Homepagina > Het Spoor > Gedicht - Lectuur - Schilderij > Ode aan de spoorweg (IV)

Ode aan de spoorweg (IV)

(Vrij bewerkt naar “Chants et Chantres du Rail”, een werk van Roger Gillard.)

maandag 16 juni 2014, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Ook Afrika wil in het spoor van de vooruitgang lopen. Hier en daar had de spoorweg, weliswaar, zijn eerste schreden al geplaatst in de kuststreken, in bekend gebied dus. Maar het binnenland van dit uitgestrekte werelddeel was nog een maagdelijk terrein. Daar zullen de spoorwegen zich gaan vestigen. Dit is, waarlijk, een zeer gevaarlijke onderneming waarvan de Belgen de eer zullen mogen opeisen ze het eerst verwezenlijkt te hebben!

Het is, inderdaad, in 1878, tijdens gesprekken tussen Leopold II en Stanley, dat de oprichting van een spoorweglijn in Kongo ter sprake kwam. Het mag wel gezegd dat het idee in België aanvankelijk zeer koel onthaald werd. Op dat ogenblik was de Kongo nog niet als Belgische bezitting erkend, en, buiten de Koning en enkele durvers, was er niemand die ook maar de minste belangstelling toonde voor die onbeschaafde streek, tachtig maal groter dan België, die, zo dacht men, aan het moederland niets anders dan een ondraaglijke last en een bron van moeilijkheden kon bezorgen. Kapitalen en wellicht mensenlevens verspillen in deze uithoek van de wereld, scheen in de ogen van de massa loutere waanzin.

Dat was de geestesgesteldheid in België op het ogenblik dat, voor de eerste maal, het idee van een Kongolese spoorweg besproken werd... “Maar een man zal op het voorplan treden, schreef René-J. Cornet [1], een man zal de publieke opinie wakker schudden, de lauwen moed inblazen, de vrijwillige helpers aanlokken, een ommekeer verwekken; een man zal waarlijk de eer redden, en uit al zijn krachten strijden opdat deze spoorweg door Belgen zou worden gebouwd en een Belgische onderneming zou blijven.” Die man is kapitein Albert Thys.

Albert Thys werd geboren te Dalhem, bij Luik, op 28 november 1849. Dank zij zijn initiatief werd op 9 februari 1887, twee jaar na de uitroeping van de “Onafhankelijke Kongostaat”, de “Compagnie van Kongo voor Handel en Industrie” opgericht. Op 26 maart van hetzelfde jaar verleende de Belgische regering aan die maatschappij de vergunning voor de bouw van een spoorweg in Beneden-Kongo. De studie van het lijntracé werd onmiddellijk aangevat.

Maar er was geld voor nodig, veel geld, miljoenen. De tegenstanders riepen moord en brand, het volk huilde mee in koor. Thys werd belachelijk gemaakt, uitgejouwd; Leopold II gesmaad. Maar Thys en zijn vrienden bleven doof voor de spotternijen en vernederingen en weerden zich moedig. Zij klopten aan bij de banken, vielen de grootindustrie lastig.

Op 31 juli 1889 was het goud gevonden: vijfentwintig miljoen. De “Compagnie van de Kongolese Spoorweg” werd te Brussel opgericht. Thys en zijn mannen stonden op het werkterrein; de aanwerving werd georganiseerd. Er waren niet genoeg zwarte werkkrachten, men moest een beroep doen op de naburige kolonies, op Zanzibar, Guinea, de Goudkust, India, zelfs op China. Op 15 maart 1890 begon men eindelijk, te Matadi, met de constructie van de lijn.

Toen brak een heerlijk epos aan. Zonder machines, alleen maar met houweelslagen, met gelegenheidswerktuigen, met “pygmeeënmiddelen” zal Brazza zeggen, knaagden de mannen aan de rotssteen, hakten zij in de leem, maaiden zij de broesse. Nauwelijks waren zij begonnen, of er rezen geweldige moeilijkheden op: de M’Pozo-vallei of de vallei van de Hel, daarna het Pala-balamassief. Zij vorderden met tien, dan met twintig, dan met honderd passen; soms werden zij ook achteruit geworpen omdat een tornado alles weggevaagd had. Ondertussen heerste er een algemene verontwaardiging in Europa. In Holland brak een hatelijke campagne los tegen de jonge Afrikaanse staat. De “Scraps” van Londen, “La Libre Parole” van Parijs gingen de bouwers van de spoorweglijn hardnekkig te lijf. Men sprak van doden, veel doden en, zoals dit vaak in de politiek zowel als elders gebeurt, was het hier niet meer dan woordenkramerij... “Sunt verba et voces”, zei Horatius reeds. Men sprak van slechte behandelingen. Natuurlijk waren de pioniers allemaal geen heiligen en bevonden er zich onder hen gewetenloze avonturiers; maar deze laatsten waren heel zeker een uitzondering. Neen, de doden vielen als slachtoffer van de onverbiddelijke zon, van de wolkbreuken, de koorts, de beriberi, de pokken, de buikloop, de slangen; de doden vielen als slachtoffer van de strijd van de natuur tegen de mens die haar tot elke prijs wou temmen. En indien er een Kongolees drama bestaan heeft, dan was dat, vooral, de plagerij, de vijandigheid, de afgunst, de schaamteloze en onvergeeflijke bemoeiingen van de politieke en financiële milieus uit sommige zogezegd beschaafde landen.

