Homepagina > Het Spoor > Personeel > De zaalwachter

De zaalwachter

S. Ville.

maandag 11 november 2013, door Rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

De “honderd percent” zaalwachter, de echte, de onvervalste vindt men nog alleen aan de uitgangen naar de belangrijke perrons. Daar doet hij dienst in zijn doorschijnende hokje, rustig als een pastoor in zijn biechtstoel, en doorboort, met een blijmoedige werktuiglijkheid, de rose kartonnetjes van hen die vertrekken. Van tijd tot tijd, als het “Uur” aanbreekt, keert hij zich plechtig, met een vierde draai van zijn romp, naar de pieperige micro en dreunt, als een ongevoelige “speaker” met de boerse tongval van zijn geboortegrond, de voorgeschreven aankondiging op van het aanstaande vertrek. Drie- of viermaal per dag, tijdens de kalme ogenblikken, glijdt hij zijdelings van het kussen af dat zijn zitplaats versiert en komt hij uit zijn hokje om, op het nabije bord, de wit en blauw geëmailleerde platen te veranderen. Daar, vóór die enige en ruime bladzijde uit zijn omvangrijke schrijfboek met uren, sporen en bestemmingen, geeft hij werkelijk de indruk op de hoogte van zijn taak te zijn: in enkele minuten, stelselmatig de cijfers en letters wegnemend, ze van plaats veranderend en ze hergroeperend, van boven naar onder, van links naar rechts, zonder weifeling, zonder aantekening, breekt hij de chronologische lijst der “treinen bij vertrek” af en stelt haar nauwkeurig weer samen zonder een enkele missing. Beproef zelf eens die krachttoer, uit het hoofd, te verwezenlijken... ’t gaat zo makkelijk niet!

Gij denkt misschien dat hij een kalme vent is? Wel neen! ’t Is een man zoals al de anderen, zoals gij en ik, met zijn ongeduld, zijn goede en slechte dagen; hij heeft zich evenwel, met de tijd mee, kunnen bedwingen, zijn spontane en gewettigde, uitdagende of sarcastische opwellingen kunnen intomen om standvastig aan de voorbijlopende reizigers het flegmatieke beeld van een gedienstige beleefdheid te tonen. In enkele minuten tijds, zal hij tien, twintig keren misschien, onverstoorbaar en waardig, antwoorden op dezelfde afgezaagde, kregelig makende vraag, maar zijn innerlijke reacties — want hij heeft er — kunnen zelfs zijn blik niet vernauwen. Hij kijkt toe, onderzoekt, neemt op, met een schijnbare onverstoorbaarheid die volledig overeenstemt met de kiesheid van zijn geheugen.

Hij kent zijn wereld, het heen- en weergeloop, de omgang van zijn vaste klanten, hun beroep, hun bestemming; hij weet of zij vrolijk of zwaarmoedig zijn, vrekkig of gul, hoffelijk of lomp, luchthartig of ernstig. Maar al die bijzondere kennis behoort hem alleen toe, en indien gij hem eens, op de man af, durft ondervragen over de persoonlijkheid van een zijner klanten, dan zal hij zeker niets, bijna niets weten, nauwelijks zal hij zich het bestaan van de bewuste persoon herinneren.

’t Is een wijs man en zijn bescheidenheid schenkt hem het vertrouwen en de vriendschap van al de treingebruikers. Menige glimlach van dankbare vrouwen vergoedt hem voor het ’welgemanierde geduld dat hij toonde tijdens zenuwachtige opzoekingen om een onvindbaar reiskaartje te voorschijn te halen!

“Wat een benijdenswaardig postje!”, zal de oningewijde nu wel uitroepen. Helaas, neen! Al werkt de zaalwachter in een verwarmde ruimte en tegen een vertraagd tempo, toch is zijn hokje ook het laatste toevluchtsoord voor een slachtoffer van een arbeidsongeval of voor een ongelukkige die door ziekte getroffen werd. Eenzaam in zijn hokje, heeft de zaalwachter tijd om over zijn verwoeste kracht te dromen, om te mijmeren over de mooie dagen toen hij met volle lichaamskracht zwoegde langs de eindeloos lange sporen of in de hotsende, nachtelijke drukte van de vormingen. Herinneringen aan eertiids, zo vaak weer opgerakeld bij het voorbijtrekken van vroegere kameraden, die nog steeds even flink en kloek zijn, doorweven zeer dikwijls met droefheid zijn kalme uren...

Zijn verdienste wordt groter naarmate hij zijn spijt bedwingt, zijn bitterheid onderdrukt om de klanten met een vriendelijke glimlach te ontvangen. Deze rechtschapen, stipte, gedienstige, ernstige, vriendelijke en beleefde man is een slachtoffer van de arbeid, en als dusdanig heeft deze eenvoudige strijder zeker recht op onze achting en onze eerbied.


Bron: Het Spoor, juni 1959