Homepagina > Het Spoor > Gedicht - Lectuur - Schilderij > ’s Nachts, wanneer onze kinderen dromen

’s Nachts, wanneer onze kinderen dromen

Michel Cornelissen.

dinsdag 9 februari 2010, door rixke

Symbool van wat ons bindt:
een kepi met rode band, achteloos neergeworpen tussen jou en mij:
jij rangeerder,
met je eeltige handen en met je door olie besmeurde duffelcoat;
en ik,
acht lange uren je makker op het werk.
 
Wanneer we samen eten vrees ik dat,
boven alles wat we gemeen hebben,
je toch zou letten op die uiterlijke verschillen die
je doen voelen dat na onze gezamenlijke arbeidstaak,
onze wegen onherroepelijk scheiden.
 
Toch moet je bedenken dat in de verte
onze gedachten samenvloeien:
de vrouw die de hete koffie in je geblutste drinkbus goot
had dezelfde kunnen zijn als die
mijn termosfles heeft gevuld.
 
Jij kon mijn vergrijsde vader zijn
en ik je onstuimige zoon.
Weet dan dat, hoe moeilijk het ook is
ouderdom en jeugd te verzoenen,
wij samen zwoegen aan een
gemeenschappelijk doel.
 
Wanneer straks de laatste wagens hun weg zoeken
over schemerdonkre sporen
en wij beiden,
even moe, even koud en even slaapdronken,
elkanders handen drukken,
dan zijn we één in ons beider hartstochtelijk verlangen:
hen terug te zien, die ons zo dierbaar zijn.