Homepagina > Het Spoor > Maatschappij > De uitreiking van onderscheidingen aan de laureaten van de Veiligheidswedstrijd

De uitreiking van onderscheidingen aan de laureaten van de Veiligheidswedstrijd

zaterdag 1 januari 2022, door rixke

Tijdens een nationale manifestatie, ingericht op 29 april 1957 in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, hebben M. Edouard Anseele, Minister van Verkeerswezen, Voorzitter van de Raad van Beheer van de N.M.B.S., en M. Marcel De Vos, Directeur-Generaal, aan de laureaten van de Veiligheidswedstrijd 1956 [1], vertegenwoordigd door hun onmiddellijke chefs, de onderscheidingen uitgereikt die zij verdiend hadden wegens de schitterende resultaten in hun strijd tot voorkoming van de ongevallen.

De manifestatie verliep in tegenwoordigheid van de beheerders – afgevaardigden van het personeel, van hoge ambtenaren van de Maatschappij, van de afgevaardigden der erkende personeels-groeperingen bij de Nationale Paritaire Commissie en bij het Nationaal Comité der Sociale Werken en van de leden van de Gewestelijke Paritaire Commissies.

Delegaties broederlijk verenigde spoormannen vertegenwoordigden trots de werkzetels die zich bijzonder onderscheiden hadden.

Na een kunstconcert dat door het Nationaal Orkest der Belgische Spoormannen werd uitgevoerd, wenste de heer Minister van Verkeerswezen de spoormannen geluk omdat zij nogmaals de eerste plaats innamen zowel op het nationaal als internationaal plan.

Vóór de uitreiking van de onderscheidingen hield de heer Directeur-Generaal volgende rede

Mijne Heren,

De Nationale Maatschappij was steeds bekommerd ore de ongevallen te voorkomen, maar sinds 1954 heelt zij een ware campagne voor meer veiligheid ingezet.

Op ruime schaal gevoerd, leverde deze campagne goede resultaten op, vermits het aantal ongevallen in 195S, na twee jaar inspanningen, met meer dan 45 % geslonken was. De stoutste verwachtingen waren aldus overtroffen. En, nu wij opnieuw zijn samengekomen om de meest verdienstelijken te huldigen en de werkzetels die zich het meest hebben onderscheiden te belonen, zijn wij verheugd te kunnen meedelen dat het aantal ongevallen reeds met meer dan 50 % is teruggelopen. Ongetwijfeld, zal dit goede nieuws een ontzaglijke weerklank vinden.

Dank zij de samenwerking van allen in de strijd tegen het gevaar, ontsnapten, sinds 1953, 15.000 spoormannen aan een ongeval. Anders zouden er van hen tientallen, en wellicht honderdtallen verminkt, invalide of gebrekkig geweest zijn.

Er blijft desondanks veel te doen, want het aantal ongevallen is nog steeds zeer aanzienlijk: 5.000 gekwetsten en 24 doden in 1956. Uit het onderzoek van die ongevallen blijkt dat vele hadden kunnen voorkomen worden, indien de elementaire veiligheidsvoorschriften waren in acht genomen. Wij moeten ons derhalve nog meer inspannen , wij kunnen immers nog betere resultaten bereiken.

Het is in de eerste plaats op de chef dat de plicht rust de veiligheid te organiseren. In de gemeenschap die hij leidt, is hij beter dan wie ook geplaatst om dit doel te bereiken. Het is trouwens hij die het gemakkelijkst de medewerking van iedereen kan bekomen en bij allen de solidariteitsgeest kan opwekken, door te doen inzien dat, per slot van rekening de arbeider de zwaarste tol betaalt als er geen veiligheid is. De werkman boet immers door de opgelopen verwonding en door het morele leed dat hij moet dragen Hij boet nog zwaarder wanneer hij zo verminkt is dat hij zijn vak niet meer kan uitoefenen of dat hij niet meer kan werken. En hoeveel erger is het wanneer hij er het leven bij inschiet ! Door de dood of de bestendige invaliditeit van het gezinshoofd wordt de toestand in het gezin vaak hopeloos.

De voorkoming van rouw en leed moet het eerste doel van onze campagne zijn.

Het is dan ook maar terloops dat wij op de zeer zware last wijzen die de gemeenschap moet dragen om de slachtoffers van arbeidsongevallen schadeloos te stellen en op de gevolgen ervan: de stijging var de kostprijs.

Zou het niet beter zijn indien wij de 100 miljoen, waarmee de verschillende lasten van de arbeidsongevallen bestreden worden, konden uitgeven voor sociale en technische verwezenlijkingen met meer constructieve inslag?

Het arbeidsongeval is ongetwijfeld de grootste vijand van onze onderneming, van ons personeel en van ons welzijn. Wat kunnen wij doen om die vijand beter te bestrijden?

Daartoe beschikken wij over veel mogelijkheden.

Wij willen, alleen maar ter herinnering, gewag maken van de technische beschermingsmiddelen; zij worden telkens aan de vooruitgang aangepast en het aantal ongevallen dat toe te schrijven is aan tekortkomingen op dat stuk, neemt met de dag af. Daar we niets willen verwaarlozen, zullen wij steeds met genoegen alle verbeteringen onderzoeken die in dit opzicht voorgesteld worden

Wij zullen niet verder uitweiden over de talrijke en geperfectioneerde individuele beschermingsmiddelen waarover wij beschikken: werkbrillen, handschoenen, veiligheidsschoenen en -kleren...

