Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > Station > Getuigen van gisteren : Een lekker glaasje...

Getuigen van gisteren : Een lekker glaasje...

Vrij naar een tekst van P. Pastiels.

woensdag 3 september 2008, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Erquelinnes

Een lekker glaasje - tussen twee treinen in - kan heerlijk smaken en is wellicht nooit iemand kwalijk bekomen, op voorwaarde natuurlijk hierbij matigheid betracht wordt.

Op de drempel van onze eeuw zijn er slechts negenendertig stations met een buffet-restaurant of met een snelbuffet. Wie enig ander station aandoet, kan desnoods zijn dorst lessen in een «Café de la gare» (een uithangbord dat hoogstwaarschijnlijk nu anders zou worden geformuleerd - N.d.R.). En daaraan is er heus geen gebrek. Waarom precies de onmiddellijke omgeving van onze spoorweginstallaties, zelfs van het meest afgelegen stationnetje, zo «herbergzaam» is, heeft nooit iemand met enige wetenschappelijke zekerheid achterhaald.

Mechelen

Zowel in Mechelen als in Erquelinnes om maar een paar van de negenendertig bevoorrechte oorden bij wij ze van voorbeeld aan te halen - heeft de reiziger ruimschoots de gelegenheid om zijn dorst te koelen, terwijl de hijgende locomotief van het oponthoud gebruik maakt om haar behoefte aan drank te verzadigen.

In die tijd, zoals trouwens nu nog, is het buffet een behouden haven waar het goed is tussen twee treinen in te vertoeven, waar je niet zelden blije gezichten ontmoet, waar het debiet van de tapkast afhankelijk is van het af- en aanrijden der treinen. Kortom, het is een oord waar de reiziger zich werkelijk kan ontspannen. En indien «zijn trein» hem daartoe de tijd gunt, kan hij er ongestoord zitten mijmeren over verre contreien en langzaam wegdoezelen in een efemere illusie. Het moet ons dan ook geenszins verwonderen dat meer dan een geruste ziel uit zijn zoet gepeins wordt wakker gefluit en ijlings de gelagkamer moet verlaten om nog net zijn trein te halen.

Houdeng-Goegnies

Te Houdeng-Goegnies, in het Centrum, lopen de cafés in de buurt van het station nooit leeg : echte goudmijnen zijn het, waar de mijnarbeiders uit dit zwarte land «vóór hun vertrek» nog vlug het ondergrondse stof komen doorspoelen dat zich een taak lang in hun organisme heeft opgehoopt. Maar je hebt er ook het Hotel-Restaurant de Bruxelles waar de reiziger kan kiezen tussen een koude schotel, indien hij gehaast is, en een smakelijke burgerpot, en dat alles tegen een civiel prijsje (van 0,75 fr. tot 1,50 fr,). Om van te watertanden... Wie echt geen trek heeft in een lekker hapje, kan nog altijd terecht in het «Café de la Station», waar de dagelijkse klanten hun viaticum komen gebruiken alvorens de verre treinreis te ondernemen.

Gembloux

Het is bekend dat de spoorweg de structuur van steden en dorpen beïnvloedt. Vrij vlug wordt het station een uiterst belangrijk sociaal centrum. Nieuwe wijken ontstaan er als vanzelf. Daarna volgen, alsof het een wet van Meden en Perzen gold, de herbergen, de eethuisjes, de hotels...

Te Wervik, net als te Gembloers, heeft de handelsreiziger het bij zijn aankomst maar voor het kiezen. Waar zou hij nu best even gaan uitblazen ? «Au Téléphone», in het «Café de la Gare», «L’Hôtel Marcote», «Au Bienvenu», «Au Pavillon Belge» ! (de historiciteit heeft haar rechten, beste lezer(es) !).

Ja, wat zouden wij hem kunnen aanprijzen : de pinten zijn immers overal even groot en de specialiteiten zijn zeker nog aan elkaar gewaagd ; kortom, je kunt moeilijk buiten de waard rekenen.

Wervik

Wij kunnen deze lichtvoetige schouwingen bezwaarlijk eindigen der de hoofdstad ongenoemd te al was het maar om erop te wijzendat ze op het gebied van stations-restaurants en -buffetten over de passende uitrusting beschikt.

Bovendien worden haar stations door heel wat eet- en drankgelegenheden geflankeerd, die zich in hun uithangbord op de spoorweg beroepen. Gelet op hun grote verscheidenheid, in elk opzicht, onthouden wij ons, voorzichtigheidshalve, van elke nadere beschrijving. De reiziger kieze hier op eigen gezag en volgens eigen smaak en vermogen.

Ziezo, dat was dan wat je een slippertje noemen kunt. Wij maakten het op een van die zeldzaam broeierige dagen waarmee de afgelopen zomer ons zegende. Hopelijk zal niemand ons erom met een kwaad oog bekijken.

Brussel-Noord

Zelfs voor een kroniekschrijver mag de boog niet altijd gespannen zijn. Bovendien heeft, zoals we reeds zegden, ook de historiciteit haar rechten. Trouwens, in dat opzicht is er blijkbaar weinig veranderd in de zeden en gewoonten. Ook op onze dagen blijven de stations attractiepolen voor het vestigen van gelagkamers en eetgelegenheden. Ze zullen het wel blijven zolang de mens enkele ogenblikken te verliezen heeft en toevallig op dat moment zijn dorst wil lessen. Voorlopig hoeven de reizigers in elk geval nog niet te wanhopen, want zeventig jaar later zijn er drieëntachtig stations met buffet, waarvan ongeveer een vierde zijn klanten kan «restaureren»


Bron: Het Spoor, october 1972