Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Locomotieven > Onze onvergetelijke stomers > Twaalfde periode, 1948-1967. Overname van de laatste maatschappijen en (...)

Twaalfde periode, 1948-1967. Overname van de laatste maatschappijen en laatste “stomers”.

Phil Dambly.

woensdag 6 juli 2011, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

De N.M.B.S. nam in 1948 de exploitatie over van de spoorweg van Mechelen naar Terneuzen en van de lijn van Chimay.

De Maatschappij van de spoorweg Mechelen-Terneuzen, waarvan de herstellingswerkplaats zich te St.-Niklaas bevond, bezat heel mooie machines van Engelse makelij.

Locomotief n° 1 maakte evenwel een uitzondering op die regel. Ze was gebouwd geweest te Grafenstaden in 1867 voor de spoorweg van Libourne naar Bergerac en het jaar daarop afgestaan aan de Maatschappij Mechelen-Terneuzen. Aangewezen voor de reizigersdiensten, werd deze 2-4-0, met wielen van 1,50 m. in 1908 verbouwd in de werkplaats van St.-Niklaas. Ze kreeg een nieuwe, krachtigere stoomketel en een ruimer machinistenhuis.

Locomotief n° 1 van de spoorweg van Mechelen-Terneuzen, type “Libourne-Bergerac”, in oorspronkelijke staat.

De reizigerstreinlocomotieven n° 4 en 5 waren geleverd door Beyer en Peacock in 1872. Van het type 2-4-0 met wielen van 1,67 m, waren ze de eerste machines met vierkante en verlengde buitenvuurkist van Belpaire, die in Engeland gebouwd werden.

De locomotieven n° 4 (hierboven) en 5 waren de eerste machines in Groot-Brittannië gebouwd met een Belpairevuurhaard. Zij werden in 1906 van een machinistenhuis voorzien.

De locomotieven n° 2 en 3 behoorden tot het zelfde type, maar waren uitgerust met klassieke Engelse stoomketels, met ronde en diepe vuurhaard.

Die vier machines werden in 1906 in de werkplaats van St.-Niklaas verbouwd.

De locomotief n° 6 behoorde tot het tvpe “Madam” van de London & North Western Railway. Het was een 2-2-2 met drijfwielen van 1,82 m, gebouwd in 1872 in de werkplaatsen van Crewe en voorzien van een tender in 1906 in de werkplaats St.-Niklaas.

De reizigerstreinlocomotieven n° 7 en 8 behoorden tot een type met binnenliggende cilinders van de London & North Western Railway. Die 2-4-0, met wielen van 1,67 m, waren gebouwd geweest in 1872 door Sharp Stewart. In 1908 werden ze voorzien van nieuwe stoomketels met Belpairevuurhaard en van machinistenhuisjes van het type Belgische Staat. Die verbouwingen werden in de werkplaats van de maatschappij uitgevoerd. Beide machines kregen nadien een Westinghouserem.

In 1908 rustte de werkplaats van St. Niklaas de locomotief n° 8 uit met een Belpairevuurhaard en een machinistenhuis van het type Belgische Staat

De locomotieven n° 15 tot 18, 0-6-0 machines met wielen van 1,58 m, waren van het type Webb-Ramsbottom. Ze werden in 1900-1901 aangekocht bij de London & North Western Railway en behoorden tot de klasse D.X. van die maatschappij. Aangewezen voor de gemengde diensten op de lijnen met gemakkelijk profiel, waren ze gebouwd in de werkplaats te Crewe van de L.N.W.R. In 1911 werden de machines n° 16 en 17 verbouwd in de werkplaats St.-Niklaas en voorzien van een machinistenhuis dat nagenoeg geleek op dat van de typen 32 van de Staat. De locomotief n° 18 had, in 1910, in de werkplaatsen Energie te Marcinelle dezelfde wijzigingen ondergaan. De vier machines werden uitgerust met de Westinghouserem, waarvan het reservoir voor samengeperste lucht achter de schoorsteen opgesteld was. De N.M.B.S. gebruikte het n° 18 gedurende enkele maanden.

Locomotief n° 18, reeks 15 tot 18, in definitieve staat (machinistenhuis type Staat, Westinghouserem, kleppen van Wilson, zandbak).

Wegens de belangrijkheid van de cokestreinen die tussen Willebroek en de hoogovens van Luxemburg en Lotharingen reden, diende men een zeer krachtig locomotieftype te ontwerpen. Vier machines werden, in 1906, door Cockerill gebouwd en twee andere, in 1912, door Henschel in Duitsland. Genummerd van 19 tot 24, hadden die machines vier gekoppelde assen, binnenliggend mechanisme en dito cilinders. De middellijn van de wielen, 1,25 m, was betrekkelijk gering, de afstand tussen de wielen vrij aanzienlijk en de stoomketel geleek sterk op de modellen die bij de Belgische Staat gebruikt werden. Die mooie machines welke door de N.M.B.S. enkele tijd als typen 46 gebruikt werden, verdwenen omstreeks 1950.

Locomotieven van de reeks 19 tot 24.
De machine n° 23, uitgerust met een nieuwe schoorsteen. Men bemerkt de initialen M.T. in het wit geschilderd op de rode dwarsbalk. Achteraan, een van de G 71 van de reeks 36 tot 39.

De Maatschappij Mechelen-Terneuzen gebruikte eveneens locomotieven van het type 30, 32 en 70 van de Staat. De locomotieven type 30, afgestaan door de N.M.B.S. na overneming van de Maatschappij Gent-Terneuzen in 1930, waren van 32 tot 35 genummerd. De locomotieven type 32, van de groep met verzadigde stoom (type 44 N.M.B.S.) waren van 25 tot 31 genummerd. Ze waren gebouwd door Ragheno te Mechelen in 1923-1924. De vier “Wapenstilstand”-machines, type G 71 (type 70, daarna 71), aangekocht bij de N.M.B.S. in 1929, waren genummerd van 36 tot 39. Zoals gebruikelijk bij Mechelen-Terneuzen, werd het reservoir voor samengeperste lucht van de Westinghouse achter de schoorsteen opgesteld.

De locomotieven n° 32 tot 35 van Mechelen-Terneuzen, type 30 van de Belgische Staat, waren afkomstig van de Maatschappij Gent-Terneuzen. Machine n° 34.

De “Compagnie de Chimay” bezat destijds haar eigen materieel, nl. typen 1 en 51 Staat. De lijn werd later met locomotieven van de Nord Belge geëxploiteerd. Men zag er ook “Engerths” van de reeks 4.370 tot 4.399 van de Nord francais.

Een van de “Engerth” -locomotieven van de Nord francais n° 4.386, gebruikt door de Cie de Chimay.

De locomotieven van de Nord Belge behielden hun reeksnummer en werden afwisselend gebruikt naargelang de behoeften en de mogelijkheden. Hun onderhoud, dat tot mei 1940 door de Nord Belge verzorgd werd, werd daarna door de N.M.B.S. verzekerd.


Bron: Het Spoor, april 1968


[1Reeds buiten dienst in 1946.

[2Reeds buiten dienst in 1947.

[3Reeds buiten dienst in 1951.