Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > De tractie-onderstations

De tractie-onderstations

R. Godin, eerste ingenieur.

woensdag 27 oktober 2010, door Rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

 Het transformator-gelijkrichter-aggregaat

Zoals hoger gezegd, is het voornaamste orgaan van een onderstation het “transformator-kwikdampgelijkrichter-aggregaat”. Het omvat, hoofdzakelijk, een transformator, die de spanning tot 3.300 V verlaagt, en een kwikdampgelijkrichter, die de aard van de stroom wijzigt (van wissel- in gelijkstroom).

Een hoofdtransformator.
  • De primaire wikkeling (driefase) van de drie- zesfase transformator wordt gevoed door het industriële net. Het nulpunt van de secondaire wikkeling (zesfase) die de negatieve klem van het geheel vormt, is met de rails verbonden.
  • De gelijkrichter is samengesteld uit een metalen kuip, voorzien van een kwikzilver - kathode, die aan de bovenleidingen verbonden is en de positieve klem van de groep vormt, en van zes anoden die aan de zes secondaire klemmen van de transformator verbonden zijn en door dit feit onderworpen worden aan van elkaar in tijd verschoven wisselspanningen.
Een kwikdampgelijkrichter.

Binnenin de kuip, die gevuld is met kwikdampen onder een zeer lage druk, ontstaat er een boog tussen de kathode en die anode waarvan de positieve spanning maximum is , deze boog speelt alzo de rol van een eenvoudige draaiende commutator die de bovenleiding verbindt met de klemmen van de transformator op het ogenblik dat deze positief zijn ; op die wijze bekomt men een gelijkgerichte spanning.

Elk transformator-gelijkrichter-aggregaat omvat tamelijk ingewikkelde bijdiensten voor :

  • De ontsteking en het onderhoud van de boog ;
  • Het verwekken en het controleren van het luchtledige in de kuip ;
  • Het afkoelen en het regelen van de temperatuur van het aggregaat ; enz.

Heel deze uitrusting werkt automatisch.

Het nominaal vermogen van de in België gebruikte aggregaten bedraagt 3.000 kW ; deze aggregaten mogen nochtans, in topprestaties van korte duur, 6.000 tot 8.000 kW leveren.

Normaal omvat ieder onderstation drie aggregaten waarvan een als reserve dient ; sommige zijn nochtans uitgerust met twee of vier aggregaten.

 De uitrusting vort de onderstations

De uitrusting van een onderstation omvat hoofdzakelijk :

  • De hoogspanningspost gevoed op de spanning van het primaire net, die de verbrekings- en de beveiligingstoestellen bevat van de twee aankomstlijnen en van de vertreklijnen naar de transformator-gelijkrichter-aggregaten.
    Die post is van het “binnentype” voor spanningen van 11.000 tot 36.000 V en van het “buitentype” voor spanningen van 64.000 en 70.000 V.
  • De transformator-gelijkrichter-aggregaten waarvan de rol en de werking hiervoren uiteengezet werden.
  • De post van 3.000 V die de verbrekings- en beveiligingstoestellen groepeert van de aankomstlijnen van de gelijkrichters en de vertreklijnen naar de bovenleidingen.

Er zijn ten minste vier vertreklijnen , nochtans hebben sommige onderstations er meer (17 te Brussel-Noord).

De bijdiensten omvatten hoofdzakelijk :

  • Twee laagspanningstransformatoren (waarvan één in reserve) voor de eigenlijke voeding van het onderstation en soms ook voor andere lokale diensten verlichting van de stations, signalisatie, enz. ;
  • Twee compressoren (waarvan een in reserve) voor de bediening van de pneumatische stroomverbrekers ;
  • Een batterij 110 V en twee laadgroepen (waarvan een in reserve) voor de bedienings- en signalisatiekringen der toestellen ;
  • De verlichtingskringen, de elektrische verwarming, enz.
Te Forrières.

 De bediening van de onderstations

In principe, zullen al de onderstations op afstand bediend worden door een regionale verdelingspost, in samenwerking met de “dispatcher” van de betrokken lijnen.

Dergelijke verdelingsposten zullen opgericht worden te Brussel-Zuid, Antwerpen, Charleroi, Gent en Namen : de vier eerst genoemde posten zijn reeds in dienst.

Zij bevatten een uitrusting voor bediening en signalisatie op afstand van de bijzonderste toestellen der onderstations.

Wanneer het onderstation bezet is (bv. voor onderhoudswerken) dan wordt de bediening door een “plaatselijke” bediende geregeld, maar de signalisatie op afstand blijft op de verdelingspost behouden.

De bediening op afstand van de onderstations laat toe een grotere veiligheid te bekomen in de bewerkingen door de telefonische mededelingen uit te schakelen en laat een belangrijke tijdwinst toe in geval van storingen op het net.


Bron : Het Spoor, n° 20, april 1958