Homepagina > Het Spoor > Maatschappij > Het tienjarig in vesteringsprogramma

Het tienjarig in vesteringsprogramma

woensdag 20 maart 2019, door rixke

In de boodschap die hij op de drempel van het nieuwe jaar aan de spoormannen en de leden van hun gezin richtte, zei de h. Lucien Lataire, directeur-generaal, dat de Raad van Beheer van onze Maatschappij een tienjarig investeringsprogramma had goedgekeurd dat de modernisering van onze exploitatie in de hand zal werken.

De spoormannen hebben dat goede nieuws met voldoening vernomen. Daarom willen we het nu wat breedvoeriger hebben over dat programma en onze lezers vertellen waarin het, althans in zijn grote lijnen, bestaat.

 De oogmerken

Te allen tijd hebben de mannen van het spoor een veilige en regelmatige exploitatie willen waarborgen. Hierin zullen zij nooit slagen indien de installaties en het materieel niet tijdig worden vernieuwd. Men moet hun de middelen blijven verschaffen om regelmatige treinen volkomen veilig te laten rijden, wil men niet vervallen in de catastrofale wanorde van een wegverkeer dat hoe langer hoe meer in de war raakt en dat moorddadig blijft ondanks de aanzienlijke sommen die aan de voorkoming van ongevallen gespendeerd worden.

Anderzijds willen de spoormannen wel rekening houden met de concurrentie en de wensen van de klanten. De voordelen die het spoor dat goederenvervoer te bieden heeft waarvoor zijn middelen het best aan de behoeften van talrijke industrieën beantwoorden, moeten gehandhaafd en opgevoerd worden. Even zo goed moet de reizigersdienst verbeterd worden rekening houdend met de verlangens van de gebruikers, inzonderheid voor de pendelaars, rekening houdend eveneens met een internationaal verkeer dat in volle expansie is.

Het spoor verheugt zich over de ontwikkeling, op nationaal en regionaal gebied, van de havens en de industriezones en wil die ontwikkeling bevorderen door ervoor te zorgen dat het in de nieuwe infrastructuren zijn plaats krijgt.

Als baanbrekers van een Europese gezindheid staan de spoormannen, ten slotte, erop dat hun de middelen gegeven worden om de behoeften te voldoen welke de toenadering onder de gemeenschappen met zich brengt: invoering van de automatische koppeling, opvoering van de snelheid van de internationale treinen, intensivering van het vervoer van grote containers, modernisering van het internationaal vervoermaterieel...

Wij zijn vrij goed uitgerust om de toekomst aan te kunnen, inzonderheid wat de krachtvoertuigen en de vaste installaties van elektrische tractie betreft. Zulks kan helaas niet gezegd worden van het wagenpark. Bovendien is het duidelijk dat er op andere gebieden investeringen dienen te worden gedaan.

 Materieel

De vernieuwingsinspanning moet gericht zijn op de aankoop van:

  • 25 500 wagens tijdens de periode 1970-1979;
  • 255 rijtuigen tussen 1970 en 1975, 1 066 tussen 1976 en 1979;
  • 92 motortreinen (waarvan 12 met thyristors), 80 elektrische of dieseltreinlocomotieven, 60 rangeerlocomotieven.

De uitrusting met de automatische koppeling die, volgens een beslissing ter zake, in 1981 in dienst zal worden genomen, zal in de loop van de periode 1970-1979 op grote schaal aangevat moeten zijn.

Ten einde op andere gebieden even goed uitgerust te zijn als op dat van de tractievoertuigen bijv...

 Elektrificatie

De elektrificatie zal verder uitgebreid worden tot de baanvakken Sint-Niklaas - Gent, Luik-Guillemins - Herstal - Ans en Flémalle-Haute - Kinkempois - Bressoux, alsook tot het verbindingspoor van de nationale luchthaven met de lijn 36 en dat van de universitaire campus te Ottignies met de lijn 161.

