Homepagina > Het Spoor > Geschiedenis > De spoorwegen op de wereldtentoonstelling 1958
De spoorwegen op de wereldtentoonstelling 1958
maandag 22 juli 2013, door
Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]
In dienst van de mensheid
De spoorwegen brengen de mensen nader tot elkaar; zij laten hen toe elkaar beter te leren kennen, beter te begrijpen, beter te helpen. Daarom aanzagen zij het als hun plicht vertegenwoordigd te zijn op de Wereldtentoonstelling 1958 te Brussel, waarvan het thema samengevat ligt in deze slogan: “Bilan van de wereld voor een humaner wereld”.
De spoorwegafdeling op de Tentoonstelling, zal dus trachten te bewijzen dat het spoor, door personen en goederen te vervoeren in voorwaarden die zo volledig mogelijk afgestemd zijn op de vooruitgang, de omgang tussen de mensen bevordert en, in het algemeen belang, aan de economie een dienst bewijst.
Hierna zullen wij, in enkele regels, uitleggen hoe de Internationale Unie der Spoorwegen (U.I.C.), door bemiddeling van het Informatiecentrum der Europese Spoorwegen (C.I.C.E.), en de N.M.B.S., de Slaapwagens en het Nationaal Bureau van de Verbinding (N.B.V.) aan de bezoekers de bijzonderste middelen zullen voorstellen die de spoormannen aanwenden om hun zending in dienst van de mensheid beter te kunnen vervullen.
Het centrum voor onthaal
U weet zeker al dat het Grote Heizelpaleis, voor de duur van de Tentoonstelling, zal omgevormd worden in een ruime dienst voor ontvangst, waarvan de ingang, aangebracht in de achtergevel, zal uitzicht geven op een uitgestrekt parkeerterrein voor auto’s.
De verdieping, die voor de gelegenheid gebouwd wordt, zal een restaurant en een dagherberg omvatten, waar de reizigers zich zullen kunnen verfrissen en verschonen, terwijl beneden verscheidene organismen ter beschikking van het publiek staan; zo zal men daar naast Logexpo, de P.T.T., de Postchecks, het Commissariaat voor Toerisme, banken, reisagentschappen, ook een spoorwegcentrum voor onthaal vinden.
Deze spoorwegdienst werd ingericht door het Informatiecentrum der Europese spoorwegen, dat voorgezeten wordt door M. Laloni.
Tien beambten (een Duitse, een Engelse, een Franse, een Hollandse, vijf Belgische en een vertegenwoordiger van de Slaapwagens) zullen hier belast zijn met het verstrekken van inlichtingen aan de reizigers, het verkopen van reiskaartjes en het bespreken van plaatsen in de internationale treinen.
En, iaten wij niet vergeien, dat de hoffelijkheid van de Belgische spoormannen bijzonder goed vertegenwoordigd zal zijn door ... twee vrouwen, die heel lief als “Spoorhostessen voor het beste onthaal” zullen betiteld worden.
Het Transportpaviljoen
Links van de Grote Paleizen, zal een ruim paviljoen van de Tentoonstelling drie groepen onder één dak verenigen: het Luchtverkeer, het Zee- en Riviervervoer en het Vervoer te Land.
Het thema van de transporten zal uitgedrukt worden in een luchtige, lichte en gedurfde constructie, die, in een plastische taal, een begrip van ruimte geeft. Een uitgestrekt dak (196 m x 69) zal zich, zonder tussensteun, ontvouwen over de 14.000 m² van het paviljoen dat, bijna overal zonder gevel, zal open blijven doch van enkele doorschijnende schermen zal voorzien worden.
Om het dak te dragen, werd een dubbele rij kolommen (van 14,50 m hoogte) voorzien, die aan de boven- en onderkant geleed zijn , het geheel wordt in evenwicht gehouden door een stelsel van ankerkabels die, loodrecht op de langszijde van het gebouw gezien, de indruk van een reeks St. Andrieskruisen zullen geven. In dit wonderlijk gebouw zal de Belgische groep van het Vervoer te Land o.a. de private wegvervoeren, de gemeenschappelijke vervoeren (trams, buurtspoorwegen) en een “spoorweg”-geheel voorstellen.
Ons beperkend tot het zuivere spoorweggebied, vermelden wij op de benedenverdieping een stand bestemd voor de Belgische constructeurs van rollend materieel, terwijl de deelneming van de N.M.B.S. (in samenwerking met het Bureau voor de Verbinding en met de Slaapwagens) gans de noorderverdieping van de groep alleen zal bezetten.
