Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Locomotieven > Haarden zonder vuur

Haarden zonder vuur

L. G.

maandag 23 december 2013, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

 De gevolgen van een omwisseling

De Maatschappij vervangt de stoomtractie door de diesel- of elektrische tractie en iedereen kent de voornaamste redenen van deze “omwisseling”: vereenvoudiging van de exploitatievoorwaarden, meer comfort voor het personeel van de sleep- en onderhoudsdiensten, gezondmaking van de werkplaatsen en van de omgeving van de depots en vermindering van de kostprijs van de kilometer-trein. De uitgaven voor een trein met diesel- of elektrische tractie zijn 60 % lager dan die welke ontstaan wanneer een zelfde stel met een stoomlocomotief moet gesleept worden.

De omwisseling, die lang geleden begon, wordt met een versneld ritme doorgevoerd. Tien jaar geleden bedroeg het jaarlijkse traject van de treinen gesleept met stoomtractie nagenoeg 78 miljoen kilometer; voor het jaar 1959 beloopt dit nog ongeveer 40 miljoen kilometer.

Het buiten dienst stellen van de stoomlocomotieven werd, desondanks, niet aan het toeval overgelaten. In haar belang, schakelt de Maatschappij, in de eerste plaats, de sleeptuigen uit, waarvan de kostprijs per kilometer de hoogste is en die welke niet meer beantwoorden aan de vereisten van de trafiek. Op 31 december 1948, sleepten 2.024 stoomlocomotieven treinen of voerden rangeringen uit. Tien jaar later telde men er nog 1.020, thans blijven er nog 953 over.

Foto R. De Loz-Biard.

Wat de produktiviteit van de stoomlocomotieven betreft, zij vermindert van langsom meer. Weldra zullen de stoomlocomotieven nog alleen minder en minder belangrijke treinen slepen. Het gemiddelde dagelijkse traject van een baan-stoomlocomotief bedroeg 176 km in 1950 en is thans geslonken tot 125 km, terwijl het 390 km bereikt voor de andere locomotieftypen. Het gemiddelde dagelijkse traject van het besturingspersoneel bedroeg 88 km in 1950 en is thans nog slechts 76 km, terwijl het 160 km bereikt voor een diesel- of elektrische locomotief.

 Sneuvelen in schoonheid...

En toch wil de stoomlocomotief sneuvelen in schoonheid; zij blijft moedig het hoofd bieden en werpt nog steeds haar beste krachten in het strijdperk.

Tien jaar geleden bereikte het traject begrepen tussen twee opeenvolgende herstellingen in de centrale werkplaats, soms 150.000 km, doch thans hebben enkele locomotieven 540.000 km afgelegd sinds hun laatste herstelling en vertonen zij nog steeds een “rokende” gezondheid. Ingevolge deze aangroei van het traject afgelegd tussen twee herstellingen en de vermindering van de dagelijkse trajecten, zijn de herstellingen van de stoomlocomotieven, in 1959, tienmaal minder talrijk dan in 1949.

 ..vooraleer op de oudroesthoop terecht te komen

Wat is er geworden van die “machines” die één geheel vormden met onze dagelijkse omgeving?

Het lot van deze oude kilometervreters is weinig benijdenswaardig!

Noch voor hen die bij het rangeren in de vormingsstations een nederig rolletje gespeeld hebben, noch voor hen die de eer hadden prachtige plechtigheden bij te wonen, kan er een rustpark ingericht worden waarin zij, in vrede, van hun “pensioen” zouden kunnen genieten terwijl zij met weemoedige blikken hun zusters volgen dia, zonder rook, voorbij flitsen.

Al diegene die definitief buiten dienst gesteld worden is hetzelfde lot beschoren: nadat zij in een wachtpark geplaatst werden, vertrekken zij, als het onverbiddellijk ogenblik aangebroken is, voor hun allerlaatste reis. Elke maand keren een tiental onder hen naar de centrale werkplaats terug, deze maal echter niet om, als naar gewoonte, een nieuwe opschik te krijgen, maar wel om te bezwijken onder de verslindende snijbranders. Andere, “verkocht op wielen”, smaken zelfs het genoegen niet van daar te komen eindigen waar zij een immer vernieuwde jeugd kwamen putten; wanneer het hek van een particuliere firma achter hen gesloten wordt, herleven zij, gedurende een kort ogenblik, de miljoenen kilometer die zij doorlopen hebben sedert het ogenblik waarop zij, voor de eerste maal, heel zachtjes op de spoorstaven geplaatst werden. En, hun laatste zuigerslag is niets anders meer dan een armzalig gekuch, waarin al hun angst en hun getaande glorie verborgen liggen...


Bron: Het Spoor, september 1959