Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Rijtuigen > De nieuwe 2de klasse rijtuigen gebouwd door de N.M.B.S.

De nieuwe 2de klasse rijtuigen gebouwd door de N.M.B.S.

P. Frenay, eerste ingenieur.

maandag 16 september 2013, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Wat de technici erover denken

 De rol van de studiedienst

Wat verlangde de Raad van Beheer van onze Maatschappij? Een volgens de moderne techniek gebouwd metalen tweede klasse rijtuig met kopplatformen, dat 22 meter lang is, 108 zitplaatsen telt, tegen 140 km/h. kan rijden, ongeveer 34 ton weegt, het beste comfort en een zo mooi mogelijke aanblik biedt en, tenslotte, aan de wensen van de exploitatie- en de onderhoudsdiensten beantwoordt.

Bestaat er enige gelijkenis tussen het ontworpen rijtuig en de bestaande voertuigen van hetzelfde type? Zeer weinig: de buitenafmetingen, de algemene vorm en de schikking van de zitplaatsen. Al het overige, d.w.z, de rolorganen, de ophanging, het geraamte, de verwarming, de geluids- en warmteïsolatie, de binneninrichring en de versiering, moest opnieuw bestudeerd en zelfs volkomen herzien worden, rekening houdende met de evolutie van de technische opvattingen en mogelijkheden.

In feite kwam het er dus op neer een nieuw soort rijtuig in een oude vorm te gieten. Deze taak viel te beurt aan de Studiedienst van de Directie M.A. (de dienst 25) en aan de Elektriciteitsdienst van dezelfde Directie (dienst 24) voor het gedeelte dat hem aanbelangde.

Rolorganen en ophanging

Na een vergelijkend onderzoek van de beste draaistellen, koos de Studiedienst het “Schlieren”-draaistel. Dit draaistel van Zwitserse oorsprong, dat volledig afgeveerd is door schroefveren gepaard met hydraulische schokbrekers, werd zo opgevat dat al de niet gecontroleerde zijdelingse spelingen uitgeschakeld zijn. Zijn aanpassing aan de bedoelde rijtuigen werd aan talrijke proeven onderworpen ten einde de eigenschappen van de veren en de schokbrekers en tevens de toelaatbare afwijkingen bij het uitbalanceren van de wielen op punt te stellen.

Het geraamte ven de kast

De Studiedienst heeft het probleem volledig herzien om meer profielen, vervaardigd door plooiing en lassing, te gebruiken en om de verbindingen door lassing te verwezenlijken. Onderworpen aan de klassieke proeven van verticale belasting en horizontale samendrukking (op de proefbank van de S.N.C.F, te Vitry-sur-Seine) heelt het nieuwe geraamte voldaan aan de voorwaarden die al de rijtuigen van de grote Europese lijnen vervullen (namelijk aan de samendrukking van 200 ton op de twee buffers samen).

De geluids- en warmteïsolatie

Deze essentiële voorwaarden van comfort werden tot nog toe op min of meer empirische wijze bepaald.

Onder oogpunt van de acoustiek moest men, tegelijkertijd, het indringen van de buitengeluiden verhinderen en de binnengeluiden dempen. Om de overbrenging naar de kast van de geluiden die veroorzaakt worden door het rollen van de wielen tegen te werken, heeft men bij de opstelling van de draaistellen rubberen tussenelementen aangewend. De kast werd, bovendien, van buiten uit geïsoleerd door het aanbrengen, op al de wanden (verticale wanden, plafond en vloer), van geagglomereerde kurk en van een dikke bedekking uit watten in gebakeliseerd glas. Een doorboord plafond dempt de geluiden binnen in het rijtuig.

Zo verzekert de geluidsisolatie ook de warmteïsolatie, maar, wat dit laatste betreft, heeft men, daarenboven, de algemene water- en stofdichtheid van het rijtuig op een bijzondere wijze verzorgd.

Verwarming en verlichting

De gemengde verwarming (stoom-elektriciteit 3.000 V) werd onder de banken aangelegd. Op dit gebied bleef men trouw aan de klassieke oplossingen. De Elektriciteitsdienst heeft nochtans een grote hinder voor het comfort uit de weg geruimd: de “alles of niets” werking van de elektrische verwarming. Het nieuwe rijtuig bevat twee onderscheiden verwarmingskringen die in zig-zag aangebracht werden en gecontroleerd worden door thermostaten, geregeld op verschillende warmtegraden en geplaatst in verschillende coupé’s. De verlichting geschiedt met fluorescentie-buislampen.

Al de elektrische leidingen werden omgewerkt teneinde de aftakkingsdozen te centraliseren.

