Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > Signalisatie > Het nieuwe seinhuis van brussel-zuid

Het nieuwe seinhuis van brussel-zuid

LRG, met medewerking van ir. J.L. Ghisbain.

woensdag 3 maart 2010, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Het „Zuid”. In het grootste reizigersstation van het net werd enkele weken geleden de 2e fase ingeluid van de vier die er gepland zijn om een volledig nieuw seinhuis in dienst te stellen. Met zijn moderne uitrusting moet het geleidelijk de functies overnemen die op verscheidene andere seinposten werden of nog worden uitgeoefend en tegelijk betere mogelijkheden bieden om het verkeer te beheren.

Het nieuwe seinhuis aan de Frankrijkstraat

 Brussel-Zuid

Ligging en installaties

Het station Brussel-Zuid is ongetwijfeld een van de belangrijkste en meest complexe van ons net. Aan de noordkant beheerst het de toegang tot de Noord-Zuidverbinding, met haar zes door drie kokers lopende sporen. Aan de andere kant geeft het toegang tot de volgende lijnen:

  • 124, naar Charleroi;
  • 96, naar Bergen (Parijs);
  • 50A, naar Gent - Oostende (Londen);
  • 28, naar de westring, waar bijna uitsluitend goederenverkeer rijdt.

Ten zuiden liggen ook:

  • de installaties van Vorst-Rijtuigen voor het uitwijken van stellen en het onderhoud van het materieel;
  • de werkplaats elektrische tractie van Brussel-Zuid;
  • de wijkbundel van Brussel-Klein-Eiland en van het voorstation van het Zuid;
  • de zgn. „trage” omleggingen die Brussel-Zuid met de voormelde rechtstreekse lijnen naar Bergen en Gent verbinden.

Er moet bovendien worden aangestipt dat een dwarsverbinding rechtstreekse aansluitingen tussen lijn 28 en de lijnen 124, 96 en 50A mogelijk maakt.

Het station zelf telt 22 perronsporen, waarvan er vier niet doorlopen in noordelijke richting.

Om de diverse noodzakelijke verbindingen te waarborgen en te beveiligen zal het station in zijn definitieve toestand uitgerust zijn met:

  • 464 elektrische wisselstellers;
  • 186 seinen, hoofdzakelijk voor het treinverkeer;
  • 135 seinen voor kleine bewegingen en rangeringen in het station en in de bundels;
  • 508 spoorstroomkringen.

In dit verband moeten we opmerken dat de relatief lange rijwegen stelselmatig worden opgesplitst om de exploitatie van het station soepeler te laten verlopen. Zodoende worden de door een trein bereden wissels geleidelijk weer voor andere bewegingen vrijgemaakt.

Al die installaties werden tot voor kort bediend door drie hoofdseinhuizen en verscheidene andere seinposten met een kleinere actiezone.

Werkzaamheden en menselijk potentieel

Gemiddeld behandelt het station elke werkdag iets meer dan 1 000 treinen, waarvan meer dan honderd internationale. Daarbij komen ongeveer 600 losse ritten en rangeringen voor het wedersamenstellen van internationale treinen, het verrijden van locomotieven alsook het overbrengen van lege stellen uit en naar de wijkbundels. Ongeveer 1 100 bedienden voeren de diverse stationsfuncties uit: onthaal van reizigers en ontvangsten, factage, de eigenlijke exploitatie, treinpersoneel, algemene diensten.

 Modernisering van de seininrichting

Eén enkel seinhuis

Zowel de spreiding van de betrekkelijk oude seinhuizen van Brussel-Zuid - het belangrijkste dateerde uit 1947 - als de ontoereikende middelen om het exploitatiepersoneel te informeren, schaadden het efficiënt beheer van het verkeer in het station en bijgevolg op het grootste gedeelte van de voornaamste assen van het net, aangezien een groot deel van het Belgische spoorverkeer naar de stations van de Noord-Zuidverbinding gaat. De bediening van dit uitgestrekte spoorwegcomplex in het Zuidstation, moest dus worden ondergebracht in één enkele seinpost, waar hoogtechnische hulpmiddelen voor verkeersregeling en informatie aan de reizigers voorhanden moesten zijn.

