Homepagina > Het Spoor > Buitenland > De italiaanse baandiesellocomotieven

De italiaanse baandiesellocomotieven

maandag 21 november 2011, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Sedert jaren al, elektrificeren de Italiaanse Staatsspoorwegen hun grote lijnen; dit beleid dat zij reeds van vóór de oorlog voeren, zetten zij heden nog steeds voort. Zij hebben hun net, dat onder de krijgsverrichtingen erg te lijden had, weder opgebouwd en daarna hun bovenleidingen hardnekkig blijven uitbreiden.

De volledige elektrificatie konden zij echter niet in overweging nemen; om de stoomtractie gans uit te schakelen, moesten zij een park van diesellocomotieven van gemiddeld vermogen voorzien voor enkele lijnen met gemiddelde trafiek en voor de meeste lijnen met geringe trafiek.

De F.S. namen dit probleem in 1954 ter studie. Voor die lijnen, die een onregelmatig tracé en een lichte bovenbouw hebben, en die door geen zware treinen bereden worden, hebben de F.S. een locomotief ontworpen die 16,5 t per as weegt, twee draaistellen heeft waarmee de bochten gemakkelijk genomen worden en een vermogen van ten minste 1.000 pk ontwikkelt aan de wielbanden.

 De locomotieven D 341 van de eerste proefreeks

Deze locomotieven behoren tot het dieselelektrische type BB met een enkele motor en twee stuurhutten. De elektrische uitrusting omvat een Marelli-hoofdgenerator, een C.G.E.-regelingssysteem en twee tractiemotoren ontworpen door T.I.B.B.

De thermische motor is:

  • voor 16 eenheden (341.1000), de FIAT 2312 SF, 1.320 pk tegen 1.000 toeren/min.;
  • voor 2 eenheden (341.2000), de Breda - Paxmann, 12 cilinders, 1.320 pk tegen 1.000 toeren/min.;
  • voor 1 proefeenheid (341.5000), de MAN VV 22/30, 1.320 pk tegen 1.000 toeren/min.

De maximumsnelheid van deze locomotieven bedraagt 100 km/h.

Ten slotte, omvat de reeks 341 nog de locomotief D 341.4001 gebouwd door de maatschappij Ansaldo. Deze locomotief heeft een Maybach-motor MD 865, 1.600 pk tegen 1.500 toeren/min. Zij is uitgerust met een Oerlikon Maybach-regeling en een Oerlikon-generator. Haar maximumsnelheid bedraagt eveneens 100 km/h.

Al deze locomotieven zijn gestandaardiseerd en verschillen van elkaar alleen maar door de details die we hierboven opsomden.

In al deze locomotieven werd een ruimte voorzien waarin een ketel voor de verwarming van de trein kan opgesteld worden. Deze installatie werd evenwel slechts aangebracht op de locomotieven bestemd voor de lijnen waarop het gewicht per as meer dan 16,5 t mag bedragen.

 De locomotieven D 342 - 1e reeks

Hydraulische Diesel D 342 van 1.600 pk.

Sedert twee jaar rijden op het net van de F.S. twee locomotieven D 342 met hydraulische transmissie. Zij behoren eveneens tot het BB-type en hebben twee Ansaldo - Maybach -motors MD 835 van 800 pk tegen 1.500 t/min. elk. De hydraulische transmissies behoren tot het type Maybach-Mekydro K 104 V en de cardanassen tot het type Maybach. Zij bereiken een maximumsnelheid van 120 km/h en men kan er een verwarmingsketel in aanbrengen binnen de limiet der 16,5 t per as.

Een proeflocomotief van een overeenkomstig type is de 442.4001 die beschikt over twee Ansaldo-Maybach-dieseltnotoren MD 650 van 1.100 pk elk tegen 1.500 t/min. De transmissie verschilt niet veel van die der locomotieven 342. Het gewicht zonder verwarmingsketel bedraagt 70 t. De verhouding vermogen/gewicht is een der hoogste welke met dergelijke locomotieven verwezenlijkt werd.

