Homepagina > Het Spoor > Geschiedenis > Van Sporeghem Junior > De stoomverwarming

De stoomverwarming

Phil Dambly.

vrijdag 23 januari 2009, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Vanaf 1899, werd de stoomverwarming overal ingevoerd. De stoom die van de locomotief zelf werd afgenomen, ging door een expansiecilinder die de druk verlaagde, en werd, zonder terugkeer, door een algemene leiding gestuwd die van het ene einde van de trein naar het andere liep. Die leiding verdeelde de stoom in ieder der te verwarmen coupes door middel van een aftakkingsleiding. De rijtuigen waren onderling verbonden door een beweegbare koppeling die van een automatische afblaaskraan was voorzien. Deze laatste bleef open wanneer het toestel niet werkte, zodat het condensatiewater kon aflopen, en ging vanzelf dicht wanneer de druk meer dan een halve kg beliep. Maar het procédé had het nadeel de doeltreffendheid van de verwarming in de coupes te verminderen naarmate men zich van de locomotief verwijderde ; bij de Pruisische Staatsspoorwegen werd dan ook, in de trein, een verwarmingsketelwagen ingeschakeld om het eind van het treinstel te verwarmen.

De stoomverwarming wordt nog steeds toegepast bij de dieseltractie.

Het stoomverwarmingsstelsel kende enkele varianten : mengsel van stoom en samengeperste lucht; onbevriesbare vloeistof die in elk coupé verwarmd werd door de stoom van de locomotief; water dat in elk coupé verwarmd en in beweging gebracht werd door de stoom van de locomotief.

Na beproeving van verschillende procédés hebben de Belgische Spoorwegen de doorlopende Westinghouseverwarming aangenomen. De stoom die aangevoerd werd zoals hoger beschreven, voedde radiators die voorzien waren van een rechtlijnige thermostaatbuis. Die buis was vervaardigd van een metaal met een zeer sterk uitzettingscoëfficiënt. Bij uitzetting of inkrimping opende of sloot zij een klep waarlangs de stoom van de algemene leiding in de radiatoren van de coupes werd gelaten. Die radiatoren waren onafhankelijk.

Opstelling van de aansluitingsbuizen voor de verwarming in 1901.

De thans in dienst zijnde inrichtingen verschillen aanmerkelijk van die welke zoëven besproken werden en zijn ook vollediger. Ze zijn o.m. voorzien van in de rijtuigen geplaatste thermostaten die elektrokleppen bedienen waardoor het mogelijk wordt een gelijkmatige temperatuur te bekomen en tevens stoom te besparen. Die moderne inrichtingen zullen in een volgend artikel omstandig worden beschreven.

Verwarmingsregeling in een rijtuig M2 - 2e klas.

De hoofdstations beschikken over een stoomverdeling waaraan de treinstellen bij het aan het perron brengen kunnen worden gekoppeld, wat het voorverwarmen van de trein mogelijk maakt, ook als de locomotief er nog niet is.

Sedert de invoering van de elektrificatie kregen de rijtuigen een tweede verwarmingsstelsel door middel van elektrische radiatoren.

De stoomverwarming wordt nog steeds toegepast bij de dieseltractie zonder dat de gewone uitrustingen enige wijziging hebben ondergaan. De diesellocomotieven beschikken over grote waterreservoirs en zijn voorzien van een automatische stoomketel met ogenblikkelijke verdamping, die gasolie brandt.

De verwarmingsinrichting van station Namen bij 13° onder nul!

Bron: Het Spoor, februari 1966