Een roltrap zal naar de stand van onze Maatschappij leiden; deze zal tevens verbonden zijn met een uitwendige luchtbrug die over een naast het paviljoen liggend sporengeheel hangt (zie verder: Het internationale Park).
De deelneming van de N.M.B.S, (in samenwerking met de Verbinding en de Slaapwagens)
Op de verdieping zal men lang kunnen verwijlen vóór de maquette van de Verbinding, die 42 m lang is en geanimeerd wordt door een miniatuur treinregeling (Belgisch materieel en internationale stellen). Deze maquette zal aantonen hoe, door de technische bedrevenheid van de ingenieurs, het spoor tot in het hart zelf van een hoofdstad kon doordringen.
In verband met deze maquette, zal men de lessenaar zien die de beweging van de miniatuurtreintjes regelt en een toestel dat het vertrekspoor van de treinen aankondigt. Een bord voor optische controle, van het type dat in de seinhuizen gebruikt wordt, zal toelaten de rangeringen te volgen die de miniatuurtreintjes uitvoeren in het gedeelte van de maquette dat het Zuidstation voorstelt.
De bezoekers zullen, vervolgens, een verdelingsbureau (dispatching) kunnen bekijken, dat van uit de Tentoonstelling een lijn van ons spoorwegnet beveelt.
De elektrische tractie zal weergegeven worden door:
- een onderstation, schematisch voorgesteld op een bord waarop de bijzonderste toestellen en de geleidingen die hen verbinden, afgebeeld zijn;
- een bovenleiding, voorgesteld door een verkleinde spanwijdte, die uit normale stukken bestaat waarvan de dubbels naast de doorgang voor de bezoekers zullen uitgestald worden.
Wat het spoorseinstelsel betreft, zal men een lichtsein, een toestel voor elektrische wisselbediening en een inductieve koppeling kunnen bekijken. Op het gebied van de wegseinen, zal een sein werken in samenhang met een miniatuur inrichting omvattend een weg met overweg en een trein die relais van werkelijke grootte aanzet.
Eindelijk, zal een samenstel aan het publiek uitleggen hoe de goederentreinen in een vormingsstation ontbonden en opnieuw gevormd worden; dit samenstel zal twee sporen van een ontvangstbundel, een heuvel en vier sporen van een rangeerbundel omvatten.
De deelneming van de Internationale Maatschappij der Slaapwagens en der Grote Europese Expressen, die 20 m² zal beslagen, zal een maquette (op halve grootte) van een Slaapwagenafdeling bevatten die, dank zij een elektrische inrichting, de bedden zal tonen zoals deze er over dag en ’s nachts uitzien.
Achter deze drie stands (uitgestrekt over een oppervlakte van 1.000 m²), zal een decoratieve achtergrond van 39 m lengte en 2 m hoogte, een kunstzinnig opgevatte fotomontage voorstellen, waarin diapositieven enkele treffende aspecten van onze spoorwegen zullen illustreren.
Het internationale Park
Verscheidene spoorwegadministraties wensten rollend materieel tentoon te stellen, maar konden dit onmogelijk doen in hun nationaal paviljoen.
De U.I.C., waakzaam als steeds, liet deze gelegenheid niet voorbijgaan en bekwam, dank zij de brede begrippen van dhr. Moens de Fernig, Commissaris-Generaal van de Tentoonstelling, de beschikking over het enige gedeelte grond dat nog kon vrijgemaakt worden en dat door zijn ligging de aanvoer van de zware tuigen toeliet.
Op voorstel van de Commissaris-Generaal, stichtte Mijnheer Jean Rey, minister van Economische Zaken, een nieuwe groep met internationaal karakter, die als titel draagt: “Comité voor een gemeenschappelijke voorstelling van spoorweg-materieel”. Dit Comité telt onder zijn leden, behalve de werkgroep van de N.M.B.S. die belast in met het uitvoeren van de beslissingen, een vertegenwoordiger van de administraties waarvan het spoorwegaandeel zeer belangrijk is [1].
