Homepagina > Het Spoor > Personeel > Belgische spoormannen rond de wereld > De actie van de Belgische spoormannen in China

De actie van de Belgische spoormannen in China

D. Polet.

woensdag 4 mei 2011, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Het aandeel van de Belgen in het produktief maken van Kongo heeft ze vertrouwd gemaakt met overzeese ondernemingen. Op het einde van de vorige eeuw trok een onmetelijk rijk de mensen en de kapitalen aan: China. Daar, zoals op andere plaatsen, zette Leopold I zijn industriële expansiepolitiek verder.

“Handige onderhandelingen met het Hemelse Rijk en met Frankrijk dat er zekere rechten verkregen had, leidden, in 1898, achtereenvolgens tot de concessie van de Spoorwegen Peking - Han-k’ou, Kanton - Han-k’ou en Kai-Feng - Honan, dit in samenwerking met Franse geldschieters. Indien de argwaan van de Grote Mogendheden de Vorst belette een aantal Belgische strijdkrachten, in het belang van ons prestige, te laten deelnemen aan de onderdrukking van de Boksersopstand, dan lukte het hem toch in 1902 de souvereiniteit van Tientsin te verkrijgen. Zo werd de droom van Leopold II overal werkelijkheid. De werkkracht van zijn volk overstelpt de wereld; de expansiepolitiek heeft op triomfantelijke wijze de bovenhand genomen op de aanvankelijke vrees en schuchterheid” (Pirenne - Geschiedenis van België).

 Spoorlijnen die de Belgen hebben aangelegd.

In 1914 bezat China 10.000 km geëxploiteerde spoorlijnen. Ze werden aangelegd door Rusland, Duitsland, Engeland, Frankrijk, China en België. Van de 10.000 km die destijds geëxploiteerd werden, heeft het kleinste land, België, het grootste aantal km gelegd, indien men ten minste niet spreekt over Rusland dat, door het aanleggen van de Trans-Mandsjoerijse spoorweg (lijn van Mantsjoeli naar Vladisvostok) veeleer zijn eigen belangen dan die van China diende.

België heeft volgende lijnen aangelegd:

  • # De spoorweg van 1.200 km die, naargelang de politieke evoluties, Kin-Han, Pé-Han en zelfs Han-Pin werd genoemd. Han-k’ou was een belangrijk handelscentrum op de Jangtserivier, ook Blauwe Rivier genoemd, hoewel haar wateren zwartachtig waren;
  1. De lijn van Kaifeng naar Honan Fou ( 186 km) in de provincie Honan, die veelal Pien-Lo genoemd wordt. Deze al te korte lijn was weinig rendabel;
  2. De spoorweg van Lung Hai vertrok van de Haven van Haitsjou (aan de Gele Zee) naar Han-tsjou, hoofdstad van Kansoe, langs Kiangsoe, Honan en Sjensi. De aanleg van deze grote oost-west verkeersweg, die 1 .800 km spoorbaan zou omvatten, was aan de gang toen de oorlog 1914-1918 uitbrak.

 De grote stadia van de aanleg der spoorwegen.

Om beter de omvang te begrijpen van de werken die door de spoormannen van ons land in China ondernomen werden, past het hun werkzaamheden in het kader van de algemene geschiedenis van de Spoorwegondernemingen in China te situeren. In zijn studie over “De Chinese Spoorwegen”, onderscheidt de Schooten zeven stadia. Laten wij ze vluchtig opnieuw overlopen.

Vóór 1895. Op het ogenblik van de Chinees-Japanse oorlog wordt de tram van Kaiping een spoorweg met normale spoorbreedte, die zich uitstrekt van Tientsin tot 100 km ten noorden van de Chinese Muur.

1895-1900. Na de nederlaag van China, verkreeg Rusland tegelijk territoriale en economische concessies. Daarna volgen Duitsland, Engeland en Frankrijk. Deze tweede periode wordt gekenmerkt door de oprichting van commerciële spoorwegen, waarin België een belangrijk aandeel had. Deze deelneming genoot de sympathie van het Chinese Keizerlijke Hof en bezorgde België, dat er niet kon van verdacht worden politieke doeleinden na te streven, het contract voor de aanleg van de Spoorweg Peking - Han-kou. De Belgen lieten het niet bij dit ene moeizame succes. Een tijdje later werd een tweede contract ondertekend dat tot doel had, in samenwerking met de Fransen, de aanleg van de Pien-Lo te realiseren.

