Homepagina > Het Spoor > Buitenland > Een nieuwe spoorlijn in Nederland: de Flevolijn

Een nieuwe spoorlijn in Nederland: de Flevolijn

E. Swierstra.

maandag 1 oktober 2012, door rixke

 Het tracé en de stations

De spoorlijn begint bij het station Weesp aan de lijn Amsterdam - Hilversum. Tot 1982 was het een eenvoudige halte met twee zijperrons langs het dubbelspoor. Omdat Weesp nu de functie krijgt van splitsings - en overstapstation voor de verbinding tussen Flevoland en de richting Hilversum - Amersfoort/Utrecht, moest het worden uitgebreid.

In de jaren negentig zal ook ten westen van Weesp een splitsing komen, als de zuidelijke tak van de ringspoorlijn om Amsterdam gereed zal zijn. Wanneer er dan ook treinen van Almere naar Schiphol zullen rijden, zal er te Weesp overstapmogelijkheid zijn tussen enerzijds de richtingen Almere en Hilversum, anderzijds de richtingen Amsterdam CS en Amsterdam-Zuid - Schiphol.

Na een bouwtijd van zeven jaar werd op 31 mei ll. het eerste deel van de Flevospoorlijn nl. Weesp - Almere Buiten voor het reizigersvervoer opengesteld. Het deel tussen Almere - Lelystad is nog in aanleg en wordt pas in 1988 in gebruik genomen.

Sinds de vernieuwing van het emplacement Weesp zijn er zes sporen met twee eilandperrons; in het midden twee doorgaande sporen voor o.a. de InterCitytreinen Amsterdam - Hilversum, die niet stoppen in Weesp, aan weerszijden daarvan de beide perrons met ieder twee sporen. De binnenste sporen zijn bestemd voor de stoptreinen Amsterdam - Hilversum v.v., de buitenste voor de treinen van en naar Almere. Het stationsgebouw in Weesp, dat dateert uit de jaren zestig, bleef gehandhaafd; er werd wel een nieuwe voetgangerstunnel gebouwd.

 Het oude land

De eerste zeven kilometer van de nieuwe spoorlijn liggen op het oude land van de provincie Noord-Holland. Even ten oosten van station Weesp passeren de treinen de rivier de Vecht. De oude lage draaibrug werd in de afgelopen jaren vervangen door twee dubbelsporige ophaalbruggen met een doorvaarthoogte van 3,90 meter. Aan weerszijden van de Vechtbruggen werden twee overwegen vervangen door onderdoorgangen.

Deze dubbeldektrein reed de officiële openingsrit op 29 mei

Het volgende kunstwerk is de ongelijkvloerse kruising van de lijn Almere met de lijn naar Hilversum. Het aftakkende spoor in de richting Almere gaat onder de baan naar het Gooi door. Het spoor van Almere voegt zich voor de Vechtbrug bij de baan uit Hilversum. De spoorlijn naar Almere buigt voorbij de splitsing af naar het noordoosten en doorkruist de Keverdijkse polder, een voor vogels belangrijk weidegebied. De spoorlijn ligt hier laag, maar nabij het bekende natuurreservaat, het Naardermeer, stijgt de lijn.

De spoorbrug over het Gooimeer is gebouwd naast de reeds bestaande brug voor het autoverkeer in de autosnelweg A6 en vormt het grootste kunstwerk in de nieuwe spoorlijn. De brug heeft een lengte van bijna 400 meter.

 Het nieuwe land

In het nieuwe land van de Flevopolder maakt de spoorlijn een wijde boog naar het noorden en vervolgens naar het noordoosten om zes kilometer voorbij de Hollandse brug de eerste halte naar Almere te bereiken, Almere Muziekwijk dat nog temidden van onbebouwd terrein ligt.

Sprinter 2858 in Almere Buiten, het voorlopige eindpunt van de Flevolijn

Ruim twee kilometer voorbij Muziekwijk ligt het belangrijkste station langs de Flevolijn, Almere CS. Almere zou zich hiermee de vijfde grote stad van Nederland kunnen noemen, want tot nu toe hadden alleen Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht een centraal station. Almere CS is met vier sporen overigens bescheidener van opzet dan bijvoorbeeld Weesp met zijn 6 sporen. Ook hier twee eilandperrons met ieder twee sporen. Het geheel ligt op een 250 meter lang viaduct, waaronder alle voorzieningen van de stationsaccommodatie gesitueerd zijn. Almere CS ligt temidden van de centrumbebouwing van Almere Stad. De stadskern is nog volop in ontwikkeling en de komende jaren zal het station verder geïntegreerd worden in het centrum van dit stadsdeel.

