Homepagina > Het Spoor > Maatschappij > De spoorweg in dienst van het toerisme

De spoorweg in dienst van het toerisme

Uittreksel uit een artikel van Otto Wichser, voorzitter van de Algemene Directie van de SBB.

donderdag 14 november 2024, door Rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Van het toerisme kunnen verschillende bepalingen gegeven worden. De geleerden, in hun taal die meer precies dan poëtisch is, hebben het toerisme beschreven als het geheel van de betrekkingen en verschijnselen die het gevolg zijn van het reizen en verblijven van vreemdelingen in streken waar zij zich niet blijvend vestigen en geen enkele winstgevende bedrijvigheid uitoefenen. De dichter zegt het op een aantrekkelijker manier; zo laat Thomas Mann, in de bekentenissen van de industrieridder Felix Krull, de Portugese professor Kuckuck tot de Markies Venosta zeggen dat in het verlangen naar reizen een grote dosis behoefte schuilt om een mensheid te zien die men nog nooit ontmoet heeft, een grote dosis nieuwsgierigheid om naar vreemde ogen en onbekende gezichten te kijken en van een onbekende levenswijze te proeven. Of men nu de ene dan wel de andere bepaling verkiest, het is alleszins zonneklaar dat het toerisme een verandering van milieu veronderstelt en, bijgevolg, een verplaatsing, kortom, een reis.

Indien men terugblikt in het verleden, mag men zonder overdrijving zeggen dat het toerisme nauw verbonden is met de ontwikkeling van de spoorweg.

Heel wat personen hebben zich weliswaar ook vóór het ontstaan van dit modern vervoermiddel verplaatst. Maar meestal had de reis iets avontuurlijks, bovendien was reizen kostbaar en tijdrovend. Het was vooral een aangelegenheid van welgestelde lui. Pas wanneer de snelle, veilige en „goedkope” spoorweg er was, kon ook de „man uit de straat” aan grote reizen gaan denken.

De spoorweg heeft als ’t ware recht op de titel van pionier van het toerisme. Hij heeft het verkeer gevoelig ontwikkeld en terzelfdertijd bijgedragen tot de vestiging van een belangrijke toeristische industrie en, in ’t bijzonder, van een degelijk hotelwezen. De omwenteling die hij in het vervoer teweeggebracht heeft, ligt aan de basis van twee uitgangspunten: ten eerste, de geleidelijke aanleg van een spoorwegnet dat het hele Europese continent bestrijkt; ten tweede, de mogelijkheid, voor de spoorweg, om aan massavervoer te doen en, bijgevolg, om de tarieven te verlagen...

Door talloze maatregelen spannen de Europese spoorwegen zich in om een zo groot mogelijk deel van de toeristische beweging naar zich toe te trekken. Hun inspanningen komen in grote mate ten goede aan het toerisme. Omgekeerd, hebben de spoorwegen baat bij de maatregelen die de toeristische organisaties nemen om het toerisme te bevorderen. Er bestaat derhalve een kostbare wisselwerking tussen de spoorwegen en het toerisme...

Bij het bepalen van hun tarieven, net als bij het ontwerpen van hun vervoerbiljetten, houden de spoorwegen op velerlei wijzen rekening met de particulariteiten van het toeristisch verkeer en met de verplaatsingen tijdens de vakantie. Zulks is des te noodzakelijker omdat het om reizen gaat die kunnen worden gedaan, die ongetwijfeld in de smaak vallen van het publiek, maar die niet als een noodzakelijke behoefte aangevoeld worden.

De maatregelen van de spoorwegen inzake tarieven worden op de eerste plaats getroffen met inachtneming van de gegevens van de nationale markt; ze verschillen dus sterk van het ene land tot het andere. Zo verkopen de Franse Spoorwegen het toeristisch biljet, de Britse Spoorwegen de „Thrift Rail-Coupon” en de Zwitserse vervoerondernemingen het vakantiebiljet. Ofschoon de aankoopmodaliteiten verschillend zijn, hebben al die vervoerdocumenten het zelfde doel: door gunstige voorwaarden de toerist ertoe aanzetten vanuit zijn vakantieverblijf uitstappen en rondreizen te doen.

