Homepagina > Het Spoor > Personeel > Duizend dagen zonder ongeval!

Duizend dagen zonder ongeval!

maandag 2 juni 2014, door rixke

 Een record.

“Duizend dagen zonder ongeval!” Neen, dit is geen slogan, geen utopie, maar een verheugende werkelijkheid, een schitterend record dat door de Wagenwerkplaats Antwerpen - Noord verwezenlijkt werd.

De records zijn aan de orde van de dag en dikwijls, wanneer zij worden neergehaald, spreekt men over de buitengewone voorwaarden waarin zij werden verwezenlijkt. In dit geval zou de vergelijking echter niet helemaal kloppen.

 Even voorstellen.

De Wagenwerkplaats Antwerpen-Noord is een werkzetel die niet erg tot de verbeelding spreekt van de spoorman in ’t algemeen, en daar is wel reden toe. Zij ligt immers een heel eindje buiten de bewoonde wereld, midden een uitgestrekte vlakte in ’t noorden van de Antwerpse Polders.

Al ziet de omgeving er vlak en verlaten uit, dan valt het toch dadelijk op dat de mannen hier niets onverlet lieten om de aanblik van hun werkplaats zo aantrekkelijk mogelijk te maken door haar met bloemen en planten te omringen.

Van op afstand gezien, in de schaduw van die sierlijke populierenrij, schijnt alles hier zo rustig, zo poëtisch en vredig. Als wij echter naderbij komen herinneren het daverend geraas en de snerpende geluiden ons eraan dat ook hier het hart van de spoorweg klopt, en hoe!

 De werkzaamheden van de Werkplaats.

Hier worden dagelijks gemiddeld veertig wagens hersteld: periodische smeringen en lichtingen, onderhoud en herstelling van beschadigd materieel en, nu en dan, de middelbare en zware herstellingen. Onze bewondering voor die “duizend dagen zonder ongeval” stijgt ten top bij het zien van al die gevaarlijke tuigen en machines: portaalkraan, elektrische takels met monorail, Kutruff-vijzels, vaste loopbrug voor schildering, draaibanken, boormachines, richttafel, knip- en ponsschaar, valhamer, cirkel- en lintzaag, universele zaag- en schaafmachine, winden, lasposten, enz. Wat al oplettendheid vergt, bovendien, de voortdurende kettingbeweging der wagens en het verhandelen der zware wisselstukken? Hier dreigt het gevaar achter elke hoek.

 Hoe het groeide.

Dat het risico in deze werkplaats niet denkbeeldig is, werd in 1956 een treurige werkelijkheid.

Amper enkele uren na zijn aankomst in zijn nieuwe werkzetel, werd een dagloner, ondanks de waarschuwingen van zijn werkmakkers, tussen twee wagens gegrepen en stierf kort daarop. Dit dodelijk ongeval bleef in het geheugen van het personeel geprent en betekende meteen het vertrekpunt voor het verscherpen van de waakzaamheid.

De campagne voor de veiligheid was hen een machtige bondgenoot: de regelmatige conferenties, de raadgevingen van de toezichtsbedienden en de invoering van de veiligheidstoestellen, dat alles deed de mensen beseffen dat men in de eerste plaats om hun welzijn bekommerd is. Stilaan zijn zij zich ervan bewust geworden dat de veiligheidszin een noodzakelijkheid is en hebben zij zich die geest eigen gemaakt.

De laatste jaren bleef het effectief, dat 153 leden telt, omzeggens ongewijzigd. De meesten onder hen zijn stielmannen. Deze stabiliteit en deze homogeniteit gaven aan de veiligheidsgeest zijn volledige ontplooiing.

Is het, ten slotte, niet verheugend te vernemen dat de nieuw aangekomenen, die aanvankelijk de Wagenwerkplaats Antwerpen-Noord als een oord van verbanning beschouwen, weldra doordrongen zijn van de weldoende sfeer die hier heerst, en er op de duur niet meer weg willen?

 Het feest

Wanneer een belangrijk gebeuren een ganse familie verblijdt, is het dan niet rond een goedgedekte tafel dat de gemeenschappelijke vreugde het best tot uiting komt? Dit was ook hier het geval toen, begin october, het voltallig personeel van de werkplaats aanzat aan een feestmaal, opgediend in de voor de gelegenheid prachtig opgesmukte grote zaal van de kantine van Antwerpen-Centraal.

Dit sympathieke samenzijn, opgeluisterd door mooie muziek, werd voorgezeten door M. Stordiau, groepschef, omringd door de MM. Posson, schepen van de stad Antwerpen en Huys, hoofdinspecteur, bij wie zich ambtenaren van de directie en de groep hadden gevoegd.

Bij het nagerecht verheugde M. Stordiau zich over de prachtige geest van samenwerking onder het personeel, onderlijnde M. Posson met nadruk het menselijk aspect van de strijd tegen de ongevallen en bracht M. Vandervelde, dienstleider van de werkplaats, de middelen in herinnering die in het werk werden gesteld om, in een geest van solidariteit, een prestatie zonder weerga te verwezenlijken.

Nadat elkeen met een geschenk werd bedacht, bracht de ganse zaal een geestdriftige ovatie aan de collega die de dank van zijn werkmakkers vertolkte voor de bekommernis van de Maatschappij om hun aller welzijn.


Bron: Het Spoor, november 1961