Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Wagens > De opschriften op de goederenwagens

De opschriften op de goederenwagens

L. Larosse.

donderdag 16 april 2009, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Waarom al die opschriften op de goederenwagens ? Dit is de vraag welke bij de leek die enigszins belangstelt in het rollend materieel van de spoorweg, steeds opnieuw oprijst. Wellicht valt het hem dadelijk op dat de wagen het eigendomsmerk draagt van de administratie waartoe hij behoort (merk 1) alsook een volgnummer (merk 2). Hij zal dan ook begrijpen dat deze aanduidingen onontbeerlijk zijn, vermits zij, samen met de bouwplaat, de «burgerlijke stand» van de wagen vormen.

De andere opschriften - die zeer talrijk zijn - beantwoorden alle aan wel bepaalde behoeften, hetzij van de klanten voor de benuttigingsmogelijkheden der voertuigen, hetzij van de spoormannen voor de uitvoering van de dienst.

 Identificatiemerken

Wij hebben reeds de bijzonderste identificatiemerken vermeld. Er zijn er nog andere.

Op de Belgische wagens wordt het voertuigtype aangeduid door een getal van vier cijfers, dikwijls gevolgd door een letter (merk 3). Deze aanduiding van het type vereenvoudigt aanzienlijk de briefwisseling betreffende de leveringen en de opzoekingen van materieel. Bijvoorbeeld : 1214B betekent : stortwagen, van ten minste 20 ton, van Belgische oorsprong en met een onderstel met vier langsliggers, naoorlogs materieel.

De wagens die aan particulieren toebehoren en in het park van een spoorwegadministratie (waarvan zij het merk dragen) ingeschreven werden, zijn gekenmerkt door de omlijste letter P, achter het volgnummer (merk 2). Zij zijn natuurlijk voorzien van de naam of de handelsnaam van hun eigenaar.

 Constructie- en uitrustingsmerken

Deze merken verstrekken bijzonderheden over zekere karakteristieken van de wagen, waardoor het nazien en meten ervan bij het gebruik of de doorzending vermeden worden. Ter wille van de gebruikers worden, inzonderheid, op de wagens vermeld :

  • De tarra van de wagen in kg (merk 4), zeer nuttig voor het bepalen bij weging van het nettogewicht der ladingen stortgoederen ;
  • Het inhoudsvermogen van de ketelwagens ;
  • De nuttige vloerlengte van de platte wagens die meer dan 10 m lang zijn, dit vooral omdat er geen twijfel zou oprijzen betreffende het laden van lange stukken of voertuigen (merk 5) ;
  • De afstand tussen de buitenassen (merk 6), een aanduiding die haar nut oplevert bij het eventueel keren op draaischijven of bij het verplaatsen met verlaadbrug ;
  • Een merk waardoor aangeduid wordt dat de wagen uitgerust is met draagpotten waarin de smering verzekerd wordt door een in olie gedrenkt opvulsel, «packing» genoemd (merk 7). Dit merk betekent voor de firma’s, die de wagens met kiptoestellen lossen, dat er vóór en na het kippen geen enkele speciale bewerking aan de draagpotten moet uitgevoerd worden, daar er geen gevaar bestaat voor olieverlies of voor het onklaar raken der smeringsorganen. Het stelt, daarenboven, de stations in staat wagens terug te vinden die moeten geleverd worden aan verzenders van vrachten ter bestemming van firma’s die het kippen toepassen.

Een merk dat op de onlangs gebouwde wagens voorkomt, het teken St gepaard met het merk RIV, waarover wij later zullen spreken, duidt een voertuig aan dat beantwoordt aan de gemeenschappelijke karakteristieken van de wagens van de eenvormig gemaakte typen. Men weet dat sedert enkele jaren, de Internationale Spoorwegunie de standaardisatie verwezenlijkt heeft van de essentiële karakteristieken der verschillende wagentypen (lengte, breedte, omvang, laadvermogen, maximumtarra, deuren, verluchtingsopeningen, enz.) ; zij zet thans de standaardisatie van bepaalde speciale wagentypen voort. Indien het teken St gevolgd is door UIC, betreft het niet enkel een gestandaardiseerde wagen, maar ook een wagen van genormaliseerd model, die volledig volgens de tekeningen van de Internationale Unie gebouwd werd (merk 8).