Op 18-12-1953 besloot de Raad van Beheer van onze Maatschappij honderd metalen 2de klasse rijtuigen te laten bouwen voor de rechtstreekse treinen van de lijnen met snel verkeer. Hij vertrouwde de vervaardiging ervan toe aan twee aan onze grote werkplaatsen: Mechelen voor de kasten en Salzinnes voor de draaistellen.

De studies begonnen in januari 1954. Het eerste rijtuig kwam op 31 october 1956 in dienst en het laatste (het rijtuig nr 23464) op 21 maart 1958, wat betekent dat de fabricatieketting het werk met een gemiddeld tempo van ongeveer zes rijtuigen per maand uitgevoerd heeft.

We spraken reeds over deze schitterende verwezenlijking in ons meinummer van 1957. Nu dit werk voltooid is, komen we er op terug om de aandacht te vestigen op de nauwe samenwerking onder de verschillende technische diensten, die dit moderne materieel opgevat, bestudeerd en vervaardigd hebben, en om de tevredenheid van onze cliënten mede te delen.

Half-neerschuivende ramen

De grote neerschuivende ramen bieden nadelen: het binnendringen van het water in de langswanden, de moeilijkheid om de dichtheid te behouden en om een goede geluiddemping, op die plaats, te verwezenlijken. Het gebruik wan half-neerschuivende ramen schakelt deze nadelen uit.

Binnenuitrusting

Een bijzondere inspanning werd gedaan om het comfort en de aanblik te verzorgen en om moderne, stevige en gemakkelijk te onderhouden stoffen te gebruiken.

De zitbanken werden niet alleen opgevuld en bedekt met een petroleum-groen schijnleder, maar kregen ook, na nauwkeurige proeven, een nieuwe ronding.

Op elke wand van de afdeling werd een tamelijk groot vast tafeltje aangebracht dat de reizigers nochtans niet hindert; onder ieder tafeltje werd een vuilnisbakje geplaatst.

De sanitaire inrichtingen zijn zo gerieflijk als die der rijtuigen van eerste klasse.

De harmonie van de lijnen en de kleuren werd bestudeerd in samenwerking met een kunstraadgever ten einde de meest smaakvolle verbeteringen aan te brengen die verenigbaar waren met de technische mogelijkheden en de leveringstermijnen van de grondstoffen. Voor de binnenbekleding werden gemelamineerde panelen gebruikt die stevig zijn, een fraaie aanblik bieden en gemakkelijk te onderhouden zijn.

De metalen sierstukken zijn uit gesatineerde aluminiumlegeringen vervaardigd. Rolgordijnen, in een lichtgrijze, doorschijnende stof, vervangen de gordijnen. De vloer is bedekt met linoleum.

Dit belangrijk werk van opzoekingen, studies en proeven leidde tot het opmaken van ongeveer 500 algemene plans; hierbij moeten we nog al de fabricatie-plans en de uittreksels uit de voorgaande plans voegen, die opgemaakt werden door de werkplaatsen van Mechelen en Salzinnes.

 Het aandeel van de dienst der aankopen

Om de grondstoffen en de afgewerkte produkten (vensterramen, pakkenrekken, metalen sierstukken, enz.) zo vlug mogelijk en in de beste voorwaarden te bekomen, heeft de Dienst der Aankopen, op grond ven de bestekken opgemaakt door de constructiewerkplaatsen, 592 bestellingen van grondstoffen geplaatst waarbij zich nog 291 bestellingen van afgewerkte produkten kwamen voegen.

De keuringsdiensten zijn ongeveer 5.000 malen tussenbeide gekomen, bij de keuring van nijverheidsleveringen en bij de proefritten van de afgewerkte rijtuigen.

 Het vervaardigen van de draaistellen te Salzinnes

Deze vervaardiging viel helemaal buiten het kader der vroegere activiteiten van de C.W. Salzinnes [1]. Het was de eerste maal dat dit type van draaistel in België vervaardigd werd. Tenslotte worden de hoedanigheden van dit draaistel ten zeerste beïnvloed door de afwerking en de nauwkeurigheid van de fabricatie. Men moest het hoofd bieden aan talrijke en kiese problemen betreffende de verbinding door lassing (het freem is volledig gelast), de precisie-afwerking (de leibuizen laten slechts een afwijking toe van 0,04 mm voor een doormeter van 140 mm), de fabricatie en uitbalancering van de wielstellen (het centreren van de rolcirkels in verhouding tot de as werd verwezenlijkt tot op 0,1 mm na) en, tenslotte, de montering.

