Homepagina > Het Spoor > Buitenland > Locomotieven uit alle windstreken > LAMCO. Reeks 301-310.

LAMCO. Reeks 301-310.

Phil Dambly.

maandag 8 augustus 2011, door Rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

De Liberian American-Swedish Minerals Company (LAMCO) werd opgericht in 1955, nadat Zweedse ondernemingen beslist hadden met een Amerikaanse groep samen te werken aan het prospecteren van ijzerertslagen in Liberia en, vervolgens, aan het exploiteren van een belangrijke concessie. 50 % van de LAMCO is eigendom van de staat Liberia.

De voornaamste ader van de concessie wordt gevormd door de Nimbaberg, in het noorden van het land, aan de grenzen van Guinea en voorkust. De exploitatie werd aangevat in 1962. Het erts wordt vervoerd door het oerwoud tot aan de kust over een spoorlijn van 270 km. Ze werd speciaal voor dat doel gebouwd, evenals de inschepingshaven van Lower Buchanan.

Voor hef trekken van de ijzerertstreinen gevormd door grootvolumewagens met bogies werden er, in 1962, te Kassel, in de Duitse Bondsrepubliek, tien diesel-elektrische locomotieven gebouwd. Het gaat hier om een aanpassing (HG-16) van het mode) G-16 van General Motors [1], dat door de Duitse licentiehouder van die firma gebouwd werd. Het nieuwe type heeft hoofdzakelijk dezelfde elementen als de originele versie: diesel 567 C met 16 cil. in V-opstelling, transmissie en draaistellen [2]. Opvallend zijn de grote afmetingen van die machines, vooral wanneer men ze vergelijkt met de kleinere G-16’en. De bouwer heeft geprofiteerd van het profiel van vrije ruimte van de lijn dat haast geen beperkingen kent... Om een hoog adhesiegewicht te bekomen, dat het aanzetten van zeer zware treinen mogelijk maakt, werden er in de kast, boven de draaitappen, 20 t ballast aangebracht (de spoorbaan is stevig gebouwd). De belasting per as van die machines is de hoogste van alle in Europa gebouwde locomotieven. Een locomotief trekt op haar eentje een trein van 3 700 t met een snelheid van 60 km/h op vlak terrein. De gesleepte last bereikt 8 000 t met dubbele tractie en 11 400 t met drievoudige tractie. Dergelijke prestaties zijn mogelijk dank zij de automatische Willison-koppeling. In de cabine is een enkele stuurpost, met automatische waakinrichting. De bemanning beschikt over een radioverbinding met de mijn en met de haven. Die uitrusting bevindt zich in de kleine motorkap, aan de voorzijde van de stuurcabine. Die cabine is voorzien van klimaatregeling, want de buitentemperatuur loopt soms op tot 50° C ! Onder de hoofdmotorkap bevinden zich het generatoraggregaat, de koelinstallatie, de luchtdrukreservoir en de toiletten. Vanuit de cabine ziet men op de motorkap de radio-antenne en de waarschuwingsbel die in de mijn en in de haven gebruikt wordt. De Fiexicoil-draaistellen, met gelast frame, zijn voorzien van draagpotten. De ophanging van het draaistelframe is samengesteld uit een paar schroefveren op elke draagpot. De locomotief rust op elk draaistel door middel van een grote H-vormige wiegbalk, waarin een draaitap van 584 mm middellijn vastgezet is. De balk steunt op het draaistel door middel van vier schroefveren. De tractiemotoren zijn met de neus opgehangen. Die locomotieven zijn voorzien van Knorr-remmen met samengeperste lucht (rechtstreeks en automatisch), van een inrichting ter voorkoming van het doorslaan en van een elektrische weerstandsrem. De lijn vertoont inderdaad enkele hellingen van 13 per duizend in de richting haven - mijn. Het brandstofreservoir kan 10 000 liter gasolie bevatten.

VOORNAAMSTE KENMERKEN.

  • Type: CoCo;
  • spoorbreedte: 1,435 m;
  • bouwer: Henschel-Werke;
  • nominaal vermogen: 1 950 pk;
  • beschikbaar: 1 800 pk;
  • max. snelh.: 105 km/h;
  • gewicht in rijvaardige staat: 176 t;
  • belasting per as: 29,300 t;
  • middellijn wielen: 1,016 m;
  • tot. lengte tussen pennen van autom. koppeling: 20,283 m;
  • breedte voetplaat: 3,192 m;
  • breedte cabine: 3,200 m;
  • tot. breedte: 3,360 m;
  • breedte hoofdmotorkap: 1,850 m;
  • breedte kleine motorkap: 1,600 m;
  • hoogte voetplaat: 2,110 m;
  • hoogte kleine motorkap: 3,610 m;
  • hoogte hoofdmotorkap: 4,360 m;
  • hoogte cabine: 4,600 m;
  • tot. hoogte (bel): 4,665 m.

Bron: Het Spoor, september 1971


[1Zie “Het Spoor” nr 178

[2Dieselmotoren en transmissies werden ingevoerd uit Amerika. De draaistellen werden door Henschel vervaardigd