1900-1911. De Boksersopstand [1], die door de Grote Mogendheden onderdrukt werd, en de troebele periode die erop volgde betekenen een keerpunt.

1911-1914. De revolutionairen profiteren van de ontevredenheid der provincies om een volksbeweging te ontketenen, die in enkele maanden de baas wordt in het Chinese Keizerrijk [2]. De Eerste Republiek wordt uitgeroepen te Nanking. De Algemene Maatschappij der spoorwegen in China tekent een overeenkomst voor het aanleggen van de Lung-hai-Spoorweg.

1914-1918. De ontwikkeling van de Spoorwegen wordt door de oorlog geremd. Voortdurende onlusten verdelen het land, zonder te spreken over de Japanse aanvallen.

Na 1919. Het einde van de vijandelijkheden had de hervatting van de aanleg der spoorwegen kunnen betekenen maar een financiële crisis die het gevolg was van enkele burgeroorlogen besliste er anders over... In 1922, sloot de h. De Vos, vertegenwoordiger van de Ondernemingsmaatschappij in China, met de Chinese regering een belangrijke overeenkomst af voor de levering van het materieel dat nodig wit om de lijn Peking-Kalgan tot Ninghsia-Foe te verlengen [3].

 De Peking - Han-k’ou.

De Peking - Han-k’ou, met zijn zijlijnen, is 1.348 km lang. Hij loopt door drie welvarende provincies, bevolkt met 75 miljoen inwoners. Het is een lijn met een enkel spoor dat een breedte heeft van 1,435 m. Over ongeveer 3/4 van haar traject doorkruist ze een uitgestrekte zandige vlakte. Ze wordt doorsneden door talrijke rivieren met slecht gevormde beddingen en onvaste oevers. De lijn loopt inderdaad langs een bergketen die het water niet ophoudt. De vorm van het terrein zal een opeenstapeling van moeilijkheden tot gevolg hebben, zowel voor de bouw als voor de exploitatie.

Op 26 juni 1898 bekomen de Belgen de concessie voor deze spoorweg. Een jaar later worden de werken aangevat onder leiding van de h. Jean Jadot, een dynamisch ingenieur, die later gouverneur zou worden van de “Société générale de Belgique”.

Die lijn, welke 1.210 km lang was ( 1.348 km met de zijlijnen) werd in 1905 officieel voor het verkeer opengesteld. Het aanleggen en het in exploitatie brengen hadden dus maar zeven jaar geduurd, ondanks de moeilijkheden om de Gele Rivier te oversteken en ondanks de Boksersopstand in 1900. Tijdens die opstand werden de werken stopgezet, bouwwerven vernield of geplunderd en Europese bedienden die er niet in slaagden te voet het centrum van Tientsin te bereiken, gedood of als vermist opgegeven.

De lijn werd teruggekocht door de Chinese regering die ze sedert 1 januari 1909 rechtstreeks exploiteert.


Bron: Het Spoor, december 1964


[1Deze scheldnaam werd gegeven aan de opstandige boeren naar de originele benaming van hun vereniging Yi Ho Chouan, “Vereniging van de rechtvaardige Vuisten”, die uiteindelijk de oorlog verklaarde aan alle “buitenlandse aanvallers”.

[2Verontrust door de voortdurende onlusten, hadden de Grote Mogendheden, die voor hun petje in China vooral op het spoor rekenden, de bedoeling de spoorwegen te laten nationaliseren onder de controle van een consortium waarin de Chinezen niet de minste zeggingsschap zouden hebben. De Regent van het Rijk had zich hierbij neergelegd. Het volk kwam in opstand. Een der lokale leiders, die zijn opleiding kreeg als revolutionair, kon een menigte verzamelen die “Raak niet aan onze spoorwegen” huilde, en dit in een streek waar er nochtans maar een onooglijk net was (de Pien-Loi).

[3In datzelfde jaar, na de beruchte staking van de matrozen te Hongkong, beleefde men de vorming van de sectoren van een “Algemeen Syndicaat van de Spoormannen van de Peking - Han-k’ou”. De syndicale organisatie der spoormannen ontgroeide haar kinderschoenen.