Homepagina > Het Spoor > Gedicht - Lectuur - Schilderij > Een dynastie van spoormannen (I)

Een dynastie van spoormannen (I)

J. Delmelle.

maandag 27 januari 2014, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

 III. - De eerste spoormannen

De onafwendbare zegepraal van 5 mei 1835 werd natuurlijk niet zonder strijd, maar toch zonder al te veel moeite behaald. Misschien lag zij al enkele jaren vroeger in het verschiet.

Op 24 augustus 1831, wat meer dan een maand na de troonsbestijging van onze eerste Koning en amper een veertiental dagen na de tiendaagse veldtocht tijdens welke de Franse troepen onder maarschalk Gérard de soldaten van koning Willem dwongen terug te trekken, verscheen een Koninklijk Besluit dat het probleem van het vervoer per spoor aansneed. Ten tijde van de Hollands-Belgische Unie, geschiedden de handelsbetrekkingen tussen Antwerpen en de steden van de Maasstreek en het Rijngebied hoofdzakelijk, om niet te zeggen uitsluitend, over de Hollandse binnenwateren. Zouden de Nederlanders, uit wrevel en als straf voor onze “ondankbaarheid”, ons niet hinderen of eenvoudigweg verbieden deze waterwegen te gebruiken? Hoe het ook mocht aflopen, onze regeerders waren ervan overtuigd dat regeren vooruitzien is, en overwogen al vroeg hoe het mogelijk zou zijn ons land een spoorwegnet te schenken dat het eventueel zou beschermen tegen een plotse Hollandse beslissing getroffen in een opwelling van slecht humeur.

Het Koninklijk Besluit van 24 augustus 1831 brengt dus het spoorwegvraagstuk ten berde. Het stelt twee ingenieurs, Simons en De Ridder, ter beschikking van de Inspecteur-Generaal van Bruggen en Wegen, met de opdracht een ontwerp te bestuderen voor een spoorwegverbinding tussen Antwerpen, de Maas et de Rijn.

Simons en De Ridder onderzoeken dadelijk de kwestie. De spoorlijn die ze ontwerpen zal langs Maastricht lopen, die Belgische stad die wat later door de conferentie van Londen aan Holland toegewezen wordt. Rekening houdend met dit nieuwe feit, moeten Simons en De Ridder hun plannen wijzigen. De ontworpen lijn wordt omgeleid langs Tongeren en Wezet. Een vertakking zal tot Luik reiken.

Een ander Koninklijk Besluit, dat van 21 maart 1832, machtigt de Minister van Binnenlandse Zaken de lijn in levenslange concessie aan te besteden. Leopold I, die in Engeland de mogelijkheden van het spoor ingezien heeft, ijvert krachtig voor de aanleg van een spoorwegnet in ons land.

De kwestie van de concessie geeft in het Parlement aanleiding tot talrijke discussies. Moet de lijn aangelegd en geëxploiteerd worden door de private sector? Vele afgevaardigden zijn hiertegen gekant en oordelen dat de Staat zich ermee moet belasten. Op 19 juni 1833, legt de Minister van Binnenlandse Zaken, Charles Rogier, aan de Kamer een wetsvoorstel voor dat het principe van de aanleg door de Staat bijtreedt.

Foto Michel Delmelle



Joseph Delmelle

Joseph Delmelle, gesproten uit een familie die de Ardennen en de Maasvallei bewoonde, werd geboren te Jambes op 25 november 1919. Hij doorleefde moeilijke aanvangsjaren (stalenmaker in een grote stoffenwinkel, tramconducteur...) en veroverde, dank zij zijn noeste arbeid, een plaats in de letterkundige beweging. Hij werd tevens onderbureauchef bij de M.I.V.B. (Brusselse trams) en behoort dus tot de grote spoorwegfamilie.

Hij won verscheidene poëzieprijzen (Prix Max Rose in 1945, du Thyrse in 1955, Interfrance in 1956, Ile-de-France en Unimuse in 1958) en gaf een twaalftal dichtwerken uit, die hun lyrisme putten uit drie bronnen: de kindsheid, het geheimzinnige en de natuur. Wij vermeiden o. a.: “Ces temps doux-amers”, “Profondeur de la mer”, “Meuse, ma douce sœur”, “Le Pêcheur de regrets”, “Obstination de Ia mer”.

Als kroniekschrijver op artistiek, letterkundig en toeristisch gebied, publiceerde hij o. a. volgende essays: “Un peintre de la Sanibre, Pierre Paulus”, “Panorama de Ia jeune poésie française en Belgique”, “Armand Knaepen, peintre de la Hesbaye”, “Ardenne et Meuse”, “Benelux”.

Laten wij tenslotte nog vermelden dat hij altijd, met eenzelfde vriendelijkheid, bereid is om de beoefenaars van het letterkundige genre — ook het Nederlandse! — kenbaar te maken aan de lezers van de talrijke tijdschriften waaraan hij medewerkt. Laten wij er ook aan herinneren dat zijn werk “Een dynastie van spoormannen”, waarvan wij een vertaling publiceren, een bijzondere vermelding bekwam in onze grote letterkundige wedstrijd “Prijs van de Directeur-Generaal der N.M.B.S. - 1958”.

(Wordt voortgezet.)


Bron: Het Spoor, januari 1960