Homepagina > Het Spoor > Wist U dat ? > Europa: Vervoer van vloeibaar gietijzer

Europa: Vervoer van vloeibaar gietijzer

woensdag 20 februari 2019, door rixke

Het vervoer van vloeibaar gietijzer in vatwagens heeft in de laatste tien jaren een zekere uitbreiding genomen, vooral in de geïndustrialiseerde gewesten van België, Rijnland en noordoost Frankrijk.

Het aan het spoor toevertrouwde aantal tonnen bedraagt ruim vijf miljoen per jaar voor de drie gewesten. Het vervoer van sommige maatschappijen op hun particulier net is niet in dit cijfer begrepen.

De eerste regelmatige vervoeren van die aard zouden hebben plaatsgehad vanaf 1953 tussen de hoogovens van Hagondange, Rombas en Joeuf van Wendel-Sidélor en de fabriek van de Sollac te Sérémagne (traject 21 tot 29 km). Die vervoeren hebben zich nadien aanzienlijk ontwikkeld in de Duitse Bondsrepubliek, waar het aantal vervoerde tonnen tot 3,5 miljoen opliep.

Men zal zich nog herinneren dat in ons land (zie Het Spoor nr. 82) het metaalbedrijf „Cockerill-Esperance Longdoz” de nieuwe staalfabriek te Chertal bevoorraadt met vloeibaar gietijzer dat door de hoogovens te Seraing geproduceerd wordt.

Het langste traject, afgelegd op het Vasteland, bedraagt 40 km, nl. tussen de Kruppfabrieken te Rheinhausen en Bochum. Groot-Brittannië bezit een „thermoswagen” voor vloeibaar gietijzer (capaciteit 100 t) die geregeld een traject van 101 km aflegt.


Bron: Het Spoor, mei 1971