Homepagina > Het Spoor > Toerisme > In het spoor van Uilenspiegel

In het spoor van Uilenspiegel

Tekst en foto’s: G. Delise.

vrijdag 6 juni 2025, door Rixke

Per trein en per fiets ...

„Het vlakke land dat het mijne is”
Will Ferdy

Alvorens ons te wagen aan een proeve van toeristische kroniek, zouden wij onze niet ingewijde lezeressen en lezers erop attent willen maken dat de bagagewagens nog altijd fietsen meevoeren en dat sommige daartoe zelfs speciaal uitgerust zijn.

Dit gezegd zijnde, nodigen wij allen uit die nog een stel flinke benen hebben – de leeftijd doet er weinig toe en de anderen zijn ook welkom – tot een uitstapje dat met de hoger geadverteerde formule in méér dan een opzicht een verrijking is.

„In Meimaand, als de hagedoorn in bloei stond, werd te Damme, in Vlaanderenland, Uilenspiegel, de zoon van Klaas, geboren.”

Zo zouden wij vandaag, bijvoorbeeld, de trein naar Brugge kunnen nemen. Vandaar zouden we dan naar Knokke peddelen, een gezondheidswandelingetje van vijfentwintig kilometer. Afgesproken... Daar gaan we dan!

Bij het verlaten van het station heb je nauwelijks de tijd om je fiets te bestijgen, want de charme van de eeuwenoude lindebomen en treurwilgen die de stadswallen sieren, overvalt je meteen. Zelfs indien je daartoe in staat bent, moet je nu dus liefst niet onmiddellijk je groot verzet inschakelen: het Minnewater, de reien met hun trotse zwanen, het rustieke begijnhof zijn „dingen” die je ingetogen en met eerbiedige aandacht dient voorbij te rijden.

Zo bereik je dan de Dampoort waar je een lijnrecht fietspad van vijf kilometer oprijdt, dat de vaart volgt en je naar het land voert waar Tijl Uilenspiegel, althans volgens Charles De Coster, het levenslicht aanschouwde. Hier ligt „het vlakke land dat het mijne is” en defileren de schuingegroeide populieren voor je op de kadans van je pedalen.

We willen je de beschrijving besparen van wat er bezienswaardigs is in dit Middeleeuwse stadje dat door Charles De Coster vereeuwigd werd. De oude stenen van dit oord – en inzonderheid die van zijn stadhuis – welke de stempel dragen van een roemrijke geschiedenis en een rijke folklore, spreken immers voor zich zelf en zullen je beslist niet onberoerd laten. Wellicht ga je, in je verbeelding, terugdenken aan dat indrukwekkend en schitterend verleden en zo, op de vleugels van je droom, belanden in de Middeleeuwen, aan de oevers van het Zwin. Thans „graast de bonte koe waar eertijds kraken en karvelen voeren”.

Indien je enige aanleg hebt voor tekenen, zul je vanzelfsprekend papier en potlood hebben meegebracht om een paar schilderachtige hoekjes te schetsen en aan het witte blad de emoties toe te vertrouwen die de talloze schakeringen in dit oord ongetwijfeld in je zullen hebben opgewekt.

Minder artistieke zielen kunnen zich bedienen van een fototoestel of een camera om de talloze herinneringen op te bergen die hier zo maar te grabbel gegooid werden. Meer dan waar ook veranderen hier de seizoenen de aanblik van het landschap en doen ze de tinten van de oude muren eindeloos variëren. De ene dag word je er geconfronteerd met een Emiel Claus, de andere dag met een Jacob Smits, later met een Valerius De Saedeleer.

„De lucht was warm: van de kalme zee woei geen het minste windeken. Nauwelijks trilden de bladeren der bomen aan de vaart van Damme.”

Enkele wielbanden verder ben je in Oostkerke: een eerwaardig riddergoed zal je ophouden en wellicht je gedachten nog eens bevolken met sprookjesverhalen uit je kinderjaren. Misschien kon je hier, in ’t open veld, je knapzak boven halen, voor zo ver natuurlijk het weer van de partij is.

Reeds enkele tijd hebben de meeuwen je de nabijheid van de zee laten vermoeden. Die benader je liefst aan de noordkant van Knokke: op die plaats merk je het best hoe wijds ze is. Vandaar hoef je nog slechts 400 meter te doen om het Zwin te bereiken en het in heel zijn uitgestrektheid te overschouwen. In de Middeleeuwen voeren de schepen door deze vroegere riviermond naar de havens van Brugge en Damme. Thans is het verzande Zwin een van de voornaamste natuurreservaten van ons land.

Met heimwee zul je de zon zien ondergaan – althans indien je je dag goed gekozen hebt– over onze „kleine Camargue” waar de duinen en de zee hun eeuwige bruiloft vieren.

„Van op den toren van Damme liet de koster, door middel ener gebarsten klok, die klonk als een ketel... weten dat het middag was...”

Heimwee naar een streek waar zich een van de heerlijkste liefdesgeschiedenissen afspeelde: die van Tijl en Nele; heimwee naar de wegen waar Uilenspiegel en Lamme Goedzak, een tikje weemoedig, zo vaak op de rug van hun ezel rondzwierven.

De teksten bij de foto’s komen uit „De legende en de heldhaftige vroolijke en roemrijke daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders door Charles De Coster, in het Vlaamsch vertaald door Richard Delbecq (voor het proza) en René De Clercq (voor de liederen), tweede druk, Uitgeverij S.L. VAN LOOY, Amsterdam 1914”.


Bron: Het Spoor, april 1973