Het draaistel-prototype, waarvan de bouw aangevat werd op 1 april, was gereed op 15 mei 1955. De kettingbouw begon veertien dagen later en bereikte, op zekere ogenblikken, een cadans van zes eenheden per week. Laten we, inderdaad, aanstippen dat de C.W. Salzinnes belast werd met het vervaardigen van driehonderd Schlieren-draaistellen waarvan er honderd bestemd waren voor de modernisering van de bestaande internationale rijtuigen.

 Het vervaardigen van de kasten te Mechelen

Zodra de draaistellen af waren, werden ze naar de C.W. Mechelen gezonden die de kasten vervaardigde en op wielen zette [2].

Deze vervaardiging stelde, zelfs voor een werkplaats die gespecialiseerd is in het herstellen van rijtuigen, kiese problemen die vooral voortsproten uit de veralgemening van de gelaste verbindingen.

Voor de blote kast, die volledig gelast was, bestond de grootste moeilijkheid in het naleven van de opgelegde afmetingen, zonder de onderdelen te vervormen en zonder er gevaarlijke inwendige spanningen in te veroorzaken. Dit probleem werd voortreffelijk opgelost dank zij. onder andere: het systematische gebruik van lasmallen en de methodische uitvoering van het werk. Al de verbindingen werden verwezenlijkt op stevige mallen die de samen te voegen delen bijeenhielden en ze in goede werkvoorwaarden aan de lasser aanboden. De volgorde der lassingen werd, bovendien, met zorg bestudeerd en stipt toegepast. Welk principe gold hier? Eerst de eenvoudige elementen lassen, ze onderling samenvoegen om meer omvangrijke delen te bekomen, deze op hun beurt verbinden, en alzo te werk gaan, langs de stelselmatige samenbouw om, tot de volledige afwerking, met dien verstande dat bij elk stadium de verkregen elementen nagezien en, zo nodig, verbeterd worden.

De bekleding van de kast vergde de medewerking van gespecialiseerde vaklieden (elektriciens, stoffeerders, schrijnwerkers, bankwerkers, schilders, enz.). Gelukkig waren deze mannen in de werkplaats van Mechelen voorhanden. De bekleding kon dan ook geschieden met alle vereiste zorg en afwerking zodat een mooie aanblik en tevens het gewenste comfort bereikt werden (geen trillingen, geen luchttochten, geslaagde geluiddemping, enz.).

 Uitslagen

De honderd rijtuigen hebben de werkplaatsen verlaten volgens het vastgestelde programma, met de uiteindelijke cadans van een rijtuig om de drie dagen. Alle waren bij de opening van de Wereldtentoonstelling beschikbaar.

Nadat ze aan streng gecontroleerde proef- en keuringsritten werden onderworpen, kwamen ze in dienst op de lijnen die de grootste trajecten toelieten, zoals Brussel-Luxemburg en Oostende-Luik. Ze leggen er dagelijks een gemiddelde afstand van 900 km af. De maximumafstand voor een dag beliep 1.150 km.

De meeste rijtuigen leggen het grootste gedeelte van hun trajecten af tegen snelheden die schommelen tussen 115 en 125 km/h. Deze zware dienstregeling wordt door de rijtuigen in uitstekende voorwaarden van comfort en weerstand volbracht.

Hun stabiliteit en hun zachte loop zijn merkwaardig. Deze onontbeerlijke hoedanigheden spruiten vooral voort uit de stevigheid van de kast die de trillingen van het geheel belet en uit de gedragingen van hei Schlieren-draaistel.

Het geluidniveau binnenin is steeds laag, welke ook de verkeersvoorwaarden zijn. De gesprekken worden er met hetzelfde gemak als in een kalme woonkamer onderhouden.

Op het stuk van hun loop en geluiddemping kunnen deze rijtuigen voor het binnenverkeer vergeleken worden met de beste rijtuigen van de internationale dienstregeling van de andere netten.

Het comfort van de zitplaatsen, de regelmatigheid van de verwarming en de helderheid der verlichting vullen, tenslotte, de frisse en aantrekkelijke aanblik van deze rijtuigen op gelukkige wijze aan.

De Maatschappij neemt deze gelegenheid graag te baat om al diegenen geluk te wensen die aan dit zo prachtig geslaagde werk hebben deelgenomen: de bedienden van de studiebureau’s, de tekenaars, de aankopers, de bouwers, de keurders, al de spoormannen die het gemeenschappelijke werk hebben helpen verwezenlijken, op welke trap van de hiërarchie ze zich ook bevinden.

Bron: Het Spoor, september 1958


[1Zie “Het Spoor” van mei 1957.

[2Zie “Het Spoor” van mei 1957.