Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > Station > Nog meer over de stationsgebouwen

Nog meer over de stationsgebouwen

G. Hendrickx.

woensdag 30 maart 2011, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Etterbeek - 1958

Het vroegere stationsgebouw, dat zwaar beschadigd was, kon niet meer in zijn oorspronkelijke stijl hersteld worden. Een modern gebouw werd op de plaats van het vernielde opgericht en verstopt op handige wijze al de behouden oude constructies die de terrassen en de trappen bedekken welke naar de lager gelegen sporen leiden. Heel het station is op een brug met twee bogen opgericht: het staat dus vlak boven de sporen.

Marloie - 1952

Eveneens door oorlogsgeweld vernield, is het stationsgebouw herrezen als een modern gebouw met regionaal karakter: het leiendak, de blauwe hardsteen en de bepleistering geven het gebouw zijn eigen stempel.

Ieper - 1962

Het nieuwe stationsgebouw van leper vervangt een noodstation, opgericht na de oorlog 1914-1918. Eigenlijk werd de vervanging van dit gebouw reeds vroeger ontworpen en waren de werken zelfs aangevangen in mei 1940. De uitvoering werd stopgezet wegens een nieuwe oorlog.

Het nieuwe gebouw, waarvan de plannen aan de huidige exploitatienoodwendigheden werden aangepast, is modern opgevat. Het valt op door zijn sobere lijnen en het contrast tussen effen vlakken en kleurige panelen. Gelegen buiten de stadskom, waar de plaatselijke stijl dient in acht te worden genomen, werd deze moderne architectuur, in overleg met de stadsdiensten en de Dienst voor Stedebouw, volledig aanvaard als de expressie van deze tijd.

De algemene schikking van het gebouw houdt, in grote mate, rekening met de aansluiting spoor -autobus: de dienstregelaar heeft uitkijk op beide verkeersmiddelen.

Diksmuide - 1962

Station Diksmuide, gelegen op de lijn Gent-Adinkerke-De Panne, is eveneens een aansluitingsstation voor de klanten van de autobussen die Nieuwpoort en andere steden van de Westhoek bedienen.

Het nieuwe stationsgebouw werd met ongeduld verbeid door het personeel en het publiek, die zich zo lang tevreden moesten stellen met een voorlopig stationsgebouw opgericht na de oorlog 1914-1918. De stijl en het uiterlijk van het nieuwe gebouw werden geïnspireerd door de regionale bouwtrant. Het is een stevig gebouw met pannendak, laag en vast gegrondvest in deze aarde van Vlaanderens frontvlakte, op de puinen van de twee vorige stationsgebouwen. Het nieuwe gebouw omvat een ruime wachtkamer, mooie bureaus met seininrichtingsapparaten, dienstlokalen en het goederenmagazijn.

Doornik - 1953

Voor het stationsgebouw Doornik kan men niet spreken van een nieuwbouw. Het bestaande gebouw werd zeer zwaar beschadigd en kon gedurende de oorlog niet volledig worden hersteld. Wegens het monumentaal en artistiek karakter van het gebouw, werd besloten de oorspronkelijke bouwtrant ervan te behouden. Toch werd de binneninrichting grondig gewijzigd en werd een stijlvolle modernisering doorgevoerd.

Naar de kant der sporen werd de hoge glazen overkapping afgebroken en vervangen door luifels.

Een kostbare getuige uit het verleden is aldus bewaard gebleven.

Andennes-Seilles - 1954

Dit stationsgebouw vervangt eveneens een door de oorlog zwaar geteisterd gebouw dat achteraf werd afgebroken. Het is een der zeldzame stationsgebouwen gelegen aan “de hoek van de straat”. Het heeft een eenvoudig uiterlijk en bezit een ruim verlichte wachtkamer waarboven zich de woning van de stationschef bevindt. Ter gelegenheid van de aanstaande elektrificatie van de lijn zal een nieuw seinhuis worden aangebouwd.

Kortrijk - 1956

Het stationsgebouw van Kortrijk werd zeer zwaar beschadigd door de oorlogsomstandigheden. Het werd weer opgebouwd en doet plechtig aan met zijn monumentale hoofdingang. De gevels zijn in bleek-gele en Stevige sierbaksteen uitgevoerd. Dit gebouw omvat, benevens de stationsdiensten, de lokalen van de R.T.T., het buffet, het handelsagentschap, de woning van de stationschef en de bureaus van het arrondissement van de Baan.


Bron: Het Spoor, september 1963