Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > De nieuwe nummering van de krachtvoertuigen
De nieuwe nummering van de krachtvoertuigen
M. Vanzavelberg.
donderdag 16 april 2009, door
Naar aanleiding van de vele aanvragen die Het Spoor ontving, wijden wij dit artikel aan de nieuwe nummering van ons tractiematerieel, die sinds 1 januari 1971 toegepast wordt en het voorwerp uitmaakt van nevenstaande tabel.
De oude nummering met zes cijfers van onze elektrische en diesellocomotieven dateerde nog van de glorietijd van onze stoomlocomotieven. Deze werden geïdentificeerd door een getal van vijf cijfers, waarvan de eerste twee het type en de drie andere het volgnummer van het voertuig aanduidden.
Bij de invoering van de moderne tractiemethodes werden die principes gehandhaafd, maar om elke verwarring te vermijden, gebruikte men drie cijfers om het type aan te duiden. Die nummering had verscheidene nadelen, welke vooral verband hielden met de leesbaarheid op afstand en het onthouden en het meedelen van dergelijke nummers. Om die reden werd na het verdwijnen van de stoomlocomotieven de mogelijkheid onderzocht heel het tractiematerieel opnieuw te nummeren ; elk voertuig kreeg, bij wijze van identificatie, een getal van vier cijfers, waarbij dan werd uitgegaan van een meer rationele klassenindeling.
Bij deze gelegenheid werd ook de tot nu toe gebruikte terminologie lichtjes gewijzigd en in overeenstemming gebracht met die van onze buurnetten.
Vooreerst werden de krachtvoertuigen [1] ingedeeld in tien klassen, d.w.z. in grote categorieën van voertuigen met gelijkaardige algemene gebruikskenmerken (tractiewijze, vermogen, snelheid, enz...).
Elke klas omvat op haar beurt een aantal reeksen, die voertuigen met gelijkaardige constructiekenmerken groeperen. De term «reeks» vervangt bijgevolg de term «type», waarmee onze spoorwegmannen zo vertrouwd waren. Nu kan die aanduiding ook nog dienen om de algemene conceptie van het voertuig aan te duiden. Men zegt, bijv., type BB of type CC.
Ten slotte worden, in voorkomend geval, de opeenvolgende constructies in één zelfde reeks, «schijven» genoemd.
Zo wordt onze nummering heel eenvoudig. Het eerste cijfer (0 tot 9) duidt de klas aan, terwijl de reeks aangeduid wordt door het getal gevormd door de eerste twee cijfers. Het getal gevormd door de laatste twee cijfers geeft het volgnummer aan van het voertuig in de reeks.
KLAS | REEKS | NIEUWE NUMMERING | OUDE AANDUIDING |
---|---|---|---|
KLAS 0 Elektrische motorrijtuigen. |
00 | 001 tot 270 | EM. 39-46-50-51-53-54-56-62-63-65 |
05 | 502 tot 539 | EM. 55 | |
06 | 601 tot 676 | EM. 66-70 | |
08 | 801 tot 808 | EM. Post | |
851 tot 856 | EM. Luchthaven | ||
09 | 901 tot 904 | EM. Benelux (B) | |
KLAS 1 Elektrische locomotieven voor hoge snelheid (reizigers). |
15 | 1501 tot 1505 | t. 150 |
16 | 1601 tot 1608 | t. 160 | |
KLAS 2 Elektrische locomotieven voor gemengde dienst (reizigers en goederen). |
20 | 2001 tot 2003 | t. 120 |
22 | 2201 tot 2250 | t. 122 | |
23 | 2301 tot 2382 | t. 123 | |
24 | 2401 | t. 124 | |
25 | 2501 tot 2522 | t. 125 | |
26 | 2601 tot 2635 | t. 126 | |
29 | 2901 tot 2920 | t. 101 | |
KLAS 3 Vrij |
|||
KLAS 4 Dieselmotorrijtuigen |
40 | 4001 tot 4007 | MW. 630 |
42 | 4231 tot 4236 | MW. 602 | |
43 | 4301 tot 4330 | MW. 603 | |
44 | 4401 tot 4410 | MW. 604 | |
45 | 4501 tot 4510 | MW. 605 | |
46 | 4601 tot 4620 | MW. 554 | |
49 | 4901 tot 4911 | MW. 553 | |
KLAS 5 Diesellijnlocomotieven met groot vermogen |
50 | 5001 tot - | t. 200 (4000 pk.) |
51 | 5102 tot 5193 | t. 200 (2000 pk.) | |
52 | 5201 tot 5213 | t. 202 | |
53 | 5301 tot 5319 | t. 203 | |
54 | 5401 tot 5408 | t. 204 | |
55 | 5501 tot 5542 | t. 205 | |
59 | 5901 tot 5955 | t. 201 | |
KLAS 6 Diesellijnlocomotieven met gemiddeld vermogen |
60 | 6001 tot 6115 | t. 210 |
62 | 6201 tot 6333 | t. 212 | |
6391 tot 6393 | t. 212 (Flexicoil) | ||
64 | 6401 tot 6406 | t. 211 | |
65 | 6501 tot 6506 | t. 213 | |
66 | 6601 tot 6603 | t. 222 | |
KLAS 7 Dieselrangeerlocomotieven met groot vermogen |
70 | 7001 tot 7006 | t. 270 |
71 | 7101 tot 7105 | t. 271 | |
72 | 7201 tot 7215 | t. 272 | |
73 | 7301 tot 7335 | t. 273 | |
KLAS 8 Dieselrangeerlocomotieven met gemiddeld vermogen |
80 | 8001 tot 8069 | t. 260 |
81 | 8101 tot 8103 | t. 261 | |
82 | 8201 tot 8255 | t. 262 | |
83 | 8301 tot 8325 | t. 253 | |
84 | 8401 tot 8470 | t. 250 en 252.101 tot 110 (ex. 251ABC) | |
85 | 8501 tot 8534 | t. 252 en 252.101 tot 109 (ex. 251SEM) | |
KLAS 9 Dieselrangeerlocomotieven met klein vermogen |
90 | 9001 tot 9010 | t. 230 1e schijf |
91 | 9111 tot 9160 | t. 260 2e schijf | |
92 | 9201 tot 9225 | t. 232 |
Wanneer uitzonderlijk het effectief van de reeks meer dan honderd voertuigen telde, werden twee reeksnummers gebruikt. Zo vormt het type 210 thans de reeksen 60 en 61 ; het type 212, de reeksen 62 en 63. Dit klein nadeel werd aanvaard omwille van de voordelen van de nummering met vier cijfers.