De perrons zijn over een lengte van 150 meter overdekt met een kapconstructie bestaande uit een rood framewerk en afgewerkt met glas. Voorbij Almere CS loopt de baan door tot het eind van het voor een groot deel nog onbebouwd stadsgebied. Eerst wordt temidden niemandsland nog een in ruwbouw bevindende halte Almere 3 gepasseerd; dan volgen op enige afstand de Hoge Vaart en de Lage Vaart. Tussen deze vaarten ligt het nog tijdelijke emplacement voor bouwverkeer. Almere Buiten is het voorlopige eindpunt van de spoorlijn.

Montagewerkzaamheden aan de bovenleiding van de lijn Almere - Lelystad. De seinen zijn nog buiten dienst en derhalve voorzien van een wit kruis - 19 mei 1987

Tussen Almere CS en Almere Buiten wordt van de twee sporen slechts één voor het reizigersverkeer gebruikt. Tot de verlenging van de lijn naar Lelystad wordt het tweede nog benut voor bouwverkeer. Almere Buiten is evenals Almere-Muziekwijk en het toekomstige Almere 3 een vrij eenvoudige halte. Men vindt hier twee zijperrons met perronkappen van 50 x 6 meter.

 De lijn naar Lelystad

De lijn tussen Almere en Lelystad gaat op 29 mei 1988 open. De bouw is nog volop aan gang; het spoor ligt reeds over de volle lengte en de afwerkingsfase is aangebroken. Voorbij Almere Buiten ligt de baan nog drie kilometer tussen toekomstige stadswijken, waar een station Almere 5 voorzien wordt. De bouw van de nieuwe stad in de jaren negentig zal zover gevorderd zijn, dat de stations Almere 3 en 5 kunnen afgebouwd worden. Almere 5 zou dan als eindpunt van de tot Almere rijdende treinen een viersporig station worden.

De Flevolijn verlaat het stadsgebied van Almere bij de stadsautoweg “de Buitenring”. Tussen Hogering en Buitenring zijn 4 onderdoorgangen, variërend van voetgangerstunnel tot het stationsviaduct van het Centraal Station.

Voorbij de Buitenring ligt de baan laag, opdat vogels vliegend van en naar de Oostvaardersplassen, zo min mogelijk hinder van het treinverkeer ondervinden.

In tegenstelling tot het natuurgebied het Naardermeer, waar treinen zonder probleem al meer dan een eeuw gewoon dwars doorheen rijden, moest de spoorlijn met een ruime boog om het natuurgebied de Oostvaardersplassen heen gelegd worden. Het laagste gedeelte van de Flevolijn ligt in de buurt van de Knardijk die de scheiding vormt tussen het in 1957 drooggelegde Oostelijk Flevoland en het m 1968 drooggelegde Zuidelijk Flevoland.

Hier komt de Flevolijn in het tien jaar oudere poldergebied en dit is duidelijk zichtbaar aan de weelderiger begroeiing.

De opendeurdag op 30 mei n.a.v. de nieuwe spoorlijn, bracht een immense menigte op de been. Overvolle perrons in Almere CS

Door het bos, de Hollandse Hout genaamd, moest over een lengte van 2,5 kilometer een tracé voor de spoorlijn vrijgemaakt worden. Vervolgens bereikt ze het nog niet bebouwde stedelijke gebied van Lelystad, waar inmiddels 22 kunstwerken zijn aangelegd om de diverse wegen en paden ongelijkvloers te kunnen kruisen.

Het station Lelystad Centrum dat wat verderop ligt is in aanbouw.

Het krijgt één eilandperron met twee sporen. In het ontwerp is evenwel een viersporig station met een tweede eilandperron voorzien. Voorlopig ligt op de plaats daarvan een fietspad.

Als Lelystad Centrum ooit zijn volle omvang zou krijgen, wordt het zoals Almere CS en Almere 5.

Vanaf 1988 is Lelystad Centrum het eindpunt voor het reizigersverkeer: het is echter niet het eind van de spoorlijn, want deze loopt nog zeven kilometer verder naar het opstelterrein.

 Opstelterrein Lelystad

Industrieterrein

Met de openstelling van de Flevolijn wordt de inzet van materieel en personeel bij de NS uitgebreid. Daarom wordt Lelystad vanaf 1988 standplaats voor machinisten en conducteurs en zal hier een opstel- en wasgelegenheid voor reizigersmaterieel komen.