Bovendien dient de elektrificatie van het net aangevuld te worden:

  • Antwerpen-Zuid - Boom - Mechelen moet in de plaats komen van de lijn Antwerpen - Waarloos - Mechelen (afgeschaft na het aanleggen van de vestinglijn) als omgelegde reisweg voor het verkeer van de haven van Antwerpen.
  • ’s Gravenbrakel - Luttre (aangevuld met een derde lokaalspoor met een gunstig profiel bij de inrit van ’s Gravenbrakel) waardoor de lijn Charleroi - Brussel ontlast wordt van het goederenverkeer; die elektrificatie zal worden voltooid met die van het baanvak Manage - La Louvière - Bergen.
  • Landen - Hasselt dient verlengd te worden tot de agglomeratie van Genk, die in volle expansie is.
  • De elektrificatie van Bressoux - Wezet - Montzen, een goederenreisweg die de parallel is van de reeds geëlektrificeerde lijn voor reizigers Luik - Verviers - Welkenraedt, zal ten goede komen aan het belangrijke goederenverkeer Frankrijk - Duitsland en zal, indien zulks noodzakelijk mocht zijn, de omleiding van de reizigers treinen vergemakkelijken. De elektrificatie van de lijn Wezet - Hasselt - Aarschot - Antwerpen zal hetzelfde voordeel bieden voor het belangrijke goederenverkeer Antwerpen - Duitsland. Bovendien moet het, dank zij de verbinding Hollogne - Jemeppe, de werknemerstreinen uit het Haspengouwse mogelijk zijn, het Luikse industriële bekken van Seraing tot Herstal te bedienen.
  • Ten slotte moet de lijn St.-Ghislain - Doornik nog geëlektrificeerd worden om de uitrusting van de Waalse dwarslijn te voltooien.

 Overwegen

In het totaal zullen er 170 overwegen afgeschaft worden: 10 in de provincie Antwerpen, 39 in Brabant, 51 in Henegouwen, 15 in Luik, 11 in Limburg, 2 in Luxemburg, 5 in de provincie Namen, 21 in Oost-Vlaanderen, 16 in West-Vlaanderen.

 Grote werken

Een spoorweg die tot in het hart van de grote steden doordringt, voorkomt de verstikking van de stadscentra door de auto. Telkens als de spoorweg de werknemer dicht genoeg bij de plaats van zijn werk brengt om hem het eindtraject te voet te kunnen laten afleggen, vermindert men, bovendien, de immobilisatie van materieel voor stedelijk vervoer.

Te Brussel komt men tot pieken en ogenblikken van verzadiging. De kritieke plaatsen bevinden zich in de Verbinding zelf, waarvan de uiteinden (Noord-en Zuidstation) aangepast zullen worden om een homogener verdeling van het verkeer in die drie kokers mogelijk te maken; om dezelfde reden zullen, trouwens, de lijnsecties welke te Brussel uitlopen geleidelijk op drie en vier sporen gebracht worden. Een derde spoor wordt thans aangelegd tussen Diegem en Zaventem, enerzijds, tussen Etterbeek en het station Leopoldswijk, anderzijds.

Antwerpen heeft, sedert september 1970, een bijkomende radiaallijn naar het land van Waas, terwijl de radiaallijn naar Boom verbeterd is nu ze op de vestinglijn aansluit. Daardoor zal station Antwerpen-Centraal, dat reeds zo lang te kampen heeft met de nadelen verbonden aan een kopstation, veel intensiever gebruikt kunnen worden. Niettegenstaande een bepaald aantal werknemerstreinen over de oostelijke ring naar de nieuwe halte Luchtbal (haven) afgeleid worden, vreest men een verkeersstremming te Antwerpen-Centraal. Dat kan worden verholpen door het station twee uitgangen te bezorgen en de verbinding Antwerpen-Centraal - Dam tot stand te brengen. Aldus zal de lijn van Essen rechtstreeks tot in het Centrum van de stad doordringen en zullen de grote internationale treinen Amsterdam - Parijs te Antwerpen-Centraal kunnen stoppen.

Te Charleroi heeft het Zuidstation, dat met betrekking tot het stadscentrum gunstig gelegen is, heel wat klanten. Eén enkele radiaallijn heeft geen voordeel van die gunstige ligging: de lijn naar Fleurus.