Vier fasen

Wegens de omvang en de complexiteit van de installatie wordt het nieuwe seinhuis in vier fasen in dienst gesteld.

De eerste bestond uit de overneming van de actiezones van de oude seinhuizen II en III van Brussel-Zuid (namelijk vanaf de inrij seinen van de lijnen 28, 96A, 50A, 96 en 124 tot aan de perrons). Deze operatie had plaats in de nacht van 27 op 28 oktober 1984.

De tweede fase bestond erin de zone van het huidig seinhuis I van Brussel-Zuid over te nemen, namelijk het geheel tussen de perrons en de drie openingen van de Noord-Zuidverbinding. De uitvoering had plaats in de nacht van 14 op 15 september 1985.

De derde fase omvat de overneming van de actiezones van seinhuis II van Brussel-Klein-Eiland, blokpost 10 van lijn 28 van en naar Brussel-West, en blokpost 2 van lijn 50A van en naar Denderleeuw. Volgens de planning gebeurt dit in oktober 1986.

De vierde fase is de overneming van de actiezone van blokpost 4 van Vorst-Zuid, van en naar Halle, in 1987.

 Het nieuwe seinhuis

Ligging en indeling

Het nieuwe seinhuis werd opgetrokken ten zuidwesten van de perrons, achter het oude seinhuis II, langs de Frankrijkstraat en tegenover de gebouwen van de directie.

De installaties zijn over zeven verdiepingen verdeeld:

  • In de kelders liggen de batterijzalen en de opslaglokalen voor het reservematerieel.
  • Op de benedenverdieping vinden we de kleedkamers en de hoogspanningspost, die de nodige elektrische energie levert voor verlichting, wisselverwarming, computers, lift... Ook het seinonderstation, dat het seinhuis van verschillende spanningen voorziet, is op die verdieping ondergebracht.
  • De eerste verdieping wordt ingenomen door allerhande lokalen: sommige zijn bestemd voor het onderhoudspersoneel, andere bevatten telecommunicatietoestellen en nog andere zijn voorbehouden voor de Centrale Verkeersleiding (dispatching) alsook de dienst inlichtingen over zendingen bij wagenlading.
  • In een zaal op de tweede verdieping staan de computers voor de elektronische sturing van de treindienstregeling, teleaankondiging en omroepsystemen (zie hierna). Verder zijn er ook verscheidene lokalen die als kantoorruimte of voor het onderhoudspersoneel dienen.
  • De indrukwekkende relaiszaal beslaat de hele derde verdieping: in de definitieve toestand zullen er meer dan 8 000 over 230 m relaisrek gespreide seinrelais zijn, onderling door meer dan 150 000 draden verbonden en op de buiteninstallaties aangesloten door een kabelnet met verschillende vermogens en met een totale lengte van om en bij 680 km. Die zaal zal dan bovendien meer dan 4 000 hulprelais tellen, die op speciale relaisgestellen zitten, 450 transformatoren, bijkomende optische controleborden die samen een verkleind model van het grote bord in de schakelkamer vormen (zie hierna) en borden die doelmatige aanwijzigingen verstrekken aan het personeel dat de installaties moet onderhouden en herstellen. Ook de automatische treinaankondigingsapparatuur is er gehuisvest.
  • De vierde verdieping bevat de schakelkamer van het seinhuis alsook bureaus, een eetzaal en andere lokalen voor de gewestelijke verkeersleiding.
  • De vijfde verdieping wordt ingenomen door de stookruimte en verscheidene technische lokalen.

 De schakelkamer

Het optisch controlebord

De schakelkamer is uitgerust met een optisch controlebord (OKB), 20,52 m lang en 2,78 m hoog. Het brengt de informatie in beeld over de toestand te velde (wissels, seinen, spoorbezetting, enz., alsook over de ritten en plaats van de treinen, met aanwijzing van tracé, bezetting, vernietiging of herroeping van de wisselstraten. In Brussel-Zuid zullen er meer dan 14 500 wisselstraten zijn, volgens de definitie die de Belgische seingeving eraan geeft, namelijk het traject dat voor een welbepaalde beweging (overeenstemmend met normaal rijden of rijden op zicht) door een (stop) sein wordt toegelaten tot het volgend in acht te nemen (stop)sein. Kortom, elke wisselstraat is een gedeelte van het sporencomplex, dat „routes” omvat (in totaal bijna 800), die bestaan uit lopend spoor of uit een opeenvolging van wissels die bij een traject tegelijk vastgezet en vrijgemaakt worden. Daarenboven vermelden meer dan 200 lichtbordjes op het OKB de nummers van de verschillende treinen, al naar hun werkelijke plaats binnen of nabij de actiezone van het seinhuis.