Om, bij de samenstelling van de treinen, te bepalen of het remvermogen, vereist volgens de te berijden lijnen en het snelheidsregime, bereikt wordt, steunt het personeel van de exploitatie op de hierna volgende merken ;

  • De aanduiding van het luchtremstelsel door middel van witte banden op de hoekstijlen (merk 9) : hetzij de rem voor goederentreinen, hetzij de rem voor reizigerstreinen, hetzij een gemengde rem reizigers-goederen met verstelinrichting, waardoor men van het ene stelsel naar het andere overschakelen kan, hetzij enkel een remleiding die de doorgaande remming van de trein verzekert zonder dat het voertuig zelf geremd wordt ;
  • Het luchtremstelsel (Westinghouse, Oerlikon of ander) en het aantal geremde tonnen (merk 10).

Ten slotte moet het personeel, vooral na het lossen, nagaan of de losse onderdelen, waarvan sommige wagens voorzien zijn, wel aanwezig zijn en teruggeplaatst werden (bijvoorbeeld, de rongen van de platte wagens, de brug-stukken en de oprijgoten der speciale wagens voor het laden van auto’s, de staven met haken voor het ophangen van het vlees in de koelwagens). Daarom worden, naast een letter A, de typen van de onderdelen volgens een code, alsook hun aantal, op de wagens vermeld.

Uiteinde van een stortwagen waarop men, onderaan op het kastpaneel, de smeringskalender ziet. De aanduidiging 3M, links van dit merk, betekent dat het voertuig om de drie maanden moet gesmeerd worden. De cijfers 1 tot 12 duiden de twaalf maanden van het jaar aan. Toen de foto genomen werd, dateerde de laatste smering, uitgevoerd door de werkplaats St-Ghislain (SGL), van 2 september 1961. Het + teken rechts van de smeringskalender wijst erop dat de assen van het voertuig tijdens de laatste herziening met «ultra-geluiden» gekeurd werden.

 Gebruiksmerken

Wegens hun bouw en de dienst die zij moeten verzekeren, mogen niet alle wagens zonder beperkingen, en in welke trein ook, in het algemeen verkeer toegelaten worden. Daarom moeten de wagens merken dragen die de voorwaarden aanduiden waarin zij mogen rijden of die er op wijzen dat zij tijdelijk uit de dienst genomen werden. Het zijn :

  • Het teken RIV waardoor aangeduid wordt dat de wagen in internationaal verkeer mag gebruikt worden omdat hij voldoet aan de voorschriften van het Internationaal Reglement voor het wederzijds gebruik van wagens (merk 11 of 8). Dit teken is eveneens een constructiemerk ; het is een bewijs dat het voertuig gebouwd werd volgens de door dit reglement opgelegde technische voorschriften. Indien dit merk ontbrak, dan zou het personeel van de grensstations verplicht zijn elk voertuig na te zien om te weten of het die voorwaarden vervult.
  • Het teken op de wagens die enkel in het Belgisch binnenverkeer mogen rijden ;
  • Het merk EUROP (de wagens die dit merk dragen moeten niet noodzakelijk na elke verzending naar hun eigendomsnet terugkeren, wat het terugzenden van lege wagens vermijdt ; zie «Het Spoor», nr 43, blz. 17) ;
  • Het teken S op de wagens die tegen snelheden van meer dan 80 km/h tot 100 km/h mogen rijden en het teken SS op die welke de maximumsnelheid van 120 km/h mogen bereiken ; zij zijn echter weinig talrijk ;
  • Het teken

    op de vastelandswagens die in Groot-Brittannië mogen rijden (verbinding per ferry-boot) ; de Britse Spoorwegen stellen, inderdaad, speciale voorwaarden voor het verkeer van vreemde wagens, vooral inzake de remmen en de breedte van de voertuigen daar het Britse laadprofiel niet zo breed is als dat van het vasteland ;

  • De naam van het depotstation, op de wagens die, wegens hun klein aantal en hun bijzondere benutting, in depot gesteld worden, alsook op de wagens van particulieren ;
  • De eventuele aanduiding van de speciale dienst waarvan het voertuig afhangt (bijvoorbeeld, «pendeldienst» tussen twee stations) ;
  • De voorschriften in acht te nemen voor het behandelen van sommige speciale uitrustingsstukken, zoals de schuifdaken ;
  • De letter X op de tijdelijk overtollige wagens en die voor een zekere duur uitgeweken worden.

 Ladingsmerken

Het gecombineerde merk ABC is het belangrijkste ladingsmerk dat, in tonnen, het laadvermogen aanduidt van een wagen voor het verkeer op sporen die, per as, een totaal gewicht van respectievelijk 16 ton (A), 18 ton (B) en 20 ton (C) toelaten (merk 12). Bovendien komt er, indien nodig, ook het in acht te nemen laadvermogen op voor wanneer de tractie moet geschieden tegen snelheden die 80 km/h (wagen S) of 100 km/h overschrijden (wagen SS). Deze eventuele beperking van de lading in functie van de snelheid, heeft tot doel de vermoeidheid van het spoor te verminderen.