D 342. Hydraulische Diesel. Lengte : 14,500 m. Breedte ; 3,000 m. Hoogte : 4,105 m.

Twee proeflocomotieven van de reeks 342 (342.3000) werden gebouwd door de Maatschappij O.M. en zijn al in dienst genomen. Het zijn BB-locomotieven met twee motoren; zij hebben twee stuurhutten en een hydraulische transmissie. De versnellingsbakken behoren tot het hydraulisch O.M.-type DS 1,2/1,3 V met dubbele draaibeweging, enkelvoudige draaibeweging en rechtstreekse aandrijving; zij werden gebouwd door O.M. onder licentie van de Svenska Rotor Maskiner A.B. De overbrenging van het vermogen op de wielen wordt bekomen door middel van cardanstelsels. Het mechanische gedeelte werd op een locomotief verwezenlijkt met twee Daimler Benz-motoren MB 820 Bb van 900 pk tegen 1.500 t/min, en op de andere met twee O.M.-motoren SEVL van 830 pk tegen 1.500 t/min. De twee locomotieven hebben een maximumsnelheid van 120 km/h en wegen 65,5 t.

 Locomotieven D 341 - 2e reeks

De locomotieven D 341 van de tweede reeks gelijken op die van de eerste reeks: van de 85 bestelde of in levering zijnde locomotieven, zijn er 33 uitgerust met een Paxmann-motor van 12 cilinders en 52 met een Fiat-motor 2312 SF.

D341. Elektrische Diesel. Lengte : 14,480 m. Breedte : 3,000 m. Hoogte : 4,253 m.

Deze locomotieven verschillen van die welke wij hierboven beschreven, door:

  • Een voortdurende hogere kracht (ongeveer 25 %);
  • Een geïnstalleerd vermogen van 1.400 pk;
  • Een maximumsnelheid van 110 km/h;
  • Hulpmotoren voor het aanzetten van de tractiemotor.

Op deze locomotieven heeft men, bovendien, al de wijzigingen aangebracht die zich opdrongen ingevolge de ondervinding opgedaan met de locomotieven van de eerste reeks.

D341 : Fiat.

De eerste eenheden van de tweede reeks zijn al in dienst genomen.

Draaistel van de D 341 Fiat.

 Locomotieven D 342 - 2e reeks

De locomotieven D 342 van de tweede reeks, ten getale van 15, verschillen slechts van die der 1e reeks door een wijziging aangebracht aan de afstand tussen de assen van de draaistellen: deze wordt van 3.600 mm op 3.200 mm gebracht.

Drie van deze locomotieven zullen een groter thermisch vermogen hebben en 1.000 pk tegen 1,500 t/min. bereiken door middel van een afkoeling van de voedingslucht.

De eerste eenheden van deze reeks zijn al in dienst genomen.

 Zware locomotieven voor rangeringen

De F.S. hebben een reeks van 29 zware rangeerlocomotieven gebouwd van het standaardtype ORE klas d, met een thermische motor van 725 pk en een elektrische transmissie. Maximumsnelheid: 85 km/h.

 Ontworpen locomotieven

Men heeft een snelle diesellocomotief voor baandiensten ontworpen die kan rijden onder dezelfde omstandigheden en tegen dezelfde snelheid als die voorzien voor de motorwagens. Het maximumgewicht per as zou ongeveer 14 t moeten bedragen (de verwarmingsketel inbegrepen), het maximumvermogen aan de wielbanden zou moeten 800 pk bereiken en de maximumsnelheid zou niet lager dan 120 km/h moeten liggen.

D 442 : Prototype Ansaldo.

Een krachtige locomotief met 6 assen (18 t/as) die zou moeten dienen als reserve in geval van stroomonderbrekingen op de geëlektrificeerde lijnen, ligt ook ter studie. Deze locomotief zou dus moeten in staat zijn prestaties te leveren gelijkaardig aan die van de elektrische locomotieven.


Bron: Het Spoor, juli 1961