Homepagina > Het Spoor > Geschiedenis > Ons Spoorwegmuseum

Ons Spoorwegmuseum

A. Vanbergen, Eerste Inspecteur.

maandag 10 november 2014, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

 Mooie beelden.

Lithografieën uit verschillende tijdstippen tonen de bezoeker hoe sommige stations van Brussel en andere Belgische steden er destijds uitzagen. Een zeer mooi werk, van Lauters en Fourmois, is bijzonder belangwekkend doordat het een algemeen overzicht geeft van de plechtige opening van de eerste spoorweg, op 5 mei 1835.

Maar dat is niet het enige treffende beeld. Naast de befaamde prenten van Epinal zijn er tekeningen die getuigen van een uitzonderlijke naïviteit. Een ervan wil ons zelfs diets maken dat “de stoom een associatie is van het water met het principe van het vuur en... zijn aanwending stelt de treinen in staat twaalf mijlen per uur af te leggen”, wat, zo voegt de legende er aan toe, “het zou mogelijk maken de reis rond de wereld te doen in... zes weken” terwijl de boot er een jaar zou over doen?

Lach evenwel niet om die kinderlijke beelden en gun ze een meer dan verstrooide blik. Sommige getuigen van een heerlijke schilderachtigheid. Andere vertellen ons welke grootse projecten er op dat ogenblik al in het brein van de promotors van de spoorweg broeiden. Een van die lithografieën toont, in perspectief, de lanen van het centrum van Brussel en... de ondertussen uitgevoerde Noord-Zuid-verbinding die toen reeds met een eigen rijbaan werd voorgesteld!

 Kentekens, biljetten, reisgidsen...

Wanneer men sommige toonkasten van naderbij bekijkt, wordt men aangenaam verrast door allerhande penningen en kentekens van internationale congressen, door vrije reiskaarten van de netten van heel de wereld, vanaf de verschillende Europese netten tot de netten van China en Zuid-Mantsjoerije. Verder zijn er spijskaarten van banketten, die getuigen van de uitzonderlijke eetlust van onze voorvaderen, spoorwegbiljetten, perskaarten, spoorwegkaarten uit de vorige eeuw. Men kan er zelfs een klachtenboek inkijken dat geopend is op een voor een bediende van een klein plattelandsstation uiterst onaangename bladzijde.

“Het Geduld”.

Maar dat is niet alles. Volgen nog: foto’s van personaliteiten die deelnamen aan de plechtige optocht die, op 16 en 23 augustus 1885, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de spoorwegen te Brussel georganiseerd werd, spoorwegkaarten uit verschillende tijdperken, jaarboeken, officiële reisgidsen, prijsschalen. En men kan er meteen zien dat een reisgids, destijds, vijftien centiem kostte!

 Een miniatuurspoorweg.

Achter in de zaal is een miniatuurspoorweg opgesteld, met metalen rivierbruggen, binnenhavens, elektrische centrales, transformatorstations, pylonen voor hoogspanningsleidingen, tunnels, enz. De gebouwen die over het net verspreid liggen, zijn de trouwe afbeeldingen van gebouwen uit Antwerpen, Brussel, Luik, Matadi, Leopoldstad, enz. De volledige installatie, die de indruk geeft van een vreemdsoortig, dwergachtig landschap, wordt elektrisch bediend.

Seinen...

Ten slotte zijn er nog de maquettes van sommige kunstwerken die noodzakelijk waren ingevolge het aanleggen van de Noord-Zuid-verbinding, maquettes van verschillende stations, b.v, die van het vroegere station Mechelen, van het station Schaarbeek, van het nieuwe station Bergen, de maquettes van verschillende metalen bruggen, van de viaduct over de Pedevallei, tussen Brussel en Gent.

 Uniformen en schetsen.

Het museum zou onvolledig geweest zijn zonder spoorweguniformen uit de “goede oude tijd”, staatsiekledij met steekhoed en witte pluimen voor een beheerder, met zwarte pluimen voor een stationschef, een meer bescheiden uniform van een der laatste chefs van het vroegere Noordstation van Brussel, kepies, petten. Er is zelfs een Frans eetservies dat de volledige ontwikkeling der locomotieven voorstelt, van de “Puffing Billy” van 1813 tot de BB 9004 van 1952.

Maquette van een houten rijtuig uit 1889.

Wij mogen in geen geval de humoristische lithografieën van Maurice Drouart, uit het midden der vorige eeuw, onvermeld laten, evenmin als een fraaie reeks kleurenlithografieën van James Thiriar die, in de vorige eeuw en in het begin van de huidige, uiterst aanschouwelijke schetsen heeft gemaakt van het personeel, van de gewetensvolle en wellicht ietwat gek doende overwegwachters, of de originele zaalwachter tot de elegante hoofdingenieur die in de mondaine salons pronkt. De meest bezienswaardige is ongetwijfeld die van de “loper” welke, in 1841, de trein voorafliep met een bel om de voorbijgangers ertoe aan te zetten zich in veiligheid te brengen. Die reeks alleen reeds is een bezoek overwaard. Er schuilt in die lithografieën een verbazingwekkende zin voor waarneming, een ragfijne ontleding van de psychologie en een beheerstheid in de uitvoering die van een meesterlijk talent getuigen. (Zie reprodukties van die lithografieën verder in dit nummer.)

 Spoorwegpostzegels.

Als laatste in die uitzonderlijke rij komt dan een belangrijke verzameling spoorwegzegels die hier — volkomen onafhankelijk van het postmuseum — tentoongesteld zijn. Oorzaak hiervan is dat, sedert de tachtiger jaren uit de vorige eeuw, België speciale zegels uitgeeft voor de colli die per spoor vervoerd worden. Zo kan men in de toonkasten van het museum kostbare verzamelingen van spoorwegzegels bewonderen, vanaf de uitgave van 1879/1884 tot heden, Ook de filatelisten zullen dus in dit museum hun gading vinden.

Zonder de rijkdom te benaderen van de spoorwegmuseums van Utrecht, Luzern en vooral van Nürnberg, mag men toch gerust zeggen dat ons museum kostbare stukken bezit waaruit de geschiedschrijvers en de liefhebbers van spoorwegen heel wat nut kunnen trekken, dit in afwachting van de totstandkoming van het ontworpen museum van het vervoer, dat ons land — het eerste op het Europese continent, dat op zijn grondgebied de vrije vlucht gaf aan de spoorwegen — ongetwijfeld tot eer zeer zal strekken.


Bron: Het Spoor, september 1965