Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > De tussenkomst van de dienst der bovenleidingen bij beschadiging aan de (...)

De tussenkomst van de dienst der bovenleidingen bij beschadiging aan de rijdraden

P. Herman.

maandag 30 juni 2014, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Ondanks hun periodiek onderhoud, blijven de rijdraden zeer kwetsbaar en kunnen zij niet tegen alle onvoorziene gebeurtenissen beschermd worden. Ingevolge een bliksemslag, het doorsnijden van de draden, het breken van een isolator, een beschadiging veroorzaakt door ontsporing of een andere toevallige averij, kan het verkeer van de treinen min of meer in de war gebracht worden. Men heeft dan ook de middelen uitgedacht om, in de kortst mogelijke tijd, de normale toestand te herstellen.

 Het tussenkomstspersoneel en de verplaatsingsmiddelen.

Zowel ’s nachts als overdag moet men:

  • Kunnen rekenen op het nodige personeel;
  • Het zo spoedig mogelijk waarschuwen en verzamelen;
  • Het snel op de plaats van het voorval brengen.

Het personeel kan gemakkelijk gevonden worden. De normale onderhoudswerken gebeuren, inderdaad, dag en nacht.

Rijtuig voor spoor- en wegverkeer.

Voor tal van baanvakken (hoofdsporen, verbindingen in hoofdsporen), mag de bovenleiding overdag niet meer dan enkele minuten buiten spanning gesteld worden; het onderhoud van deze baanvakken wordt dan ook ’s nachts uitgevoerd. De verdeler is dus zeker op elk ogenblik een of twee brigades te vinden die onmiddellijk kunnen ingrijpen.

Motorwagen met antenne.

De brigades werken normaal in ploegen van vijf man; zij beschikken over motorwagens, rijtuigen voor spoor- en wegverkeer en vrachtwagens uitgerust met gereedschap en materieel dat onontbeerlijk is voor het onderhoud en het herstellen van de lijnen. Om niet door de verkeersopstoppingen van de weg te worden opgehouden, werden de rijtuigen voor spoor- en wegverkeer voorzien van geluids- en lichtseinen waarmee de rijtuigen voor dringende hulp gewoonlijk uitgerust zijn (geel knipperlicht en sirene).

Vrachtwagen van de dienst der bovenleidingen, uitgerust met antenne en knipperlichtsein.

 De oproep van de brigades over de radio.

In geval van averij moet men eerst en vooral snel verbinding krijgen met de onderhoudsbrigades die zowel in grote instellingen als in volle baan kunnen werken of onderweg kunnen zijn met hun rijtuigen.

In de stuurhut van een rijtuig voor spoor- en wegverkeer noteert een elektromecanicien een radiotelegram overgeseind door de verdeler E. S.

Daarom maken de verdelers E. S. gebruik van het telefoonnet. In enkele sectoren benutten sommigen onder hen zelfs radiozenders, opgesteld in de baancentra die de dichtbevolkte agglomeraties bedienen. Dergelijke zenders werken in Brussel, Antwerpen, Leuven en St.-Truiden, en de diensten van de lokale bovenleidingen zijn er parallel met die van de besteldienst op aangesloten.

Afbeelding van de radiopost die de antenne van St.-Truiden gebruikt.

Zo heeft de verdeler van Brussel, op zijn lessenaar, drie radioposten die respectievelijk met de zenders Brussel, Leuven en St.-Truiden in verbinding staan. Deze radioposten en de eigenlijke zenders zijn verbonden door twee dradenparen: een voor de overbrenging van de gesprekken en een voor de afstandsbediening van de zender die tegelijkertijd kan uitzenden en ontvangen. Om eventuele interferenties te voorkomen, bezitten deze zenders hun eigen frequentie. Dank zij hun vermogen bij vertrek (20 W) kunnen zij een uitstraling van ongeveer 25 km bereiken, zodat het werkterrein van de verdeler schier volkomen door deze drie zenders bediend wordt.

De radioinstallatie op de lessenaar van de verdeler E.S. van Brussel. Men onderscheidt de drie radioposten met hun microfoon.

De radioverbindingen verschaffen aan de dienst van de bovenleidingen een onbetwistbare hulp. In de meeste gevallen kan men ermee de brigades onmiddellijk oproepen, wat een zo snel mogelijke tussenkomst van het personeel verzekert.

Aan boord van een motorwagen voor het onderhoud van de bovenleiding, zendt de meestergast een boodschap uit bestemd voor de verdeler E.S.

Bron: Het Spoor, maart 1962