De totale oppervlakte die ter beschikking van de spoorwegnetten gesteld werd is zeer uitgestrekt: bijna anderhalve hectare! Zij loopt over haar ganse lengte (bijna 200 m) langs het Belgisch Transportpaviljoen. Zij zal voorzien worden van perrons, acht sporen, een koer en een bewegingsruimte. De bezoekers zullen er materieel bewonderen uit de Duitse, Franse, Italiaanse, Oostenrijkse, Portugese, Spaanse, Tsjechische, Zwitserse en Belgische netten en van de Internationale Maatschappij der Slaapwagens. Dit materieel, waarvan de opstelling zich bijzonder goed leent tot de uitwerking van het “Thema van Brussel 1958”, zal bestaan uit:
- Locomotieven (elektrische en diesel-) gedeeltelijk open en toegankelijk voor het publiek, die moeten aantonen hoe de ingenieur de natuurkrachten bedwingt en in dienst van de mensheid stelt;
- Rijtuigen (voor dag en voor nacht), toegankelijk voor het publiek, die het comfort doen uitkomen dat ter beschikking van de reiziger gesteld wordt;
- Motorwagens en motortreinen, die een plaats innemen tussen de twee categorieën hiervoren en die verplaatsingen op een gemiddelde en op een lange afstand toelaten in een minimum van tijd;
- Goederenwagens opgevat voor bijzonder gebruik of gebouwd volgens standaardmodellen die op punt gesteld werden door het Bureau voor opzoekingen en proeven (O.R.E., voorgezeten door M. den Hollander en aangesloten bij de Internationale Spoorwegunie) in het belang van de constructeurs, de exploitanten en de goederenverzenders;
- Goederenmaterieel voor spoor en weg (wagens, aanhangwagens, containers, stapelborden), combinaties die de dienst van huis tot huis verzekeren in de meest economische voorwaarden voor de cliënteel: met dit materieel zullen tijdens de ganse duur van de Tentoonstelling werkelijke demonstraties gehouden worden.
VERMOGEN - COMFORT - SNELHEID - ECONOMIE, dat zijn de vier slagwoorden die de verbetering kenmerken welke de moderne spoorwegexploitatie heeft aangebracht in de levensvoorwaarden van de mens.
De stand van de U.I.C.
Maar het volstond niet alleen maar rollend materieel tentoon te stellen, in de onmiddellijke nabijheid van het park en in een bijgebouw ervan, moest de U.I.C. een plaats vinden om haar stand op te richten. Er was maar een enkele oplossing mogelijk: de toelating bekomen om hem onder te brengen in het Belgisch Paviljoen voor het Vervoer te Land.
Met dit doel werd, dank zij de inschikkelijkheid van de Commissarissen-generaal en de welwillendheid van dhr. M. Vrebos, voorzitter van de betrokken groep, de nodige ruimte aan de Belgische deelneming onttrokken en internationaal gemaakt. Een rechtstreekse gang, duidelijk aangewezen, zal van het park naar de stand U.I.C. leiden. Een bijzondere Commissie van de C.l.C.E. werd met de studie en de verwezenlijking van deze stand belast.
Wat zullen wij in die stand vinden?
Op een oppervlakte van 500 m², zal de U.I.C. vier thema’s ontwikkelen:
- Het moderne karakter van de spoorweg;
- De hoge produktiviteit van de spoorweg;
- De Europese roeping van de spoorweg;
- De spoorweg als werktuig in de vooruitgang van de menselijke betrekkingen.
Deze vier thema’s zullen respectievelijk door de Franse spoorwegen (S.N.C.F.), de Duitse spoorwegen (D.B.), de Belgische spoorwegen (N.M.B.S. in samenwerking met de U.I.C.) en de Italiaanse spoorwegen (F.S.) geïllustreerd worden; de Zwitserse Spoorwegen (S.B.B.) zullen voor de coördinatie zorgen.
Deze stand zal vooral ideologisch zijn, daar het nagestreefde doel een zuivere en eenvoudige demonstratie is van de voorgestelde thema’s. Hij zal nochtans een attractie bevatten: een bestuurderscabine van een elektrische locomotief waarin de reizigers zullen toegelaten worden. Een projectie in cinemascoop zal hun de indruk geven dat zij zich naast de machinist bevinden en “ergens in Europa” door karakteristieke landschappen rijden.
Bron: Het Spoor, januari 1958
[1] De samenstelling ervan luidt als volgt:
Erevoorzitter: M. L. Armand, voorzitter van de U.I.C.; ereondervoorzitter: M. M. De Vos, directeur-generaal van de N.M.B.S.; voorzitter: M. Nolet de Brauwere, secretaris-generaal van de N.M.B.S.; leden: MM. Wilke (D.B.), A. Portefaix (S.N.C.F.), A. Biscogli (FS), Strauss (S.B.B), P. Buretier, A. Jacops. A. Marchal, P.-A. Monnoye (N.M.B.S.).