Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > Station > Getuigen uit het verleden

Getuigen uit het verleden

P. Pastiels.

vrijdag 5 september 2008, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Laten we even de ogen sluiten, onze zorgen, de steedse opwinding en het dagelijks gewoel vergeten. Laten we onze geest een ogenblikje verpozing gunnen... bij wat oude prentbriefkaarten die ons willen laten dromen. Gaandeweg wellen vage, ver verwijderde herinneringen die in ons het zachte geruis van een wellicht vervlogen maar nog altijd levendig verleden aanwakkeren. In het diepste van ons hart zwelt een lange zucht tot een langzame mengeling van gelach, verdriet, kleuren en rouw. Onbeduidende details uiten zich meteen in vaste contouren en beginnen te leven. Plots krijgen sombere en vergeelde dromen alle kleuren van de regenboog. Verloren gewaande visioenen worden herboren. Ontdaan van alles wat hen mocht ontsieren, zweven hun ontastbare figuren nu in een aureool van schoonheid, omdat herinneringen zo vlug de keerzijde van de medaille vergeten. Oude foto’s en briefkaarten vol charme, maar ook kostbare historische documenten die ons een stukje verleden kunnen teruggeven.

Het bekijken van deze eerbiedwaardige documenten kan voor sommigen onder ons een bron van heimwee zijn ; heimwee naar een tijd die harder maar vreedzamer was, en waarin de dingen eenvoud en levensvreugde uitstraalden: een tijd die men zo graag «la Belle Époque» noemt. Af en toe zullen de jongeren wel eens glimlachen als zij hier en daar de schilderachtige eigenaardigheden van een vervlogen tijdperk opmerken. Wij moeten rechtvaardig zijn tegenover onze voorouders en eerbied hebben voor de inspanningen die zij geleverd hebben om ons een beter leven te garanderen.

Met jullie goedvinden zullen we nu samen, gedurende verscheidene maanden, slenteren langs Belgische spoorwegoorden die totaal verdwenen zijn of gewijzigd werden als gevolg van de moderniseringen die voor de ontwikkeling van onze onderneming noodzakelijk waren. Omdat wij geen bepaalde voorkeur hebben, zullen we dit mooi herinneringsalbum op goed geluk af openslaan.

En daar gaan we dan! Het oude «boemeltje» van weleer zet zich in beweging terwijl het enkele krachttermen loost. Niets belet ons thans vrije teugel te laten aan onze dromen en aan onze vreugde om het weerzien of ontdekken van deze stenen en ijzeren getuigen die nooit op de lijst van de beschermde monumenten werden ingeschreven, maar die nu in onze harten een veilige schuilplaats zullen vinden!

Doische

Met foto 1 belanden wij aan de grenzen van de streek «Tussen Samber en Maas», te Doische, grensstation gelegen op de kruising van de lijn Chimay - Mariembourg - Hastière, geëxploiteerd door de Compagnie van Chimay (de vakken Mariembourg - Doische en Doische - Hastière werden respectievelijk op 30 maart 1864 en 5 maart 1866 in dienst genomen) en de lijn Morialmé - Givet, eerst geëxploiteerd door de «Société de l’Est Belge», daarna door de «Grand Central Belge» om ten slotte op 1 januari 1897 overgenomen te worden door de Staat (het vak Givet - Belgische grens tot Doische werd aangelegd door de «Compagnie française des Ardennes», ingevolge de overeenkomst van 14 januari 1860).

Je ziet een trein gesleept door een locomotief type 29 van de Belgische Staat, de ontvanger der douanen voor zijn bureau en de douaniers in de nabijheid van de onderzoekkamer. Het stationsgebouw is opgetrokken in een sobere, niet alledaagse stijl. De magere armen van een straat lantaarn beschermen de arbeider die enkele dakpannen vervangt.

Givet

Op foto 2 bevinden we ons te Givet. Het is 17 u. 50 en een fluittoon weerklinkt: de trein 2050 komende van Doische rijdt langzaam het station binnen. De aansluiting voor Mézières van de «Compagnie de l’Est français » wacht rustig op het naastgelegen spoor. De bedienden lopen druk doende langs het stel terwijl twee reizigers, uitgedost met een strohoed en paraplu, een levendig gesprek voeren. De kaartjesafnemer wacht op de reizigers aan de uitgang terwijl een jongeling zich verdiept in een avonturenboek en derhalve niet de minste aandacht heeft voor de drukte in het station. Een bediende vergezelt een haastige reiziger; niettegenstaande een trein in aantocht is, steken zij de sporen over en vergeten zij de houten spoor overgang te gebruiken. Wat zeggen de huidige voorschriften van het veiligheidsboekje hierover?

De meeste reizigers komende van Doische blijven te Givet terwijl de anderen hun reis verder zetten naar Mézières. Maar wat het ook wordt, het land van Rimbaud of de stad van Méhul, zij zullen ongetwijfeld wel een glaasje wijn drinken.

Op dat gebied zijn de tijden niet veranderd, maar het tijdperk waarin men een reizigerstrein kon laten wachten om er een plaatje van te schieten, behoort tot een ver verleden. De soepelheid van de dienstregeling stond zulks zeker toe. Er dient wel gezegd te worden dat het gebruik van een fototoestel in die tijd nog een zeldzaamheid was. In 1900 was het een gebeurtenis wanneer een fotograaf in een landelijk stationnetje afstapte. We zullen dit bij het doorbladeren van ons album trouwens dikwijls opmerken.

Steenbrugge

Op foto 3 zie je een machinist met een mooie kepie terwijl hij zijn locomotief («Tubize à voyageurs», type 14, Staat) smeert, een stoker die tegen de ketel leunt en het personeel van het station dat voor het nageslacht poseert. Hier zijn we te Steenbrugge (lijn 58) in de nabijheid van een andere grens. Met zevenmijlslaarzen en een vleugje fantasie reis je natuurlijk vlugger dan per spoor. In die tijd zouden er trouwens heel wat aansluitingen bij te pas gekomen zijn om vanuit Givet in Steenbrugge te geraken en om vandaar ogenblikkelijk verder te reizen naar Achel, aan de grenzen van de dorre noordelijke Kempen (foto 4). Ook hier was het een gebeurtenis wanneer een geheimzinnige reiziger, met een even geheimzinnig «doosje», afstapte. Al de kinderen van het dorp kwamen toegelopen en wachtten wijs tot het vogeltje te voorschijn kwam. Er was zelfs een flinke militair die schijnbaar op wacht stond bij het «Hotel des Touristes». Of er in die tijd al veel toeristen waren? Nou, ik moet je er alleszins achterlaten in de hoop dat je er een plaats zult vinden waar je kunt dromen van spoorwegen en andere dingen.


Bron: Het Spoor, februari 1970