Homepagina > Het Spoor > Geschiedenis > 150 jaar spoorwegen > Evolutie van de informatieverwerking bij de nmbs

Evolutie van de informatieverwerking bij de nmbs

F. De Ridder, adviseur-mechanograaf.

maandag 28 mei 2012, door rixke

 Machines

De machinale gegevensverwerking bij de Belgische Spoorwegen dateert reeds van 1926; in dat jaar werden namelijk de eerste ponskaartenmachines ingezet en wel voor de berekening van de premies van de machinisten der stoomlocomotieven dit op basis van hun brandstoffen- en smeermiddelenverbruik. De machines die van toen af werden gebruikt om ponskaarten te rangschikken, te reproduceren en uit te lijsten waren echter geenszins vergelijkbaar met de huidige computers, zodat we bezwaarlijk van informatica kunnen spreken. Het woord zelf deed trouwens pas zijn intrede in ons taalgebruik toen men deze mechanische of conventionele machines reeds naar de schroothoop begon te verwijzen. In 1959 treedt de NMBS definitief het tijdperk van de informatica binnen met de aanschaf van een heuse computer: een elektronische machine dus met een ingebouwd geheugen waarin de machine geprogrammeerd kan worden en waarin men gegevens (cijfers, letters...) kan opslaan en manipuleren. Het was een computer van de zogeheten eerste generatie, vooral bedoeld als aanvulling bij de conventionele mechanografie.

Drie jaar later wordt deze vervangen door twee computers van de tweede generatie. Een ervan met een intern geheugen van 40 000 tekens, was destijds een van de krachtigste systemen in België. De verwerkingscapaciteit van deze computers was, in vergelijking met de vorige, zeer groot dank zij het gebruik van ferrietkernen-geheugens, transistortechniek en snelle gegevensinvoer en -uitvoer via magneetbanden, magneetschijven, ponsbanden en regeldrukkers. Daardoor konden zij geleidelijk het werk van de conventionele machines overnemen en bleef er nog voldoende ruimte voor nieuwe toepassingen.

In 1969 breekt voor ons Centrum voor Informatieverwerking de periode van de grote veranderingen aan. Van dan af worden een reeks derde generatie-computers geïnstalleerd, telkens sneller, krachtiger en tegelijk compacter dan hun voorgangers; telkens ook met nieuwe mogelijkheden en eisen die een grondige herdenking van de toepassingen en de werkmethodes noodzakelijk maken. Men werkt in multi-programmering, met nieuwe programmeertalen, gegevensbanken worden opgebouwd en geëxploiteerd, datatransmissie-netwerken met lokale mini-computers worden met de centrale systemen verbonden, real-time verwerking wordt ingevoerd...

Vandaag de dag is het Centrum voor Informatieverwerking uitgerust met twee derde generatiesystemen, elk met een intern geheugen van 24 miljoen bytes (tekens). Op deze computers zijn randapparaten met hoog prestatievermogen aangesloten: magneetschijven met een totale opslagcapaciteit van 50 miljard bytes, 15 magneetbandeenheden en een mechanische regeldrukker die 1 250 regels per minuut haalt. Datatransmissienetten verbinden deze centrale configuratie met apparatuur die in vele lokale diensten van de NMBS is opgesteld (mini- en microcomputers, beeldschermterminals, lokale drukeenheden) en met vreemde spoorwegnetten; en er wordt reeds gewerkt aan verbindingen met cliënten en reisbureau’s. Daarnaast wordt ook nog gebruik gemaakt van autonome systemen en toestellen, waaronder een laser-drukker die tot 146 gedrukte pagina’s per minuut kan afleveren en een automatische tekentafel met 4 pennen met een maximale tekensnelheid van 25 cm per seconde.

 Evolutie van de toepassingen

De evolutie van de toepassingen volgde die van de apparatuur op de voet. Naarmate de mogelijkheden van de machinale gegevensverwerking beter bekend geraakten, wenste men steeds meer administratief werk aan de machines toe te vertrouwen. Deze groeiende behoefte vergde regelmatig uitbreiding of modernisering van het machinepark waardoor telkens nieuwe mogelijkheden ontstonden die op hun beurt de behoeften stimuleerden.

In het begin, d.w.z, tot omstreeks 1960, trachtte men voornamelijk het saaie, tijdrovende, maar in sé vrij eenvoudige routinewerk te mechaniseren. Doel hierbij was vooral te besparen op de personeelskosten en correcte resultaten te bekomen door menselijke vergissingen uit te sluiten. Uit die pionierstijd dateren de eerste mechanisering van de wedden- en pensioenberekening en enkele eenvoudige toepassingen in het domein van de boekhouding en van de statistiek. In de periode van de tweede-generatie computers werden de toepassingen complexer maar de doelstellingen bleven dezelfde.

Met de komst van de derde-generatie computers kwam een ander oogmerk meer op het voorplan, namelijk de verbetering van het beheer. Deze nieuwe strekking kwam onder meer tot uiting in het systeem dat ontwikkeld werd voor de gecentraliseerde vrachtberekening en facturering van de wagenladingen in binnenverkeer.

In de toepassing van de jongste jaren zijn een paar nieuwe tendensen merkbaar die zich in de toekomst ongetwijfeld zullen handhaven.

