Homepagina > Het Spoor > Maatschappij > Het verslag aan de algemene vergadering van 29 mei 1970

Het verslag aan de algemene vergadering van 29 mei 1970

maandag 20 april 2015, door rixke

Het jaar 1969 was een gunstig jaar voor de wereldhandel. Sommigen beweren zelfs dat het een “recordjaar” was. Ten opzichte van 1968 hebben wij dan ook meer goederen (+ 11,1 % per wagenladingen) en zelfs een weinig meer reizigers (+ 0,7 % reizigers-km) vervoerd.

Om het hoofd te kunnen bieden aan dat belangrijke verkeer en vooral aan de uitzonderlijke piek van het jaareinde, werd het laadvermogen van het materieel zo volledig mogelijk benut en werd door het personeel een merkwaardige inspanning geleverd waaraan de Raad van Beheer hulde brengt.

Wegens o.m. de bijzonder moeilijke exploitatievoorwaarden van 1969 en vooral om tegemoet te komen aan de wensen van de cliënteel, wordt het vernieuwingsprogramma van de wagens versneld. Terwijl er ruimschoots voldoende krachtvoertuigen voorhanden zijn, dienen er daarentegen 25 500 wagens vervangen te worden door modernere en beter aan de behoeften aangepaste voertuigen. De bedienden die moeten voorzien in de aanvragen van wagens en al onze lezers weten (zie Het Spoor nr 120 van april 1966) dat de klassieke polyvalente wagen afgedaan heeft en dat men aan het tijdperk toe is van de gespecialiseerde wagens. Deze wagens maken het mogelijk de eindverrichtingen te beperken en een snelle “volledige vervoerdienst” te verkopen met cargotreinen die aan de economische behoeften van de geringe stocks aangepast zijn. In 1969 heeft de evolutie van de vraag geleid tot de uitbreiding van de vervoeren met homogene treinen voor de meest uiteenlopende goederen: cement, klinker, staalplakken en -rollen, vinylchloride, enz.

De evolutie wordt gekenmerkt door een ontwikkeling van het vervoer per homogene treinen.

Het verslag aan de Raad van Beheer herinnert aan een ander heuglijk nieuws: op 26 juni ll. heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen, op aanbeveling van de Europese conferentie van Ministers van Verkeer, twee bepalingen goedgekeurd die, toepasselijk vanaf 1 januari 1971 (of uiterlijk 1972), zouden moeten leiden tot de “normalisering van de rekeningen” en tot een billijker verdeling van de toelagen voor de infrastructuuruitgaven, twee problemen waarover wij onze lezers vaak onderhouden hebben.

Het verslag herinnert aan de prestaties en aanwinsten van 1969:

  • Het totale verkeer bereikte 15 654 miljoen eenheden, waaronder 8 238 miljoen reizigers-km en 7 416 miljoen ton-km. Kenden een zeer gevoelige vooruitgang: het vervoer van allerhande produkten (+ 70 %) waarin begrepen zijn het vervoer van de “transcontainers”, van oliën en vetten (+ 34 %), chemische produkten (+ 20 %), bouwmaterialen (+ 16 %), staalprodukten ( + 15 %), ertsen (+ 10 % ) en stukgoedzendingen (+ 6 %). Men diende verschillende volgtreinen in te leggen en het rijden, op zaterdag, van sommige treinen opnieuw in te voeren;
  • De elektrificatiewerken werden ijverig voortgezet zo dat het in dienst stellen van de baanvakken Namen - Luik en St.-Niklaas - Antwerpen-Centraal tegen einde september van dit jaar mag worden verwacht; de werken voor de spoorweguitrusting in verband met de uitbreiding van de havens van Antwerpen en Gent verlopen normaal;
  • Belangrijke werken werden uitgevoerd te Groenendaal (verbetering van de brug) en in de streek van de Eau-d’Heure (zie Het Spoor van december 1969);
  • Er werden 9 overwegen afgeschaft, 111 gelijkvloerse kruisingen werden uitgerust met automatische verkeerslichten, waarvan 77 met halve sluitbomen;
  • 30 elektromechanische seinhuizen van verouderde typen werden vervangen door vijf “al-relais”-seinhuizen en een gloednieuw seinhuis met bediening en controle door middel van statische elementen;
  • Het nieuwe station Brussel-Schuman werd in dienst gesteld;
  • Nieuwe stationsgebouwen werden opengesteld te Baasrode-Noord, Herseaux en Lodelinsart; in Aarlen werd een autobusstation ingericht terwijl er te Antwerpen-Oost, Herentals, Leuze, Menen, Oostende, Roeselare en Wetteren nieuwe parkeerplaatsen ter beschikking van de cliënteel gesteld werden;
  • In vier trieerstations werden elektronische rekenmachines geplaatst; twee moderne ordinatoren te Brussel-T.T. en een nieuw beheerscomplex in de centrale mechanografie hebben de plaats ingenomen van minder krachtige eenheden;
  • Twaalf elektrische locomotieven met eenmotorige draaistellen en bijna 1 500 wagens (waarvan een derde in onze werkplaatsen gebouwd) werden in omloop gebracht.

Wij kunnen natuurlijk niet alles opsommen. Laten wij nochtans aanstippen dat het verslag gewag maakt van de ongevallen (wij handelen hierover op een andere plaats) en dat het vermeldt dat het gemiddelde percentage der afwezigheden wegens ziekte 4,47 % beliep in 1969 tegen 3,86 % in 1968, wat het valide personeel verplichtte tot een nog grotere algemene inspanning om aan de toeneming van het verkeer het hoofd te kunnen bieden.


Bron: Het Spoor, juni 1970