Wat de elektrische motorrijtuigen betreft, werd de nul die de klas aanduidt, weggelaten, zodat hun identificatienummer nog slechts drie cijfers bevat in de plaats van vier. Hier werd de onderverdeling in reeksen zo opgevat dat het nieuwe nummer, in praktisch elk geval, overeenstemt met het bestaande volgnummer, met dien verstande dat het voorgetal «228» weggelaten werd.
Het principe van overeenstemming tussen de volgnummers van de nieuwe en de oude nummering werd trouwens toegepast voor alle reeksen van voertuigen waar zulks enigszins mogelijk was.
De nieuwe nummers, waarvan de vorm van de cijfers beantwoordt aan de UlC-normen, zijn 250 mm hoog ; ze werden aangebracht, enerzijds, op elke kopwand van het voertuig en, anderzijds, vooraan in de bovenhelft van elke linkerzijwand. Het personeel van de seinhuizen, stations, enz. kan ze aldus gemakkelijk van op afstand lezen.
De tractiewerkplaatsen hebben de nieuwe nummers geschilderd met behulp van lettervormen die door de CW Mechelen vervaardigd werden. De kleur van de cijfers werd zo gekozen dat ze harmonieerde met het algemeen uitzicht van de voertuigen, d.w.z. :
- voor de locomotieven en motorrijtuigen met groene schildering en gele zichtbaarheidsbanden : geel, identiek met de kleur van de banden ;
- voor de elektrische locomotieven met groene schildering en sierbanden in lichte aluminiumlegering : zilvergrijs ;
- voor de motorrijtuigen in roestvrij staal (schijf 1956), donkerblauw ;
- voor de dieselmotorrijtuigen met rode en gele schildering : wit.
Voor de « blauwe » elektrische veelstroomlocomotieven van de internationale dienst, worden de cijfers, net als de sierbanden, van roestvrij staal vervaardigd.
Ten slotte vermelden we hier nog dat voor de locomotieven die in internationale dienst rijden, de Internationale Spoorweg Unie (UIC) een identificatie-aanduiding met 12 cijfers wenst aan te nemen, gebaseerd op principes welke overeenstemmen met de principes die reeds toegepast worden voor het merken van het reizigers- en goederenmaterieel.
Bij wijze van inlichting vindt U hierna het voorstel van de UIC met betrekking tot dit onderwerp, en waarbij het nummer onderaan in het midden van de langswand zou worden aangebracht.
9 | 0 | 88 | 0 | 000 000 | 0 |
---|---|---|---|---|---|
Krachtvoertuig | |||||
0 = loc 1 tot 8 = vrij 9 = motorrijtuig |
|||||
88 = NMBS = Eigenaarsnet | |||||
Complement voor cijfer voor automatische controle | |||||
Nr. van het voertuig eigen aan elk net (indien het nr. geen 6 cijfers bevat wordt dit links met nullen aangevuld) |
|||||
Cijfer voor automatische controle |
De nieuwe nummering die de NMBS aangenomen heeft, kan dus zonder moeilijkheden ingeschakeld worden in deze internationale codering welke zes cijfers vrijhoudt voor het eigen identificatienummer van elk net.
Tot besluit menen wij te mogen zeggen dat de nieuwe methode van nummeren met vier cijfers gemakkelijker zal zijn voor het personeel. Natuurlijk moeten de spoormannen die ermee te maken hebben, tijdelijk een inspanning doen om eraan te gewennen en ze in hun geheugen op te nemen. Met het doel eenieders taak en het bijhouden van de dienstformulieren te vergemakkelijken, werden er volledige omzettingstabellen gepubliceerd die voor elk voertuig het oude en het nieuwe nummer opgeven.
Wij zijn ervan overtuigd dat, dank zij de goede wil van allen, de spoormannen zich spoedig zullen gewennen aan de nieuwe aanduidingen en zij, bijvoorbeeld, weldra doodgewoon zullen spreken van een diesellocomotief reeks 51 en niet meer van een type 200.
Bron: Het Spoor, augustus 1971
[1] Op 1-6-71 waren er 203 elektrische locomotieven, 373 motorrijtuigen, 482 dieseltreinlocomotieven, 332 rangeerlocomotieven en 94 dieselmotorrijtuigen.