Wij houden ons bovendien bezig met al onze reglementen betreffende de veiligheid en de hygiëne bij het werk volledig om te werken en te codificeren.

Ook de propaganda om het personeel meer zin voor veiligheid bij te brengen, wordt actief voortgezet, inzonderheid tijdens de veertiendaagsen van de veiligheid.

De voorkommgscampagne wordt niet alleen gevoerd door middel van aanplak biljetten en slogans die voortdurend verspreid worden, doch ook de organen van onze sociale werken. Het Spoor en Le Rail, werken er actief aan mee, door er onze gezinnen bij te betrekken.

Er worden nog andere middelen gezocht en aangewend.

Vooral door het rechtstreeks contact met de mensen moeten wij een krachtiger actie voeren.

Wij moeten voor hen genaakbaar zijn, hun vertrouwen weten te winnen, en wanneer zij zorgen en moeilijkheden ondervinden – wat al te vaak de aanleiding is van een verslapping van hun waakzaamheid – moeten wij ze als broeders bijstaan.

Voor hen die lichamelijk of verstandelijk niet voor de hun opgelegde taak geschikt zijn, moeten wij trachten andere werkzaamheden te vinden, waarin ze misschien uitstekend hun man kunnen staan.

Kortom, wij moeten de mensen beter kennen om ze beter te beschermen.

In verband hiermee vraag ik dat U zich inzonderheid zoudt bekommeren om de jongeren.

De manier waarop u de nieuwelingen onthaalt, zal een grote invloed hebben op hun houding ten opzichte van de onderneming en van de veiligheid. U moet hun vertrouwen weten te winnen. U moogt ze niet van stonden aan belasten met gevaarlijk werk of inzetten op gevaarlijke plaatsen. Geeft ze de eerste eenvoudige, maar belangrijke raadgevingen om het ongeval te voorkomen; toont hun welke risico’s er verbonden zijn aan de installaties en aan de werktuigen die het meest gebruikt worden. Vertrouwt ze toe aan een oudere met ondervinding, doet ze speciaal in het oog houden, en verzuimt niets om ze voor onze opvatting van de veiligheid over te halen.

Vóór de afkondiging van de resultaten van de veiligheidswedstrijd 1956, wens ik nogmaals mijn persoonlijke dankbaarheid en die van de Maatschappij te betuigen aan allen die, hoe dan ook, het hunne hebben bijgedragen tot het succes van onze voorkomingscampagne:

  • aan de heren Directeurs der technische diensten die aan de Directie P.S. hun kostbare medewerking hebben verleend in de strijd tegen de ongevallen;
  • aan de heren voorzitters en leden van de veiligheidscomité’s, voor hun doelmatige actie op gewestelijk vlak;
  • aan de heren voorzitters en afgevaardigden van de erkende personeelsorganisaties, voor hun hulp en begrip.

Ik dank ook al de bedienden voor hun medewerking. Ik ben er vast van overtuigd dat onze veiligheidscampagne, dank zij die medewerking, zal slagen.

De slag is niet definitief gewonnen, doch indien wij volharden, zullen de resultaten ons niet teleurstellen.

Onze taak bluft dus de veiligheid te doen zegevieren, ondanks alle moeilijkheden en hinderpalen.

Zulks is een dwingende plicht voor eenieder van ons, want indien de veiligheid niet het doel is van allen, zal er geen veiligheid zijn.

Wij moeten dus als één man de ongevallen bestrijden , daarbij dienen al onze inspanningen gericht op het belang van de arbeiders, het belang van onze Maatschappij, het belang van de gemeenschap. Aldus zullen wij eens te meer blijk geven van de solidariteit onder de grote spoorwegfamilie.

Ik verzoek de onmiddellijke chefs van de winnende werkzetels, in mijn plaats hun bedienden van harte te willen feliciteren en hun mijn dank te betuigen voor de prachtige resultaten die in 1956 bekomen werden.

Het Nationaal Orkest der Belgische Spoormannen, dat voor het eerst publiek optrad, werd in het begin van de manifestatie door dhr. Spiegeleer, eerste inspecteur, voorgesteld. In 1956 deden de Sociale Werken van de Maatschappij een beroep op de muzikanten onder de spoormannen opdat zij zich zouden groeperen in één geheel dat de liefhebbers van mooie muziek zou samenbrengen en de plechtigheden die in de wereld van het spoor ingericht worden, zou opluisteren.

Alle moeilijkheden werden vlug overwonnen en weldra konden de hh. G. Wellens, eerste inspecteur, en A. Dehasse, adjunct-organisatieadviseur, de eerste herhaling leiden van een vijftigtal muzikanten samengekomen uit alle delen van het land.



Aan het eerste concert van het Nationaal Orkest der Belgische Spoormannen werkten mee Mevrouw V. Van Gils-Boonen, pianiste, en de hh. M. Neirinckx, baszanger, en R. Platteau, baryton. Op het programma stonden verscheidene bekende werken, die allen flink werden uitgevoerd.

Dit beloftevolle debuut is een waarborg voor de toekomst.


Bron: Het Spoor, juni 1957


[1Zie „Het Spoor” van mei 1957.