Homepagina > Het Spoor > Toerisme > Spoorslags door België
Spoorslags door België
H.W.
maandag 3 maart 2025, door
Sommige toeristen – en hun aantal is wellicht groter dan iemand vermoedt – slenteren wat graag in een of andere stad. Omdat onze grote centra meestal wel bekend zijn, zullen wij onze tips beperken tot de kleine en middelgrote steden of gemeenten die gemakkelijk per trein te bereiken zijn, want ook daar is er vaak veel te zien en te beleven. Wie van dit laatste niet mocht overtuigd zijn, vergezelle ons even naar Lier, Heist-op-den-Berg, Diest en Zoutleeuw.
Amper 16 km van Antwerpen ligt de kunststad Lier, aan de samenvloeiing van de Grote en Kleine Nete en aan het Netekanaal. Een stadje waarin je enkele uren aangenaam kunt doorbrengen, en waar de fotoamateurs ongetwijfeld aan hun trekken zullen komen. Bezienswaardig zijn o.m. de Grote Markt met de fraaie gevels van oude Gildenhuizen uit de XVIIe en XVIIIe eeuw, het gotisch Belfort en het Stadhuis in rococostijl. Links van het Stadhuis staat het gotisch Vleeshuis, rechts de St.-Jacobskapel of Spaanse kapel. Achter het stadhuis vind je het volledig hersteld „Schaakbord” waar zich in de XVIIe eeuw de stedelijke brouwerij bevond. Een bezoek aan de Zimmertoren en de astronomische wonderklok mag je beslist niet missen. Ook een wandeling door het Begijnhof met zijn vele schilderachtige hoekjes lonen de moeite. Ten slotte bezit de Pallieterstad ook enkele prachtige kerken zoals de St.-Gummaruskerk, een der schitterendste produkten van de Brabantse hooggotiek, en de gotische Kluizekerk of Dominikanenkerk.

Op de lijn Lier-Aarschot en aan de grote Nete ligt Heist-op-den-Berg, in meer dan een toeristisch opzicht het bezoeken waard. Zo is er de Sint-Lambertuskerk, een geklasseerd monument in gotische stijl uit de XlVe eeuw, die enkele kostbare kunstschatten bezit, waaronder een der schoonste preekstoelen uit de Kempen.
Vlak bij de kerk, kan je ook het museum „Die Swane” bezoeken, waar, sinds 1956, rijke verzamelingen van volks-en geschiedkundige voorwerpen en documenten bewaard en tentoongesteld worden. Op de tweede verdieping van dit mooie gebouw is een spoorwegmuseum van miniatuurmodellen ondergebracht. De verzameling, die een schenking is van Pieter Nombluez, directeur van de kunstacademie, is opgevat als een historisch en didactisch overzicht van het gemeenschappelijk vervoer. Uiteraard wordt er een belangrijke plaats ingeruimd aan het spoorverkeer; de markantste etappes uit zijn geschiedenis zijn er op sprekende wijze geïllustreerd Behalve dinsdags is het museum elke dag open 10 tot 18 u.
Een trip naar de Oranjestad Diest zal je even enthousiast maken. Zoals je je misschien uit je schooltijd zult herinneren, sloten Diest, Breda, Dillenburg en Orange een verbond. Ze werden de Oranjesteden. Als toeristisch centrum is het Demerstadje wel niet zo belangrijk als Lier. Toch zijn er talrijke monumenten. Het vóór-klassicistisch Stadhuis, de hooggotische St.-Sulpicius- en Dionysius-kerk, de Onze-Lieve-Vrouwekerk in bruine Diestse ijzerzandsteen, het Begijnhof met de hooggotische St.-Katarinakerk, de gotische Lakenhalle, geboortehuis van St.-Jan Berchmans en de vestinggordel getuigen van een groots verleden.

Klein maar fijn is Zoutleeuw, ook wel eens het kunstschrijn van Brabant genoemd. En terecht. Zoutleeuw bereik je met de vervangingsautobus van de lijn 22: Tienen - Sint-Truiden - Diest. Destijds werd Zoutleeuw bediend door de lijn 23, die Tienen via Drieslinter en Sint-Truiden met Tongeren verbond.

Eens was Zoutleeuw een belangrijk handelscentrum, gelegen aan de Romeinse heirbaan van Keulen naar de Kust. Zijn haven aan de Kleine Gete was het eindpunt van de waterweg die Antwerpen met het binnenland verbond. Met zijn vijf kloosters was het daarbij ook een centrum van cultuur. De echte naam van het stadje was Leeuw, afgeleid van het Oudgermaanse „hlaiwa”, dat grafheuvel betekent. Het voorvoegsel „Zout” komt pas voor op het einde van de XVIe eeuw. Vier steden van Brabant, waaronder Leeuw, kregen het recht een taks te innen op het ingevoerde zout. Bij de haven was een stapelplaats van zout. Zo werd het Zoutleeuw.
De geschiedenis van Zoutleeuw is bijzonder boeiend. Maar zelfs een bondige samenvatting zou ons nog te ver leiden. Vermeldenswaard is o.m. dat door het bevaarbaar maken van de Grote Gete tot Tienen, in 1525, de bedrijvigheid der Leeuwse schippers gestadig slonk. De ontbossing van de streek beïnvloedde bovendien de verzanding van de Gete, zodat er in de XVIIIe eeuw een einde kwam aan de Leeuwse haven. Het verenigen in één land of gouw van de hertogdommen, graafschappen, enz., betekende ook de dood van de grenspost Leeuw. De versterkingen werden voor afbraak verkocht in 1783. Aldus is de stad Leeuw, eens zo bedrijvig en rijk, ingeslapen en het rustig plaatsje Zoutleeuw geworden waar er enkel nog de herinneringen zijn aan een roemrijk verleden.
Zijn prachtige, gotische St.-Leonarduskerk is één van de mooiste en rijkste kerken van Vlaanderen. Verder vind je er op het marktplein het Stadhuis, een juweeltje van renaissance bouwkunst, de in de XlVe eeuw opgerichte Lakenhalle (nu rijkswachtkazerne), het in 1571 gebouwde Spiegelhuis met zijn mooie renaissance voorgevel en de pomp die een trouwe kopie is van die van 1762, welke in 1944 werd vernield. En als er je nog wat tijd overblijft, ga je maar wat in en rond Zoutleeuw kuieren, je zult het je beslist niet beklagen.
Bron: Het Spoor, juni 1972