Het vertrouwen, echter, kan bergen verzetten; en Thys had vertrouwen. Langzaam, hardnekkig vorderde het roemrijk werk, maand na maand, jaar na jaar. Op 16 maart 1898 bereikte een locomotief N’Dolo, op de Stanley-Pool.

Op 1 juli 1898 werd dan eindelijk de lijn Matadi-Leopoldstad voor het verkeer opengesteld... Acht jaren van onbeschrijfelijk werk waren voorbij. 399 kilometers sporen waren gelegd: een bladzijde te meer in de bewonderenswaardige geschiedenis van het spoor was geschreven!

Een juli 1898! Groot was, natuurlijk, die dag de vreugde onder de bevolking van Leopoldstad. Maar zij was even groot aan de overkant van de stroom, in Brazzaville! Inderdaad, voor de eerste maal was het hart van de onmetelijke Franse kolonie per spoor verbonden met de Oceaan. Zo zal deze stoutmoedige onderneming niet alleen aan België haat hebben gebracht. Het is, trouwens, niet zonder belang hier even aan te stippen dat de uitbreiding van de hoofdstad van Frans Equatoriaal Afrika geruime tijd afhankelijk zal zijn van de Belgische lijn, vermits de verbinding van Brazzaville met Pointe-Noire slechts verscheidene jaren na de bouw van de spoorweg van Beneden-Kongo verwezenlijkt werd.

Een juli 1898! Zonder twijfel werd Thys, de onoverwinnelijke, de reus, bij de gedachte aan de volbrachte taak, op die dag, beloond voor zijn lijden en zijn moed.

Bij het zien van dat meer en die hutten, die struiken, dat heideveld, die rotsen — dat alles wat het huidige Leopoldstad zou worden —, bij het zien van de onmetelijke, machtige stroom, dat beeld van zijn vurige ziel, en van die bergen welke hij platgetreden had, heeft hij ongetwijfeld gedacht aan deze verzen van Camoëns:

Dit is het grote Kongorijk
Dat wij tot hei Christendom bekeerden
En langs waar de lange en heldere Zaïre vloeit
Een stroom die nooit door de Ouden bevaren werd [2].

En het spoor gaat immer verder en steekt zijn voelhorens steeds verder uit. Het overbrugt de Zambesi, loopt langs de Rode stroom. Zo bereikt het Kindoe, Doeala en Akkra. Weldra wordt Sydney met Perth verbonden: de Transaustralia is geboren. De eerste Transandes zal volgen, daarna een tweede Transandes en andere Transeuropese spoorwegen, andere verbindingen van de Atlantische naar de Stille Oceaan. In minder dan een eeuw, hebben de spoorwegen de planeet veroverd.

Op 1 juli 1898 werd dan eindelijk de lijn Matadi-Leopoldstad voor het verkeer opengesteld.

Paul Morand zal dan ook zijn bekende verwensing kunnen slaken:

Wee hem die niet kan reizen!

Er zijn geen hinderpalen meer... Vrij is de weg die voert naar de vervulling van de droom. Met Blaise Cendrars zullen wij naar het wonderland gaan waardoor de Transsiberia trekt [3]. Phileas Fogg, de flegmatieke gentleman, zal ons onvergetelijke uren laten beleven aan boord van de Pacific-Railroad [4]. Arnould Galopin zal ons vertellen over de struikovers van de grote wegen [5]. Paul Morand zal ons meevoeren naar Kankan, midden de landschappen vol zwerfblokken [6]. En Rudyard Kipling — de beroemde schrijver — zal ons Jamalpour laten ontdekken, alleszins een eigenaardige stad, waar iemand die helemaal geen betrekkingen heeft met de spoorweg van Oost-India zich een vreemde, een indringer voelt” [7].


Bron: Het Spoor, november 1961


[1“La Bataille du Rail”, Ed. L. Cuypers, Brussel.

[2“Les Lusiades”, zang V.

[3“La Pross du Transsibérien”.

[4J. Verne: “De reis om de wereld in tachtig dagen”.

[5“Le Tour du Monde de Deux Gosses”.

[6“Paris-Tombouctou”.

[7“Parmi les Cheminots de l’Inde”.