Congo/Kongo

Articles

• OTRACO.
  19 december 2011, door rixke

  De Otraco exploiteert de lijn Matadi - Kinshasa (366 km) en de spoorweg van Mayumbe (140 km) die Boma on Tshela verbindt. Voor het bedienen van die lijnen heeft “La Brugeoise & Nivelles” uit Tubeke in 1954 en 1955 twee typen van locomotieven met hydromechanische transmissie geleverd.
  N° 181 tot 184.
  Die vier locomotieven onderhouden de rangeringen en de lokale diensten op de lijn Matadi - Kinshasa. Zij zijn uitgerust met een centrale post, en de twee motorkappen bergen elk een (...)

• De spoorwegmaatschappij van Opper-Kongo naar de Grote Afrikaanse Meren (C.F.L.)
  15 april 2013, door rixke

  De oorsprong
  De Spoorwegmaatschappij van Opper-Kongo naar de Grote Afrikaanse Meren (C.F.L.) werd in 1902 opgericht met het oog op de aanleg van twee lijnen die de Kongostroom zouden verbinden met het Albertmeer en het Tanganjikameer.
  Maar de ontdekking van de belangrijke ertslagen in Katanga, bracht in de loop van hetzelfde jaar de wijziging mee van de oogmerken van de maatschappij, die als opdracht kreeg in de kortst mogelijke tijd de verbinding van deze provincie met Stanleystad tot (...)

• Het spoor van „zestig”
  23 januari 2009, door rixke

  Het smal spoor bleek van meet aan economisch.
  Vanaf 1832 waren er sporen van 0,60 m. in het land van Wales. De befaamde lijn van Festiniog bestaat nog steeds.
  Paul Decauville, die nabij Creil een suikerbietenstokerij exploiteerde, gebruikte vanaf 1867 materieel met een spoorbreedte van 60 voor vervoeren die tot dan toe met de stortkar geschiedden. Een paard dat één ton trok op de weg, kon er zeven trekken op het spoor! Decauville opende toen een werkplaats voor smalspoormaterieel dat (...)

• Ancienne compagnie du chemin de fer du Bas-Congo au Katanga. Type 2450.
  13 juin 2011, par rixke

  Les locomotives légères type 2450 du BCK sont destinées aux services « voyageurs » et « marchandises » sur les voies secondaires électrifiées où la charge par essieu est limitée à 15 t. Deux locomotives prototypes, nr 2401 et 2402, ont été livrées en 1960 afin d’étudier les performances réalisables et la tenue en service de tels engins. Leur étude a été dominée par le souci de réaliser un équipement électrique léger. Elles ne possèdent qu’un pantographe et leur charge par essieu ne s’élève (...)

• L’évolution du matériel électrique de grande traction en Belgique et à l’étranger
  6 août 2009, par rixke

  Quoique âgé de plus d’un demi-siècle, le moteur série à collecteur est toujours considéré, à juste titre, comme le meilleur moteur de traction.
  Sa robustesse électrique et mécanique, et surtout la forme de sa caractéristique bien adaptée aux exigences de la traction, sont les principales raisons qui militent largement en sa faveur. Et par surcroît, moyennant certaines adaptations, ce moteur fonctionne aussi bien en courant alternatif qu’en courant continu.
  Deux problèmes se sont posés (...)

• OTRACO.
  12 décembre 2011, par rixke

  L’Office des transports du Congo exploite la ligne Matadi - Kinshasa (Leopoldville), longue de 366 km, et le chemin de fer du Mayumbe, long de 140 km, qui relie Borna et Tshela. Pour desservir ces lignes, l’usine de Tubize de « La Brugeoise & Nivelles » a livré, en 1954 et 1955, deux types de locomotives à transmission hydromécanique.
  N° 181 à 184.
  Ces quatre locomotives sont affectées aux manœuvres et à des services locaux sur la ligne Matadi - Kinshasa. Elles sont à cabine (...)