Homepagina > Het Spoor > Maatschappij > Hoge snelheden

Hoge snelheden

zondag 25 augustus 2024, door Rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Op uitnodiging van de Oostenrijkste Bondsspoorwegen, heeft de Internationale Vereniging van het Congres der Spoorwegen (I.V.C.S.) te Wenen, van 17 tot 22 juni, de IXe verruimde vergadering van haar bestendige commissie gehouden.

Dank zij dergelijke tussentijdse vergaderingen, kan de Vereniging die slechts om de vier jaar plenaire congressen belegt, actuele vraagstukken ter discussie voorleggen aan een assemblée waarin vooraanstaande personaliteiten uit de spoorwegwereld zetelen.

De vergadering van Wenen, die onder de hoge bescherming stond van Doctor h. e. Franz Jonas, Bundespräsident der Republik österreich en vereerd werd met de aanwezigheid van de h. L. Weiss, Bundesminister für Verkehr und verstaatlichte Unternehmungen, was zowel om haar technisch programma als om haar algemene organisatie, bijzonder belangrijk.

Inderdaad, vanaf 1966 hebben de bestuurorganen van de I.V.C.S., bij het bepalen van het technisch programma van de vergadering van Wenen, hun keuze laten vallen op het geheel van de vraagstukken die verband houden met de hoge snelheid op het spoor. Aangezien, bovendien, de Internationale Spoorwegunie (U.I.C.), waarvan, zoals bekend, de h. L. Armand algemeen secretaris is, op haar beurt eveneens een bijzondere belangstelling voor dat onderwerp aan de dag legde, hebben de twee grote internationale spoorwegverenigingen zich samen beijverd om in Wenen het symposium van de hoge snelheden te organiseren.

Om het discussieterrein te verruimen werd er, voor het eerst in de annalen van de I.V.C.S., besloten vertegenwoordigers uit de universitaire en industriële wereld op deze conferentie uit te nodigen. Ongeveer 100 deelnemers uit alle landen van de wereld namen deel aan het „Symposium van de hoge snelheden”, dat werd voorgezeten door de h. De Vos, Eredirecteur-Generaal van de N.M.B.S. en Voorzitter van de l.V.C.S.

Dr technische zittingen, geleid door Doctor H. Geitmann, Präsident a.D. der Deutsche Bundeshahn, waren onderverdeeld in vijf secties die al de facetten van het probleem van de hoge snelheid op rails onderzochten. In elk dezer secties waren befaamde experten belast met het voordragen van een uiteenzetting over de ter discussie staande vraagstukken. De 29 uiteenzettingen wekten de grootste belangstelling en gaven aanleiding tot zeer geanimeerde besprekingen.

Sectie I onderzocht, onder leiding van de h. T. Matsudaira, Director Railway Technical Research lnstitute, Japanese National Railways, de problemen van de tractie en van het rollend materieel.

Sectie II hield zich, ouder het voorzitterschap van de h. F. Verigo van het instituut voor speurwerk van de Russische spoorwegen, bezig met de infrastructuur- en signalisatieproblemen.

In sectie III, geleid door de h. W.FK. Seifert, Asst. Dean, School of Engineering, Massachusetts Institute of Technology, U.S.A., werden de zogenoemde niet conventionele problemen onderzocht, zoals de luchtkussenvoertuigen en de lineaire elektromotoren.

De secties IV en V, die respectievelijk onder het voorzitterschap stonden van de h. R.A. Long, Chef Planning Manager, British Railways Board en van de h. A. Fioc, directeur des Etudes Générales à la S.N.C.F., hadden als opdracht de economische problemen te bespreken die verband houden met een snelheidsverhoging in de exploitatie. Sectie IV deed zulks in het kader van de bestaande spoorweginfrastructuur terwijl sectie V het probleem zag in het licht van een volledig nieuwe infrastructuur.

Tijdens de voorstelling van de personaliteiten aan de h. Minister Weiss (van links noot rechts): de hh. Lataire, Directeur-Generaal van de N.M.B.S. en huidige voorzitter van de I.V.C.S.; Lefort, Adjunct-Directeur-Generaal van de S.N.C.F.; de Oostenrijkse Minister; De Vos, Eredirecteur-Generaal van de N.M.B.S. en voorzitter van de vergadering van Wenen.

