Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Wagens > Rollagerdraagpotten voor onze wagens

Rollagerdraagpotten voor onze wagens

R. Decooman.

dinsdag 9 februari 2010, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

 De asbus met glijlager.

Nog niet zo lang geleden waren al onze wagens voorzien van asbussen met glijlager, die in de meeste gevallen van een verouderd model waren.

Bij wijze van inlichting geven wij hierna de voornaamste onderdelen van dit type van asbus:

  • De stalen draagpot met zijn deksel;
  • Het draagmetaal, bestaande uit een bronzen karkas bezet met wit metaal;
  • Het smeerorgaan, bestaande ofwel uit een smeer kussen ofwel uit een vulsel van „perfect-packing”;
  • De smeerolie, die zich op de bodem van de draagpot of in een oliebakje bevindt en waarin de wieken van het smeerkussen baden; wanneer het een vulsel van „perfect-packing” betreft, wordt de olie erin opgenomen tijdens een voorafgaande indompeling.
Glijlagerdraagpot met smeerkussen.

In dit draagpottype is de smering van de astap van kapitaal belang. Inderdaad, wegens de aanwezigheid van twee wrijvende oppervlakken (het draag-metaal en de astap) mag hier natuurlijk geen onvoldoende smering zijn: indien er geen smering is of indien deze gebrekkig is, kan de temperatuur van de astap immers zodanig oplopen dat het wit metaal zou kunnen smelten. Die averij, welke men „heetlopen van de draagpot” noemt, is zeer erg en kan ernstige defecten veroorzaken.

Glijlagerdraagpot met „perfect-packing”.

 De gevolgen van de omschakeling der tractie.

Zolang de goederentreinen gesleept werden door stoomlocomotieven en tegen betrekkelijk lage snelheden reden over afstanden met verschillende stopplaatsen, beantwoordde de asbus met glijlager volledig aan de vereiste benuttingsvoorwaarden, zonder een overdreven aantal „heetgelopen draagpotten” te veroorzaken.

Sinds de stoomlocomotieven vervangen worden door krachtiger tractievoertuigen, elektrische- en diesellocomotieven, zijn de exploitatievoorwaarden merkelijk veranderd : de snelheid van de goederentreinen verhoogt en de afstanden zonder stopplaatsen zijn verlengd. In verband met die verbeteringen in onze diensten, heeft men een toenemende en belangrijke verhoging van het aantal „heetgelopen draagpotten” vastgesteld omdat de asbussen met glijlager van de bestaande modellen niet meer in staat zijn om, zonder defecten, de diensten te verzekeren die door de nieuwe exploitatievoorwaarden worden opgelegd.

Daar de Internationale Spoorwegunie bovendien besloten heeft dat, vanaf 1 januari 1970, de goederenvoertuigen zouden moeten kunnen ingeschakeld worden in treinen die rijden tegen de snelheid van 80 km/h, moesten er dringend aangepaste maatregelen worden getroffen.

 De rollagerdraagpot.

Om die reden heeft de N.M.B.S. dan ook besloten een nieuw draagpottype aan te nemen: de rollagerdraagpot.

Rollagerdraagpot.

Deze bestaat uit:

  • De draagpot in speciaal gietijzer, met zijn achterdeksel en een schouwstop aan de voorkant;
  • De twee rollagers met een dubbele rij tonlagers vastgezet op de astap;
  • De onderdelen zoals het achterste kraagje en de sluitring van de rollagers.

De draagpot, die van binnen cilindrisch is, past nauwkeurig in de buitenste ringen van de rollagers.

De rollagers worden gesmeerd door middel van hard vet dat alle ruimten tussen de rollen vult.

Dank zij zijn opvatting, vertoont die draagpot geen enkel der nadelen van de asbus met glijlager en veroorzaakt hij praktisch nooit een „heetgelopen draagpot”.

 Het lopend programma.

In grote trekken ziet het er uit als volgt:

  • Voor het nieuwe materieel : systematisch aanbrengen van rollagerdraagpotten bij de constructie der voertuigen: deze maatregel, in uitvoering sinds 1958, omvat 3.193 stortwagens van het type UIC, 150 platte wagens met bogies van het type UIC, 1.465 platte wagens met twee assen van het type UIC, speciale wagens zoals die voor het vervoer van auto’s, de ferrybootwagens, de wagens met pneumatische lossing.
  • Voor het bestaande materieel:
    • Vervanging der asbussen met glijlager door rollagerdraagpotten op de wagens die zullen in dienst blijven na 1970;
    • Verbetering der asbussen met glijlager op de andere voertuigen.

De vervangingswerken, begonnen op 1-7-1962, hebben betrekking op 27.000 wagens van verschillende types; ze moeten uitgevoerd worden binnen een termijn van zeven jaar. Op het huidige ogenblik zijn er meer dan 3.000 wagens gemoderniseerd.

De werken voor het wijzigen der assen en voor heit monteren der rollagerdraagpotten zijn toevertrouwd aan de C.W. Luttre en de vervanging der wagenassen aan de C.W. Cuesmes, Gentbrugge en Salzinnes.

In een volgend artikel zullen wij uitleggen hoe de veranderingswerken worden uitgevoerd.


Bron: Het Spoor, november 1963