Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > In de hemel boven Brussel
In de hemel boven Brussel
A. Duquesne.
woensdag 16 maart 2011, door
Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]
Iedereen kent de grote portalen die de bovenleidingen van de elektrische tractie dragen in de stations Brussel-Zuid en Brussel-Noord.
Elk portaal bestaat uit een doorhangende draagkabel die de bovenleidingen draagt en uit twee dwarskabels die de zijdelingse bewegingen van die leidingen tegenwerken.
De dwarskabels hangen op ten hoogste acht meter boven het spoor. Hun onderhoud vormt geen bijzonder probleem: men kan ze bereiken met het gewone middel, d.i. langs het op een wagen gemonteerd platform. De doorhangende draagkabels, daarentegen, zijn verankerd in de kop van de palen op hoogten gaande tot 27 meter; de stukken die zich aldaar bevinden kunnen niet meer zonder speciale middelen bereikt worden.
Om het toezicht op die stukken te beperken, werden ze vervaardigd in een metaal dat weerstand biedt aan corrosie; het is nochtans onontbeerlijk ze periodiek te onderzoeken om, eventueel, de gebrekkige stukken te vervangen.
Hiervoor moet men beschikken over een speciaal tuig waarmee de hoogste punten in de veiligste omstandigheden kunnen bereikt worden.
Dit tuig werd in mei laatstleden in gebruik genomen.
Het is een ontvouwbare, stalen ladder, met een lengte van ten hoogste 30 meter, die gemonteerd werd op een wagen en naar alle richtingen kan gedraaid worden.
De ladder wordt volledig bediend, door bemiddeling van een schakelbord, met een elektrische motor of met oliedruk.
Een bestendige controle op de standen en de lasten van de ladder voorkomt elke verkeerde bediening en overbelasting door de gevaarlijke bewegingen tegen te houden vooraleer zij een kritiek punt bereikt hebben. Dit heeft een snelle uitvoering, zonder vermoeidheid voor het personeel, en een volledig veilige werking voor gevolg.
Om, bovendien, het werk boven op de ladder zo veilig mogelijk te maken, werd aan haar uiteinde een gondel voorzien waarmee de bediende die de installatie moet schouwen zonder gevaar dicht bij zijn werk gebracht wordt. Zodra de gondel op de gekozen plaats stilhangt, kan een tweede bediende de eerste vervoegen om hem te helpen.
Zo verenigde men in dit uitstekend werktuig de veiligheid en de snelle uitvoering die beide onontbeerlijk zijn voor de goede werking van de onderhoudsdienst.
De ladder kan ook nog dienen voor het oplichten van middelmatige lasten, waardoor eventueel beschadigde palen gemakkelijker kunnen vervangen worden en andere toevallige werkjes kunnen uitgevoerd worden.
Bron: Het Spoor, augustus 1961