Welnu, men zou de lijn Fleurus met het Zuidstation kunnen verbinden door eenvoudigweg te profiteren van de werken die thans aan de ring voor het wegverkeer en het stedelijk vervoer uitgevoerd worden.

Ten slotte zou het aanleggen van een directe lijn van Gent-St.-Pieters naar het centrum van de stad en het noorden van de agglomeratie de mogelijkheid bieden het verkeersnet voor de gebruikers van de lijnen 50-59 en 73-75 aanzienlijk te verbeteren. Die nieuwe lijn zou worden opgenomen in de infrastructuur van het stedelijk vervoer, dat thans ter studie ligt.

Benevens het verder opvoeren van de snelheid op de bestaande lijnen, wordt de verbetering in ’t vooruitzicht gesteld van de verbindingen met Frankrijk en Engeland, dank zij de bouw van de tunnel onder het Kanaal.

Er wordt aangestuurd op het aanleggen van drie nieuwe lijnsecties waarop met een snelheid van 300 km per uur kan worden gereden: Parijs - Rijsel, Rijsel - Calais en Rijsel - Brussel. Bovendien zou de Maatschappij, in overleg met de SNCF, de lijn Rijsel - Gent moderniseren, die volledig zou worden geëlektrificeerd en waarop tussen Kortrijk en Gent een snelheid van 160 km per uur zou kunnen worden bereikt. Het snelverkeer Londen - Rijsel en Parijs - Rijsel zou dus ook georiënteerd kunnen worden naar Brussel of naar Gent - Antwerpen, naargelang van de behoeften.

Over de middelen beschikken om de behoeften te voldoen welke de toenadering onder de gemeenschappen met zich brengt...

Ten slotte zullen de spoorwegwerken voortgezet worden die noodzakelijk zijn wegens de uitbreiding van de havens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende, enerzijds, en voor de bediening van sommige industriële zones, anderzijds.

 Wat er nog gedaan zal worden

Citeren we, o.a. de modernisering van de onderstations, van het net tot overbrenging van de gegevens, van de installatie van de dispatching, alsook de verder doorgedreven automatisering van de verrichtingen en de verwerking van de gegevens in de rangeerstations.

Ten aanzien van de evolutie van het goederenverkeer bij wagenladingen, overweegt de spoorweg steeds meer zijn toevlucht te nemen tot gesloten treinen. Toch zullen de spoorwegnetten het vervoer van partijen van 20 tot 500 t in de toekomst geenszins verwaarlozen, het samenstellen en schiften van treinen zal nog lang een fundamenteel element blijven. De trieerterreinen die met het oog op die activiteit ontworpen werden, worden hoe langer hoe meer geconcentreerd en geautomatiseerd. Na de voltooiing van Hasselt, zal weldra de aanpassing van Montzen worden aangevat, terwijl de voorbereidende studies voor Antwerpen-Noord, Schaarbeek en Merelbeke zullen starten. Anderzijds zal het station Ronet met spoorremmen worden uitgerust.

Ten slotte wil de Maatschappij ook „commerciële” investeringen uitvoeren om de kwaliteit van de dienst te verbeteren en om het vervoer van personen en goederen te bespoedigen. De oprichting van container-terminals, zowel in de havens als in het binnenland (Brussel, Charleroi, Bressoux, Kortrijk), de aankoop van een containerschip, de ontwikkeling van het gemengd verkeer weg-spoor nl. door het „kangoeroe”-systeem, de aanpassing van de wagens aan de behoeften van de cliënteel, de verhoging van het comfort van de rijtuigen, aantrekkelijker stations, zullen aan die maatstaven beantwoorden.

Tot daar de grote lijnen van een programma dat de levenskracht van het spoor en van onze Maatschappij bevestigt, een programma dat, in overleg met de gezagsorganen, steeds aangepast zal kunnen worden aan de evolutie van de economische conjonctuur en naargelang van andere factoren die zich in de loop van het beschouwde decennium zouden voordoen.


Bron: Het Spoor, mei 1971