Er is vooreerst de groeiende complexiteit van de informatiesystemen. Waar vroeger eerder fragmentarisch gewerkt werd, streeft men nu naar geïntegreerde oplossingen die een volledig domein van de spoorwegactiviteit bestrijken. Daardoor gaat de informatica steeds dieper ingrijpen in het operationeel beheer: steeds meer bedienden van de uitvoerende diensten, van de loketbeambte tot de rangeermeester, zullen hun dagdagelijkse bezigheden niet meer zonder de computer kunnen uitoefenen.

Een ander vrij recent verschijnsel is de verbreiding van de informatica buiten het Centrum voor informatieverwerking. Reeds heel wat ambtenaren, op alle directies, kunnen via een terminal in hun eigen kantoor, de computer gebruiken en beschikken over gegevens die centraal worden bewaard. Wij denken hierbij vooral aan de time-sharing mogelijkheden en aan de on-line behandeling van gegevensbanken.

Ten slotte zijn er de bijzondere hedendaagse toepassingsvormen als videotex, bureautica, grafische toepassingen, die ook bij de NMBS veel belangstelling gemeten en stilaan ingeburgerd geraken.

 Toepassingen: een paar voorbeelden

Wij kunnen in het korte bestek van dit artikel, geen overzicht geven van al de belangrijke informaticatoepassingen bij de NMBS. Heel beknopt willen wij wel een paar voorbeelden van toepassingen vermelden die reeds operationeel zijn of thans ontwikkeld worden en waar vele van onze lezers rechtstreeks bij betrokken zijn, of zullen zijn.

Het personeelsbeheer

Rondom een centrale gegevensbank, met de nodige waarborgen voor de beveiliging van de vertrouwelijke informatie, werden diverse toepassingen ontwikkeld voor de salarisadministratie, de aanwervingsformaliteiten, de automatische bevorderingen, de terugbetaling van geneeskundige zorgen enz.

Reizigersbiljetten en abonnementen in binnenverkeer

De verkoopsgegevens, welke door de microcomputers aan de loketten geregistreerd worden op magneetschijfjes, worden centraal verwerkt voor statistieken- en boekhoudingstoepassingen.

Het RESELEC-project (in ontwikkeling)

Dit project beoogt de nagenoeg volledige automatisering van de verkoopverrichtingen in het internationaal reizigersverkeer: plaatsreservering, biljettenuitgifte, kastoestand, afrekening met vreemde netten en met reisbureaus’s, statistieken enz.

Bevrachting van stukgoedzendingen

De bevrachtingsgegevens worden door de lokale minicomputers van de wegcentra gecontroleerd en overgeseind naar de centrale computer. Deze zorgt voor de bevrachting van de zending, de opmaak van documenten voor het beheer van de wegcentra, de facturering aan de klanten en de controle op de inningen.

Het centraal beheer van het goederenverkeer (wagenladingen)

Sinds een tiental jaren beschikken de rangeerstations over minicomputers die hoofdzakelijk gebruikt worden voor de lokale factageverrichtingen zoals het opmaken van de schiftingsnota’s en de treinborderellen. Door uitwisseling van gegevens tussen deze minicomputers kan elke wagen nauwkeurig worden gelokaliseerd. De gegevensbestanden en de verwerkingen van de regionale minicomputers worden thans gecentraliseerd; hierdoor worden interessante nieuwe toepassingen mogelijk met betrekking tot onder meer: de verdeling van het ledig materieel, de optimalisering van het vervoerplan, de gegevensuitwisseling met vreemde netten en de informatieverstrekking aan de cliënteel.

 De Directie van de Informatica

Sedert 1938 was de informatieverwerking ondergebracht bij de Financiële Directie, wat logisch was gezien de meeste toepassingen zich situeerden in het domein van de boekhouding. In 1975 kwam daar verandering in: de Directie van de Informatica werd opgericht. Het relatieve aandeel van de Financiële Directie in de informaticatoepassingen was in de loop der jaren geleidelijk afgenomen. Ook hadden de enorme groei van de informatica en de toenemende ingewikkeldheid van de aangewende technieken de NMBS tot het besef gebracht dat ze het geheel van haar activiteiten op dat gebied moest verenigen in één directie. Deze beheert bovendien de statistiek en het operationeel onderzoek omdat deze beheersinstrumenten veelvuldig beroep doen op de verwerkingsmogelijkheden van de computers.

De huidige Directie I omvat twee afdelingen die instaan voor de ontwikkeling en het onderhoud van de toepassingen (studie, programmering), twee afdelingen voor de uitvoering van de werken (invoer van gegevens, levering van resultaten, bediening van de machines) en een afdeling die zich bezighoudt met de wetenschappelijke informatica, operationeel onderzoek, time-sharing en de diverse bijzondere toepassingsvormen zoals de hiervoor reeds genoemde videotex, bureautica en grafische toepassingen. Deze laatste afdeling omvat eveneens de statistiekbureau’s.

De Directie I stelt ongeveer 300 personen tewerk. Ze beheert ongeveer 130 informaticatoepassingen met samen circa 3 700 computerprogramma’s. Per maand worden ongeveer 120 miljoen tekens aan verse gegevens ingevoerd, 85 % van deze invoer gebeurt gedecentraliseerd via de data-transmissienetten. De informatie-uitvoer bereikt anderhalf miljoen gedrukte pagina’s per maand, de uitvoer op micro-fiches en magneetbanden of via transmissienetten niet meegerekend.


Bron: Het Spoor, oktober 1985