem van vrijwillige dienst bleek al snel onvoldoende om aan de strategische eisen te voldoen.

De inschrijving voor de dienstplicht, die was ontstaan onder de Franse Revolutie, werd in de Confederatie in 1862 en in de Unie in 1863 ingevoerd.

In beide kampen gaf men bij de organisatie van de eenheden en de toekenning van de graden blijk van enige verbeeldingskracht (er waren zelfs gekozen officieren!), vooral bij de vrijwilligers of de partizanen die soms meer op privé-milities geleken. Er waren talrijke gevallen van desertie, maar de burgerzin bleef hoog en muiterij deed zich zelden voor.

De film heeft een beeld opgehangen van de Noordelijken in een blauw en van de Zuidelijken in een grijs uniform (een kleur die al snel veranderde in geelgroen door het vuil en de slechte kwaliteit van de verf). In werkelijkheid waren de uniformen in het begin uiterst gevarieerd en die diversiteit zou nooit verdwijnen.

De armtierigheid van de geconfedereerde intendance verplichtte de zuidelijke soldaten vaak m haveloze of eerder burgerlijk aandoende uniformen gekleed te gaan.

Onder de generaals die zich onderscheiden hebben in deze verschrikkelijke krachtproef, moeten zeker worden vermeld:

  • Robert E. Lee : waarschijnlijk de grootste krijgsman van de 19e eeuw na Napoleon. Hij stond van 1862 tot 1865 aan het hoofd van het belangrijkste leger van de Confederatie, dat van Noord-Virgmia en werd enkele weken voor de nederlaag tot opperbevelhebber benoemd. Om zijn krijgsgenie en zijn edel karakter werd hij door het Zuiden (waar de verjaardag van zijn geboorte vaak wordt gevierd als een nationale feestdag) vereerd en door zijn tegenstanders gewaardeerd.
  • Ulysses S. Grant: de geduchte overwinnaar van de bovengenoemde in Virginia. Ofschoon hij op het slagveld veel minder briljant was dan de eerste, kon hij nochtans een strategie uitwerken die beslissend was voor de overwinning van het Noorden. Opperbevelhebber van de legers van de Unie vanaf 1864. President van de Verenigde Staten van 1869 tot 1877.
  • William T. Sherman: de meest begaafde van alle federale militaire leiders, maar ook de meest genadeloze tegenover de burgerbevolking in het Zuiden. Van hem zijn de woorden, «oorlog is de hel», wat een zegswijze werd in de Angelsaksische wereld.

Bron: Het Spoor, september 1990

Portfolio


[1Geografische lijn getrokken door de landmeters met die naam, die de scheiding vormde tussen de slavenstaten en de «vrije» staten. Ze lag op 39°42’ noorderbreedte.

[2Lincoln behoorde daar zeker met toe. Hij kwam pas 18 maanden na het openen van de vijandelijkheden met zijn Proclamatie tot Emancipatie voor de dag, vooral om de openbare opinie in Engeland op zijn hand te krijgen, aangezien een deel van de leidende klasse aldaar en ook het Frankrijk van Napoleon III erop aanstuurden om de onafhankelijkheid van de zuidelijke confederatie te erkennen. Deze tekst had trouwens geen betrekking op de slaven in de staten die de Unie trouw waren gebleven. De complete afschaffing kwam er slechts met het 13e amendement op de grondwet dat werd goedgekeurd in december 1865, na de oorlog en na zijn dood.

[3De Yankees zijn de Amerikanen van de noordelijke staten (zie de aantekening over de oorlogvoerende partijen op het einde van het artikel).

[4Het is niet de bedoeling om de oorzaken van de oorlog gedetailleerd te ontleden. Zie daarvoor de bibliografie op het einde van het artikel.

[5Achtereenvolgens Zuid-Carolina, Mississippi, Florida, Alabama, Georgia, Louisiana, Texas, Virginia, Arkansas, Tennessee en Noord-Carolina. De Confederatie maakte ook aanspraak op Kentucky en Missouri, maar zwaaide daar slechts tijdelijk de scepter.

[6«Le choc américain, prélude aux guerres du XXe siècle» (CHAB News, nr. 2, 1988)

[7In het Noorden is de huidige spoorbreedte (4 voet en acht en een halve duim) het meest verspreid. In het Zuiden bedraagt ze meestal 5 voet. Door de oorlog komt er sneller een algemeen erkende norm.

[8«Histoire mondiale de la strategie» (Pion, 1962), blz. 151.

[9Van Atlanta naar Savannah, van september tot december 1864. Vervolgens trok hij naar het Noorden waarbij hij Columbus, de hoofdstad van Zuid-Carolina in brand stak. Op het einde van de vijandelijkheden had hij heel Noord-Carolina veroverd.