Homepagina > Het Spoor > Buitenland > Locomotieven uit alle windstreken > Red Nacional De Los Ferrocarriles Espanoles. Reeks 2000 T (Talgo III).

Red Nacional De Los Ferrocarriles Espanoles. Reeks 2000 T (Talgo III).

Phil Dambly.

maandag 23 maart 2015, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

De tien Talgo-treinstellen die sedert 1964 door de Renfe in gebruik werden genomen, zijn een verbeterde versie van de befaamde, lichte, gelede Talgo U-treinen, die in 1950 in dienst kwamen. Het prototype Talgo I dateert van 1944 (Talgo betekent “Tren Articulado Ligero Goicoechea-Oriol”), naar de naam van zijn uitvinder en geldschieter.

De Talgo III verbinden Madrid met Cadix, Hendaye, Bilbao en Barcelona terwijl de Talgo II de lijn Madrid - Valencia bedient. De afstand Madrid - Barcelona (700 km) wordt afgelegd in 8 uren, een merkwaardige prestatie, vooral wanneer men het profiel van de lijn in acht neemt: vertrekkend op een hoogte van 600 m, stijgt men tot 1.400 m, waarna men daalt tot 600 m om daarna tweemaal op te klimmen tot 900 m en het traject op zeeniveau te beëindigen!

Locomotief nr 2004 T “Virgen del Camino” aan kop van een Talgo III te Madrid-Atocha.

De locomotieven die de Talgo III trekken zijn genummerd van 2001 tot 2010 T. De eerste vijf werden in de Duitse Bondsrepubliek gebouwd en de volgende vijf te Bilbao. Deze diesel-hydraulische machines zijn afgeleid van de V 200 van de Deutsche Bundesbahn, maar zij verschillen ervan door hun zeer beperkte hoogte en hun grotere breedte, welke overeenstemmen met die van de treinstellen. Het vermogen wordt geleverd door twee motoren van 1.200 pk. Twee hulpmotorgroepen Mercedes-Benz van 250 pk elk voeden het luchtverversingsstelsel. De draaistellen zijn uitgerust met een Knorr-stelsel, dat het doorslaan van de wielen belet, en met rollagerpotten. In tegenstelling met het in Spanje gebruikelijke vacuümremstelsel, werken de remmen met samengeperste lucht. Er wordt op elk wiel geremd door middel van dubbele remschijven. De locomotieven, die slechts een bestuurderscabine bezitten, worden aan hun treinstel gekoppeld met een automatische koppeling van Scharfenberg. Vooraan zijn ze voorzien van klassieke buffers en van een eenvoudige hulptrekhaak die onder de stroomlijning verborgen zit. Zoals hun voorgangsters, dragen deze locomotieven de naam van een maagd: Virgen Peregrina, Virgen del Camino, enz.

Voornaamste kenmerken:

  • Symbool: BB;
  • spoorbreedte: 1,668 m;
  • bouwers: Krauss-Maffei en Sociedad Espanola de Construcciones Babcock y Wilcox;
  • dieselmotoren: Maybach;
  • nominaal vermogen: 2.400 pk (1.766 kW);
  • transmissie: Maybach Mekydro;
  • max. snelheid: 140 km/u (160 tijdens de proefnemingen);
  • gewicht in rijvaardige staat: 74 t;
  • belasting per as: 18,500 t;
  • middellijn wielen: 0,950 m;
  • totale lengte: 17,450 m;
  • breedte kast: 3,200 m;
  • hoogte dak: 3,290 m;
  • totale hoogte (uitlaten): 3,340 m.

Bron: Het Spoor, februari 1969