Het opstelterrein moest echter aangelegd worden een eind voorbij het station, daar de spoorlijn eerst het recreatiegebied Zuigerplaspark passeert en daarna in een meer industriële omgeving komt. Nabij km47.0 vindt de Flevolijn zijn eindpunt in dit opstelterrein.

In de directe omgeving is in een (verre) toekomst ook gedacht aan de splitsing van de lijnen naar Friesland/Groningen en Kampen - Zwolle.

Het opstelterrein is nog in aanleg en in de komende maanden verschijnen hier:

  • twee aankomst- en vertreksporen van 340 meter
  • vier opstelsporen van 340 meter, opstelcapaciteit 50 bakken
  • een reinigingsperron van 270 meter met twee reinigingssporen van 340 meter voor de reiniging van het interieur van de treinen
  • een wasspoor van 340 meter met een wasmachine van 70 meter.

Verder komen er nog enkele dienstgebouwen. De spoorlengte van 340 meter is gebaseerd op een maximale treinlengte van twaalf bakken met een locomotief. Alle sporen worden voorzien van bovenleiding.

 Algemene kenmerken

De gehele 47 kilometer lange Flevospoorlijn ligt op een kruisingvrije dubbelsporige baan. Deze is geschikt voor treinverkeer met een maximumsnelheid van 160 km/u.

NS-Sprinter 2858 op de Hollandse brug tussen Flevoland en Noord-Holland op 19 mei 1987

Het treinverkeer op de Flevolijn wordt gestuurd vanuit de Verkeersleidingspost te Amsterdam. De lijn is uitgerust met Telerail, waardoor rechtstreekse communicatie tussen machinist en verkeersleiding mogelijk is. De gehele dubbelsporige lijn is uitgerust met zogenaamde dubbel- en enkelspoorbeveiliging, zodat de treinen overal links en rechts kunnen rijden. Met behulp van overloopwissels kan van spoor gewisseld worden zodat hierdoor op eenvoudige wijze één spoor tijdelijk buiten dienst kan gesteld worden voor onderhoud.

 Toekomstige uitbreidingen

Bij de aanleg van de Flevolijn werd reeds rekening gehouden met mogelijke uitbreidingen. Vanuit Lelystad werd er ruimte gelaten voor tracés in drie richtingen:

  • de Zuiderzeelijn in richting Emmeloord - Friesland/Groningen
  • verlenging naar Dronten - Kampen - Zwolle
  • verlenging naar een eventuele Markerwaard.

Eventuele realisering van deze projecten is echter niet voor onmiddellijk.

 De Oostbook

In het plan tot aanleg van de Flevolijn was er van het begin af sprake van een verbinding zowel naar Amsterdam als naar het Gooi, daar ervan werd uitgegaan dat de reizigersstromen zich zowel op Amsterdam als op het Gooi zouden richten.

Almere CS tijdens de afwerkingsfase

Uiteindelijk is de boog in westelijke richting naar Weesp - Amsterdam er wel gekomen, maar de aanleg van de boog in oostelijke richting naar Naarden-Bussum - Hilversum werd op de lange baan geschoven, De Nederlandse Spoorwegen en de overheid in Flevoland zijn voorstanders van de aanleg van de Oostboog, maar uit kringen van milieubeschermers rees er tegenstand. Aanvankelijk werd in 1978 het tracé van de Flevolijn vastgesteld met een West- en een Oostboog, maar in 1980 kwam men hierop terug,

In de afgelopen jaren werd verder gestudeerd op de wenselijkheid van de Oostboog, waarbij ook alternatieven in de vorm van snelbusverbindingen en een sneltramverbinding tussen Almere en Hilversum mee in beschouwing werden genomen.

De eerste studiefase werd in 1986 afgerond en de conclusies waren “Oostboog-vriendelijk”. Medio 1987 zal de tweede studiefase ter hand worden genomen.

 Zuidelijke tak

De aanleg van de zuidelijke tak van de ringspoorlijn om Amsterdam heeft ook zijn consequenties voor de Flevolijn. Als de spoorlijn tussen Amsterdam RAI en Diemen in 1994 in gebruik zal komen zullen hierover treinen gaan rijden uit de richting Schiphol naar Almere, respectievelijk Hilversum - Utrecht en terug.

Het ligt dus alleszins in de lijn der verwachting dat de Flevospoorlijn een interessante ontwikkeling tegemoet gaat.


Bron: Het Spoor, november 1987, naar het tijdschrift Op de rails 7/87.