Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > Spoor > Aanleggen van lange aaneengelaste spoorstaven

Aanleggen van lange aaneengelaste spoorstaven

maandag 6 januari 2014, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

De voegen tussen de opeenvolgende spoorstaven, die steeds zwakke plaatsen in het spoor zijn, bieden drie grote nadelen:

  • zij hebben een ongunstige invloed op de zachte loop van de reizigerstreinen;
  • de spoorstaafuiteinden slijten vlug af, het rollend materieel is sneller vermoeid en de levensduur van materieel en materialen wordt ingekort;
  • zij vergen een groot deel van de onderhoudsuitgaven.

 Van 6 tot 54 meter

Het is derhalve begrijpelijk dat de technici van het spoor steeds getracht hebben het aantal voegen te verminderen, door het aanwenden van langere spoorstaven.

Een uitzettingstoestel

Naarmate de staalbedrijven over uitgebreider mogelijkheden beschikten werden langere spoor staven gemaakt; 6 m in 1848, 9 m in 1882, 12 m in 1898, vervolgens 18 m in 1907 en ten slotte 27 m in 1928. Deze lengte is de grootste die op dit ogenblik door de walserijen kan worden afgeleverd.

Het op lengte zagen van een spoorstaaf van 243 m.

Sedert 1935 worden de hoofdlijnen van ons net, die met een snelheid van 120 km/h en meer bereden worden, uitgerust met spoorstaven van 54 m, die in de Centrale Stapelplaats van de Baan te Schaarbeek bekomen worden door het aaneenbrengen van twee spoorstaven van 27 m door middel van weerstands- en vonklassen.

 Lange, aaneengelaste spoorstaven

Naar het voorbeeld van sommige grote spoorwegnetten heeft de N.M.B.S. sedert 1954, na een periode van grondige studie, proeven op kleine schaal en waarnemingen, welke aanving in 1950, enkele baanvakken van de belangrijkste lijnen met lange aaneengelaste spoorstaven uitgerust. Deze baanvakken werden gekozen op volgende lijnen:

Lijn 12, Antwerpen – Essen 27 km.
Lijn 36, Brussel - Luik 6 km.
Lijn 96, Brussel - Bergen 8 km.
Lijn 124, Brussel - Charleroi 6 km.
Lijn 161, Brussel - Namen 8 km.

Sindsdien heeft er zich op deze lijnen geen enkel incident in verband met deze nieuwe techniek voorgedaan.

Gelet op de bemoedigende uitslagen van deze proeven werd er in 1958 beslist de lijn voor snelverkeer Brussel - Antwerpen, waarvan de spoormaterialen de leeftijdsgrens hadden bereikt, ook met lange aaneengelaste spoorstaven te herleggen, over een lengte van nagenoeg 41 km dubbelspoor.

Het boren van gaten in de spoorstaaf.

Spoorstaven van 243 m lengte, dat zijn de langste die in onze instellingen door vonklassen kunnen worden gemaakt, worden in één stuk naar het werkterrein gevoerd en aldaar met elkander verbonden door middel van aluminothermische of elektrische lassing. Voegen met uitzettingstoestellen worden enkel daar voorzien waar het onderbreken van de spoorstaven praktisch onvermijdelijk is, nl. nabij spoortoestellen, geïsoleerde voegen, metalen spoorbruggen, enz...

 Het werk ’s nachts en overdag

De uitvoering van het eigenlijke werk omvat enerzijds de vervanging der dwarsliggers, anderzijds het leggen van de gelaste spoorstaven.

Terwijl een eerste ploeg de lange spoorstaaf op zijn plaats schuift, wacht een andere met een “kraagschroefaandraaimachine” om hem stevig vast te leggen.

De vervanging der dwarsliggers kan zonder buitendienststelling van het spoor tijdens de dag gebeuren, mits aan de treinen een snelheidsbeperking tot 40 km/h op te leggen. Zulke werken werden reeds in 1958 tussen Schaarbeek en Mechelen uitgevoerd en in 1959 tussen Mechelen en Antwerpen.

Het overtollige lasmetaal wordt weggekapt.

De vervanging der spoorstaven vergt de buitendienststelling van het betrokken spoor. Wegens het zeer drukke verkeer op de lijn moeten deze werken ’s nachts plaats hebben.

Het aluminothermisch aaneenlassen.

Normaal verlopen de verschillende verrichtingen als volgt:

  • lossen van de 243 m lange spoorstaven;
  • plaatsen van de uitzettingstoestellen in het bestaande spoor;
  • aluminothermisch aaneenlassen van de spoorstaven van 243 m, na op maat zagen van hun uiteinden;
  • wegnemen van de bestaande spoorstaven en inschuiven van de lange gelaste spoorstaven, na voorafgaande regeling van de openingen der uitzettingstoestellen, naargelang de heersende temperatuur;
  • opladen en wegvoeren van de uitgetrokken spoorstaven.

De werken vorderen met een snelheid van ongeveer 1.000 m per nacht, met een effectief dat schommelt tussen 50 en 60 man.

Veiligheid... ook ’s nachts!

Het leggen van lange, aaneengelaste spoorstaven zal geleidelijk worden uitgebreid tot al de lijnen met snelverkeer van het net. Afgezien van een aanmerkelijke verbetering van het comfort die met deze nieuwe techniek mag worden verwacht, kan niet genoeg de nadruk worden gelegd op de grote bezuinigingen die op het onderhoud zullen worden gemaakt dank zij het wegvallen van de spoorstaafvoegen.


Bron: Het Spoor, november 1959