Bij het slot van de werkvergaderingen maakt Doctor Geitmann een synthese van de bekomen resultaten; wellicht is het belangrijk hiervan de conclusie weer te geven:

"De taak die aan dit symposium opgelegd was, bestond er niet in het probleem van het verkeer tegen hoge snelheid volledig op lossen; het kwam er vooral op aan de grondslagen aan te vuilen, grenzen af te bakenen, doelstellingen op te geven, oplossingen te laten vermoeden en, zeer in ’t algemeen, het accent te leggen op de noodzaak om de onderzoekingen en proefnemingen voort te zetten en op te voeren. Al de beraadslagingen werden beheerst door het principe dat, om vorderingen te maken in het domein van de hoge snelheden, niet alleen de technische mogelijkheden in aanmerking dienden genomen te worden, maar dat de economische overwegingen, en meer in ’t bijzonder de plaats die de spoorweg in het geheel van het vervoer bekleden moet, uiteindelijk van doorslaggevende aard zullen zijn. Hoe dan ook, een goed georganiseerd spoorwegsysteem is de grondslag van de levenskracht der naties en in dat opzicht zal het verkeer tegen hoge en zeer hoge snelheid noodzakelijkerwijs hoe langer hoe meer een vooraanstaande rol spelen.

„Wij moeten ons er evenwel voor hoeden het belangrijkste principe uit het oog te verliezen: bij de afloop van dit symposium moeten er geen constructeurs van snelheidsrobots, noch eenzijdige economische analisten komen opdagen; wij dienen er de levende mens terug te vinden. De levende mens: niet alleen de ingenieur die ontwerpt en bouwt, niet alleen het biologisch wezen, maar, in de ruimste filosofische betekenis, het wezen begaafd met een geest, dat de techniek welke het uitgedacht en verwerkelijkt heeft, souverain beheerst en haar integreert in lijn natuurlijk streven naar geluk, welvaart en naar het neerhalen van alles wat het in de ruimte en, verder, in de geest kan afzonderen. Ons symposium heeft overvloedig bewezen wat de mens en het menselijk vernuft tot stand kunnen brengen, en dat herinnert ons aan die beroemde woorden van mathematicus en filosoof Pascal:”De mens is slechts een riet, het zwakste uit de natuur, muur hij is een riet dat denkt".

Buiten de technische werkvergaderingen van het symposium, kwam de bestendige commissie tweemaal samen om, zoals ze dit periodiek doet, de problemen die uitsluitend betrekking hebben op het beheer van de vereniging te onderzoeken.

Bij die gelegenheid heeft de h. De Vos, die zich sedert 1953 als voorzitter van de Bestendige Commissie bijzonder onderscheiden heeft, zijn ambt neergelegd. Terwijl de Bestendige Commissie de h. De Vos de titel van Erevoorzitter verleende als blijk van hulde voor de diensten die hij aan de vereniging bewezen heeft, duidde zij de h. L. Latuire, Directeur-Generaal van de N.M.B.S. aan om hem als voorzitter op te volgen.

N.M.B.S.-tentoonstelling te Wenen

Ter gelegenheid van de zittingen van het I.V.C.S., had het Technisch Museum van Wenen, waarin er ook een „spoorwegafdeling” ondergebracht is, ons land, bakermat van die vereniging, uitgenodigd om er zijn verwezenlijkingen op spoorweggebied aan het Weense publiek te tonen. Onder het motto „De Belgische Spoorwegen van 1835 tot 1968” werd die tentoonstelling plechtig geopend op 5 juni in aanwezigheid van verslaggevers van de Oostenrijkse pers, radio en T.V, De h. Kepnik, directeur-generaal van de O.B.B. wees op de bijdrage van ons land tot de ontwikkeling van de Europese spoorwegen, terwijl de h. Vanbergen, chef van de dienst „Pers en Public Relations” van de N.M.B.S. de thema’s van de tentoonstelling belichtte en de Oostenrijkse gastheren dankte.

Rondgeleid door de h. Sergijsels. eerste inspecteur en „ordinator” van de tentoonstelling, toonden de bezoekers veel belangstelling voor de maketten en de historische documenten die door ons museum ingezonden werden; ze konden zich tevens een idee vormen van het aandeel van de N.M.B.S. in de „avant-garde” techniek op de diverse gebieden van de spoorwegactiviteit: maketten, schema’s en foto’s van moderne krachtvoertuigen, wagens en rijtuigen, van geautomatiseerde stations en van de containerterminals Antwerpen en Zeebrugge, van recente gebouwen, van kunstwerken en van materiaal voor de automatische seininrichting. Een speciale afdeling was gewijd aan de voorkoming van ongevallen: grafieken van de bereikte resultaten, affiches, veiligheidsmateriaal... Een waar staaltje van synthese op het actief van de organisatoren!


Bron: Het Spoor, augustus 1968