Na het einde van de oorlog, zal de balans opgemaakt worden van de ontelbare sabotagedaden die door de spoormannen en hun naamloze vrienden uit de Weerstand gepleegd werden. Vanzelfsprekend zullen alleen de voornaamste sabotagedaden ter sprake komen. Zou men, bij benadering, alle kleine daden, alle speldeprikjes of alle kleine, wel bewust uitgelokte beschadigingen kunnen aanhalen? Men zal de lijst opmaken van de kunstwerken die door sabotage vernield of beschadigd werden. In een verslag van (…)
Homepagina > Het Spoor > Gedicht - Lectuur - Schilderij
Gedicht - Lectuur - Schilderij
-
Toen de sporen gloeiden van angst (VIII)
27 november, door Rixke -
Toen de sporen gloeiden van angst (VII)
20 november, door RixkeAlles is goed verlopen. We weten alles wat we dienden te weten. Het depot is goed beschermd tegen de luchtaanvallen. Merkwaardig evenwel is dat hij op zijn minst één zwakke plek vertoont: de toegangsweg. Twee kilometer benedenwaarts verminderen de voorbij de rangeerbundel gegroepeerde sporen tot vier. Die vier sporen lopen eerst tussen een ingraving en overschrijden dan een rivierbrug met stenen steunmuren en een metalen bovenbouw. Door die brug te vernielen zou men het depot gedurende (…)
-
Toen de sporen gloeiden van angst (VI)
15 november, door RixkeBuiten is het nacht. Een stikdonkere, angstaanjagende, vijandige nacht! Geen enkel lichtje! De verduistering is onberispelijk! Uit een keldergat stijgt een geur op van verzuurde soep. Er waait een kille bries. Waar moet ik naartoe? Was hier ergens maar een klooster zoals dat waar ik zo gul ontvangen werd! Ik moet absoluut een schuilplaats vinden, want anders wordt ik misschien gearresteerd, opgesloten, wie weet waarheen gedeporteerd, ondanks mijn uiterlijk, waarin geen onraad te bespeuren (…)
-
Toen de sporen gloeiden van angst (V)
9 november, door RixkeDe treinen rijden. Weliswaar zijn er vele die door Duitsers bestuurd worden. De treinen doorkruisen het Hitleriaanse Europa, van de voet van Italië naar de oevers van de Weichsel, van de havens van de Baltische Zee naar de Atlantische kusten en van de Middellandse naar de Zwarte Zee. Duitsland zwaait de scepter over een onmetelijk spoorwegnet, vertakt als een spinneweb. Ik vraag me af of het door mijn sabotagedaad aangetast werd. Ja, want elke draad van dat web heeft zijn nut vermits hij de (…)
-
Toen de sporen gloeiden van angst (IV)
27 oktober, door RixkeUit de talrijke en langdurige, geduldige waarnemingen is gebleken dat hier normaal een trein moet voorbijrijden tussen 13 u. 15 en 13 u. 30. Doorgaans is hij samengesteld uit een dertigtal platte en overdekte wagens beladen met allerlei materieel, voedingswaren, hooi en stro. Een mooie buit in ’t verschiet, vooral indien er, zoals ik vermoed, hooi en stro bij is.
Ik wacht. Alles is rustig en de zon staat hoog aan de hemel. Op de top speelt een licht briesje door de hoge, gelende (…) -
Toen de sporen gloeiden van angst (III)
20 oktober, door RixkeIV
Op uitnodiging van W. G. diende ik me in verbinding te stellen met C. L. uit Pecq, nabij Doornik.
Daar W. G. een gewezen stationschef was, had ik moeten vermoeden dat de groep, ongetwijfeld door zijn toedoen opgericht en onder zijn bevel geplaatst, hoofdzakelijk uit spoormannen bestond. Ik had moeten weten dat C. L. eveneens deel uitmaakte van de grote spoorwegfamilie, een familie waartoe ook de gepensioneerden blijven behoren omdat de overgang van het actieve leven naar de staat van (…) -
Toen de sporen gloeiden van angst (II)
12 oktober, door RixkeIk wacht niet tot de hemel mij ter hulp komt. Op zekere dag, het was omstreeks halfoogst, valt er een briefkaart in mijn bus, ondertekend met de initialen W. G. Ik weet wat dat beduidt. Een uur later sta ik op het perron van het Noordstation te Brussel, wachtend op de trein naar Antwerpen. Wanneer het oorlog is, hebben de treinen altijd vertraging.
Na een overstapje te Mechelen, waar de spoorwegbrug opgeblazen werd, kom ik te Antwerpen aan. Ik begeef me naar de Leysstraat: daar woont W. G. (…) -
Toen de sporen gloeiden van angst (I)
5 oktober, door RixkeDit werk is geen verzonnen geschiedenis, maar een verhaal dat uitsluitend berust op waar gebeurde feiten, dommige ervan werden evenwel in ruimte en tijd verplaatst.
Ook de personen die erin voorkomen, hebben werkelijk beslaan, maar wie zich in een van hen zou menen te herkennen, vergist zich ongetwijfeld.
De hierna volgende bladzijden zijn in feite een aanklacht tegen de oorlog en een huldeblijk aan de spoormannen van ons land die zich, in moeilijke omstandigheden, merkwaardig gedragen (…) -
En toch niet naar Athus (X)
27 september, door RixkePoos. Er werd niets gezegd en er gebeurde ook niets. De trein zoemde gezellig. Maar als ik niets meer vroeg, was mijn reisverslag voortijdig ten einde, vermits we nog niet te Quévy waren, laat staan terug thuis. Daarom vroeg ik:
– Zal ik eindelijk weten, hoe dat spul boven op een elektrische lokomotief heet?
– De stroomafnemer?
– Ja.
– Panto heet dat.
– Panto, herhaalde ik. Mooi, oordeelde ik. Pantha rei, citeerde ik. Dat is Grieks, preciseerde ik, en betekent: alles vloeit. Het (…) -
En toch niet naar Athus (IX)
16 september, door Rixke– Straks rijden we voorbij Casteau, ginder links, zei Pollijn.
– Shape, weerkaatste ik, en wat erbij behoort, woeker en bordelen inkluus. Reeds de Oude Belgen waren befaamd om hun gastvrijheid, – tot de Romeinen kwamen.
Mijn stem moet een ietwat eigenaardige klank hebben gehad, want ze vond geen weerklank bij mijn celgenoten. Pollijn was, technisch gezien, klaarblijkelijk uitgepraat. En ik even klaarblijkelijk volleerd. Ik durfde niet over al die knoppen en hendels van de bestuurder (…)