Naast die toeristische biljetten welke ze voor eigen rekening te koop aanbieden, hebben de Westeuropese spoorwegen zich verenigd om beter de extra-Europese markt te bereiken. Daarbij zijn ze uitgegaan van de gedachte dat, in belangrijke overzeese gewesten, o.m. in Noord- en Zuid-Amerika, de spoorweg voor de lange verplaatsingen op verre na niet meer dezelfde grote rol speelde als in Europa en dat het op ons continent vrij moeilijk was „spoorreizen” te verkopen aan een publiek dat zich door de weg en het vliegtuig aangetrokken voelt.

In 1959 hebben de Europese spoorwegen besloten op de Amerikaanse markt een „Eurailpass” te lanceren, een soort Europees netabonnement, geldig op dertien Westeuropese spoorwegnetten. De opvatting van dat vervoer-document berust niet zozeer op de vermindering van zijn kostprijs dan wel op zijn eenvoud en op de bewegingsvrijheid die het de houder wil verschaffen. Laten wij terloops aanstippen dat alle supplementen en taksen voor besproken plaatsen in het bedrag van het biljet begrepen zijn. Het was alleen verkrijgbaar in Amerika waar het van meet af veel bijval kende.

Gestimuleerd door dit resultaat, hebben de spoorwegen die aan de verkoop van de „Eurailpas” deelnemen, nadien het „Eurailgroup-tariff” en het „Eurailtariff” ingesteld. Die twee tarieven, welke belangrijke verkoop-middelen zijn, hebben de verdienste het werk van de Amerikaanse reisbureaus aanzienlijk te vergemakkelijken; ze bevatten een ruime keuze van reiswegen per spoor die in Europa het meest door de overzeese toeristen gevraagd worden, en wekken eveneens een levendige belangstelling op.

Toen, in Europa, de lange afstandsreizen nog uitsluitend tot het domein van de spoorwegen behoorden, werd het continent door een groot aantal internationale expres-treinen doorkruist. De fantastische opgang van het luchtvervoer stelde een einde aan dat overwicht van de spoorweg. De spoorwegen werden ertoe genoopt zich aan de nieuwe toestand aan te passen. Gedaan met de treinen die voor het merendeel door toeristen bezet werden en twee tot drieduizend kilometer aflegden! Grote namen van treinen, zoals de „Simplon-Orient-Express”, verdwenen uit de reisgidsen.

Sedert de tweede wereldoorlog hebben de Europese spoorwegen speciale aandacht gewijd aan het vervoer over gemiddelde afstanden. De meest inslaande en ook succesrijkste nieuwigheid was voorzeker de Trans-Europ-Express die zowel door de zakenlui als door de kieskeurigste toeristen op prijs gesteld wordt. Die treinen zijn het symbool geworden van het spoorwegcomfort.

Met hun speciale toeristen-, studenten- en bedevaart-treinen dragen de spoorwegen eveneens een steentje bij ter bevordering van het toerisme. Als massavervoerder is de spoorweg bijzonder geschikt voor dit soort reizen. De gunstige tarieven die hij de organisatoren van dergelijke reizen kan aanbieden, bevorderen het toerisme bij een groot deel van de bevolking, dat anders niet aan grote vakantiereizen zou kunnen denken.

De Europese spoorwegen hebben een groot succes geboekt met het inleggen van de Auto-Slaaptreinen. Die nachttreinen maken het de reiziger mogelijk zich in comfortabele omstandigheden in lig- of slaaprijtuigen te verplaatsen naar een ver afgelegen oord en, fris en monter, bij het afstappen zijn eigen auto aan te treffen die hem op een speciale wagen gevolgd is.

De spoorwegnetten laten niets onverlet om zich aan de steeds veranderende eisen aan te passen. Dank zij uiteenlopende diensten is het hun mogelijk op behoorlijke wijze te voldoen aan een heterogeen vervoer. De Trans-Europ-Expressen die het hele jaar verbindingen onderhouden tussen de grote centra met een intens regelmatig verkeer en de speciale treinen van reisbureaus, die zuiver toeristische hoogseizoentreinen zijn, vormen de twee steunpilaren van een brede waaier van mogelijkheden, waarin men de traditionele doorgaande treinen aantreft die geschikt zijn om de meest uiteenlopende behoeften te bevredigen, gaande van de zitplaats tot de ligplaats (slaapwagens en ligwagens). Er bestaan werkelijke mogelijkheden tot samenwerking. Het is door ervan gebruik te maken dat spoorweg en toerisme het best hun opdracht zullen vervullen.


Bron: Het Spoor, juni 1969