Het optisch controlebord meet 20,52 bij 2,78
Kast met noodsleutels voorzien van lichtgevende diodes
Het optisch controlebord vanuit een andere hoek

 Sleutelkasten en verklikkerlichtjes

Onder het OKB bevinden zich kasten met noodsleutels die in abnormale omstandigheden door de bevoegde bedienden worden gebruikt.

Boven elke noodsleutel zit een lichtgevende diode die in een oogopslag duidelijk maakt of de overeenkomstige sleutel tijdens een prestatie al dan niet werd gebruikt, zodat bij de aflossing de opkomende bediende niet alle meters moet gaan controleren: een vervelende klus minder!

 De lessenaars

Voor een vrij zicht op het OKB zullen de lessenaars na de vierde fase als volgt en over drie niveaus zijn verdeeld:

  • 8 lessenaars voor de seingevers, waarvan er vijf de hele tijd bediend worden en drie tijdens de daluren onbemand blijven;
  • 4 lessenaars voor de onderstationschefs;
  • 9 lessenaars voor de verkeersregelaars en de omroepers.

Er wordt ook aangestipt dat er uiteindelijk nog twee bedieningslessenaars bijkomen voor de bovenleidingen om bij onregelmatigheid of werken aan de bovenleiding verschillende sectoren van het station te kunnen schakelen.

 Aangepaste seinlessenaars

Bij de studie van de seinlessenaars werd rekening gehouden met de omvang en de complexiteit van de te beheren installaties, maar ook met het al naar het tijdstip van de dag sterk schommelend arbeidsvolume. Daarom is het mogelijk gemaakt om met minder lessenaars te werken, vooral in de daluren. Ook zijn bepaalde seinlessenaars gekoppeld, zodat eenzelfde zone door één of door twee seingevers kan worden bediend.

Daarenboven is het aantal tracédrukknoppen tot het strikte minimum beperkt en zijn die knoppen vrijwel volgens de werkelijke ligging van de bediende toestellen geschikt. Boven op de lessenaars zitten de inklinkmelders (die aangeven of de vereiste veiligheidsvoorwaarden voor een traject al dan niet zijn vervuld), alsook de knoppen om de seinen open te houden of dringend te sluiten. De knoppen waarmee de rijrichting en de soort van beweging worden gekozen, zijn nu verdubbeld en aan elke zijkant van de panelen verticaal gegroepeerd. De knoppen waarmee de wisselstraten worden vastgelegd, bevinden zich in het midden van de panelen.

 Ook een aangepaste telefooninstallatie

Ook de telefooninstallatie van het nieuwe seinhuis is zo ontworpen dat de telecommunicatienetten waarover de gebruikers beschikken eenvoudig te bedienen zijn. Er zijn drie netten, verbonden met een centrale installatie waarop ook de lessenaars zijn aangesloten die door de bedienden van het seinhuis worden gebruikt; ze zijn gespecialisserd volgens de aard van mededelingen:

  • het eerste maakt rechtstreekse verbindingen mogelijk met de andere seinposten en met de verkeersleidingscentra;
  • het tweede staat in voor verbindingen met de andere stationsdiensten, alsook met enkele andere posten waarmee vaak wordt getelefoneerd;
  • het derde brengt de verbindingen tot stand tussen de mensen in het seinhuis en de posten in volle baan.

Om de bediening van die netten te vergemakkelijken werden ook de telefoonlessenaars uitgerust met de mogelijkheid om oproepnummers in beeld te brengen bepaalde posten rechtstreeks op te roepen en gesprekken tussen de bedieners over te schakelen.

Het seinhuis van weleer

Bron : Het Spoor 10/85