Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Locomotieven > Onze onvergetelijke stomers > Negende periode, 1914-1919 - Eerste wereldoorlog en “Wapenstilstand” - (...)

Negende periode, 1914-1919 - Eerste wereldoorlog en “Wapenstilstand” - locomotieven

Phil Dambly.

dinsdag 6 december 2011, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Tijdens de bezetting van het grondgebied door de Duitse troepen, nam een te Brussel gevestigde militaire Algemene Directie der Spoorwegen de plaats in van de Belgische Staatsspoorwegen. Dat organisme, de “Militar Eisenbahn Direktion Brussel”, liet het net herstellen voor de behoeften van het strategisch verkeer.

In 1917, met de geniesoldaten van het spoorwegbataljon, locomotieven type 28 n° 1487.

Bij de terugtocht van augustus 1914 konden ongeveer tweeduizend locomotieven worden uitgeweken naar Frankrijk, dit was nagenoeg de helft van het totale effectief (4.500 machines). Het merendeel van dat materieel bevond zich in de streek van Rouen, nabij Oissel. Andere Belgische locomotievendepots waren verspreid tussen Parijs en Bordeaux en in het Zuiden. Omstreeks 1915 werden de lichte machines, type 25, 28, 29 en 32, in die streken opnieuw in gebruik genomen, terwijl de typen 10 en 36 in de stelplaatsen verroesten. Inderdaad, de toenmalige Franse sporen waren niet bestand tegen de hoge belastingen per as van die krachtige machines.

Type 51 n° 1755.

Schier alle typen 10 waren naar Frankrijk uitgeweken, evenals 113 typen 36. Zestig exemplaren van dat type werden in 1915 verkocht aan de Russische regering om te worden ingezet op de lijnen met normaal spoor van Gallicië en Oost-Polen. Een gedeelte van de zending werd door de Duitse onderzeeërs in de grond geboord. De machines die hun bestemming bereikten en die reeds vooraf aangepast waren aan de Russische spoorbreedte van 1,524 m, werden in dienst gesteld op de spoorweg van Iekaterina (Jekaterinenburg, thans Swerdlovsk). In Rusland werden ze als klasse “F” (Flamme) aangeduid en droegen er tot 1925 hun oorspronkelijke nummers. Ze waren nog in dienst in 1962.

Te Maldegem, tijdens de terugtocht van Antwerpen, in 1914, laat een colonne jagers te paard een militaire trein passeren, getrokken door een locomotief type 2 bis.

In bezet België bestond het door de vijand gebruikte materieel, benevens een grote meerderheid van Pruisische machines, uit Beierse, Badense en Saksische locomotieven. Bovendien brachten de Duitsers heel wat Oostenrijkse, Poolse, Roemeense en zelfs enkele Italiaanse locomotieven op het Belgische net.

In 1914 diende deze locomotief type 28 te worden achtergelaten dichtbij de eerste Belgische gerechtslijnen, te Kaaskerke, in de omgeving van Diksmuide. Bijna vier jaar lang poogde de vijand haar te vernietigen. Ze ontplofte dan toch toen een mijn, verborgen onder de brug waarop de machine stond, door de bliksem getroffen werd.

De Belgische locomotieven die zij buit gemaakt hadden, werden opnieuw in dienst genomen en, in 1918, in een erbarmelijke toestand achtergelaten: het onderhoud bleef beperkt tot het uiterste minimum, de koperen en messing-versieringen waren weggenomen, enz. Enkele 2-8-0 en 4-6-2 van Frans type, in 1914 door Henschel gebouwd voor de P.L.M., werden in België gebruikt door de bezetter die tevens locomotieven opgeëist had welke te Tubize voor de Peking - Han-k’ou gebouwd waren.

Hierdoor ontstond er een ongelooflijke mengeling van machines waarop de Duitse nummering met loodwit in grote lettertekens geschilderd was. De initiaalletter van het depot was zichtbaar op de voorzijde van de schoorsteen: Br voor Brussel, Mo voor Mons, enz. De Duitse nummering die aan de locomotieven van de Staat werd gegeven was de volgende:

  • Tenderlocomotieven: T01 (type 5); T 02 (type 15); T 03 (type 15 S); T 04 (typen 11 en 51); T 05 (typen 3 en 4); T 06 (typen 20 en 23); T 07 (n° 340 en 712);
  • Goederentreinlocomotieven: G 01 (typen 28 en 29); G 02 (type 25); G 03 (typen 30 en 32); G 04 (type 32 S); G 05 (type 31); G 07 (type 36);
  • Reizigerstreinlocomotieven: P 01 (type 2 bis); P 02 (type 2); P 03 (typen 6 en 16); P04 (type 35); P 05 (type 35 S);
  • Exprestreinlocomotieven: S01 (typen 1 en 7); S 02 (type 12); S 03 (typen 17, 18 en 18 bis); S 04 (type 18 S); S 05 (type 8); S 06 (typen 19 en 19 bis); S 07 (type 9); S 08 (type 10).

Wegens de krijgsverrichtingen werden talloze Belgische locomotieven zo wat overal verspreid: in Duitsland, Polen, Roemenië en Rusland. Na de Wapenstilstand vond men een type 12 terug in Mesopotamië (Irak) en typen 25 in Egypte!

Pruisische soldaten zittend op een locomotief type 32 tijdens een verkenningsrit in de omgeving van Arras, in Frankrijk (Eisenbahntruppen).

De overdreven prestaties die de locomotieven ten gevolge van de oorlogsnoodwendigheden moesten leveren, hadden een zodanige slijtage van het materieel veroorzaakt dat de toestand bij het einde van de vijandelijkheden meer dan kritiek geworden was.


Bron: Het Spoor, juli 1967