Op de platte wagens waarvan de nuttige vloerlengte 10 m overschrijdt, worden bovendien, voor drie verschillende lengten, de grenzen aangeduid die niet mogen overschreden worden voor de geconcentreerde lasten, dit om ongeoorloofde overbelastingen van het middengedeelte van het onderstel te vermijden.

De wagens van particulieren dragen de aanduiding van de goederen waarvan zij het vervoer verzekeren.

 Onderhoudt- en herstellingsmerken

Buiten de dringende herstellingen, is het «ritvaardig» houden van de wagens gebaseerd op het periodieke onderhoud dat de uitvoering van wel bepaalde onderhoudswerken voorziet en dit volgens een vastgestelde kringloop daar de belangrijkheid van die werken in verhouding staat tot hun periodiciteit.

Uiteinde van een platte wagen met UIC-draaistellen gebouwd door de C.W. Mechelen.

Men bemerkt :

  1. Op de langsligger (van links . naar rechts) :
    • De witte banden die het luchtremstelsel aanduiden waarmee de wagen uitgerust is ;
    • Het eigendomsmerk van onze Maatschappij ;
    • Het volgnummer ;
    • De aanduiding van de tarra (onder het nummer) ;
    • De aanduiding van de afgeronde tarra ;
    • De ladingsmerken, onderaan het vak ABC, gecombineerd met die welke door het stelsel «S» oegelaten zijn ;
    • De nuttige vloerlengte ;
  2. Op het draaistel : de afstand tussen de assen van bet draaistel.

De onderhouds- en herstellingsmerken verschaffen aan de schouwers en de werkplaatsen inlichtingen over de uitgevoerde werken en zijn een aanduiding voor de periodieke doorgangen in de werkplaatsen. Het gaat hier vooral om de volgende merken :

  • Laatste doorgangen in onderhoud of herstelling (op een uiteinde) ;
  • Laatste periodieke herziening, die om de drie of vier jaar gebeurt (merk 13) ;
  • Periodieke smeringen van het lopend jaar en aanduiding van de smeringstermijn (merk 14) ;
  • Periodiek onderzoek van de draagpotten, andere dan de rollagers (merk 15) ;
  • Laatste smering van de draaistellen (merk 16) ;
  • Onderhoud en herstelling van de daken ;
  • Volledige schildering.

In het kader van dit artikel, was het niet mogelijk alle opschriften te vermelden die op de wagens voorkomen. De opgesomde merken geven een duidelijk beeld van de ingewikkeldheid van de opschriften, de uitgebreidheid van de inlichtingen die zij verstrekken, hun noodzakelijkheid en de moeilijkheden die bij de exploitatie zouden rijzen indien zij niet bestonden.

De plaats waar zij aangebracht worden verandert bijna nooit ; er moet, evenwel, rekening gehouden worden met de bijzonderheden van de bouw van het voertuig en met de mogelijkheid op de verlangde plaats een bepaald opschrift aan te brengen. Opdat de gebruikers en de bedienden niet zouden moeten zoeken en spoedig de nodige opschriften zouden opmerken, is de plaats van de opschriften met een internationaal karakter dezelfde voor al de administraties ; deze plaats wordt bepaald door het Internationaal Reglement voor het wederzijds gebruik van de goederenwagens.

Ander uiteinde van een platte wagen met UIC-draaistellen, gebouwd door de C.W. Mechelen.

Deze foto toont, van links naar rechts :

  • Het teken, aanduidende dat het voertuig zonder moeite, bochten met een straal van 150 m kan berijden ;
  • Onderaan het voorgaande, de aanduiding van de afstand der draaistelspillen ;
  • Het merk RIV, samen met de tekens St en UIC, waaruit blijkt dat de wagen gebouwd werd volgens de tekeningen van de Internationale Spoorwegunie ;
  • In het vak onder de letters REV, het kenteken van de werkplaats waar de laatste herziening geschiedde, alsook de datum van deze herziening ;
  • Het teken, aanduidende dat de wagen zekere losse onderdelen bevat die onderling verwisselbaar zijn met gelijkaardige stukken van andere netten ;
  • Onder hef voorgaande, de letters Sp : d.w.z, dat de wagen in speciaal staal gebouwd werd ;
  • De aanduiding van het voertuigtype.

Bron: Het Spoor, februari 1962