Homepagina > Het Spoor > Over ... en ... > Over duin en spoor > Van Knokke naar Adinkerke

Van Knokke naar Adinkerke

R. G.

dinsdag 20 september 2022, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

Onze Belgische kust, een rechte strook zeestrand, die zowat zesenzestig kilometer lang is, lijkt wel een boeiende, bonte straat; als een open venster op de zee, prijkt er een kunstvol bouwwerk van huizen, luxehotels, casino’s en pensions: het is de nieuwe stad, synthese van pracht en welstand; landwaarts ligt die oude vertrouwde bodem: lage vissershuisjes, diepe droogdokken, rossige heuvels waar de natuur angstvallig haar heiligste rechten heeft willen bewaren; een agglomeratie die iets heeft van de stad en het platteland, van de toverwereld en de ongekunstelde eenvoud.

Zou een jaarlijkse vakantie, een weekend of alleen maar een dag aan zee u niet kunnen bekoren?

Het spoor, dat u op zijn eigen bevallige manier naar dit verrukkelijke oord voert, schenkt u tal van mogelijkheden. Stap te Brugge over op de trein voor Knokke; neem een van die lieftallige trams wier enige bekommering erin bestaat zich in de felle wind te laten bruinen; bij het vallen van de avond kunt gij dan in het charmante station Adinkerke weer op de trein voor Brussel stappen: geenszins vermoeid, maar blijgezind zult gij van uw uitstapje huiswaarts keren.

Knokke-Zoute, „rendez-vous” van Kunst en Poëzie, toont u haar prachtig Zwin, haar duinen, haar sparrenbosjes met hun weergaloze fauna en flora; Heist heeft een heerlijk strand, een park van tien hectaren, machtige sluizen die dienen voor de afwatering van de kanalen van Schipdonk en Zelzate; Zeebrugge met haar schilderachtige vissershaven en de overblijfselen van een paalwerk dat waarschijnlijk dateert van het einde van het Romeins tijdvak, en waarop een kunstmatig eilandje rustte. Wenduine is vermaard om haar bronwater dat men op geringe diepte in de grond aantreft en, natuurlijk, om haar strand. Net als die andere badstad Blankenberge, die vlak bij ligt, dankt deze plaats haar naam aan een Keltisch-Ligurisch woord, vindos, dat wit betekent. In dit lapje grond, dat spoedig verduitst werd, vindt men zonderlinge sporen terug van de Keltische invloed: de plaatsnaam Knokke werd eveneens aan een Keltisch woord, cnoc, of heuvel, ontleend.

De gele trein is Den Haan voorbijgereden: links ligt de oude bedevaartplaats Uitkerke. In het melkachtige licht, net alsof zij uit het diepe water oprijzen, steken in de verte de twee klokketorens van de Sint-Petrus- en Pauluskerk hun puntige spitsen ten hemel. Dit is dus de Koningin der Badsteden. Een heerlijke pleisterplaats en daarbij nog gemakkelijk te bereiken. Het spoor, zoals ik reeds zei, schenkt haar cliënteel talrijke diensten, waaronder vooral deze welke speciaal voor de „up to date” toerist bedacht werd: de trein-stop.

De lof van Oostende moet zeker niet meer gezongen worden. Ontstaan in de 9e eeuw op het oostelijke eindpunt van een zandachtige landtong die tot in Westende reikte, werd dit kleine vissersplaatsje een voornaam toeristisch oord. Als poort van Europa ontvangt zij de Saphir, de Noord-Expres, de Tauern-Expres en de Oostende - Wenen-Expres; als toegangsweg tot de Eilanden is zij door talrijke boot- en ferryboot-diensten met Groot-Brittannië verbonden; ook de folklore viert er hoogtij: de laatste zondag van juni heeft de Zeewijding plaats, terwijl er in juli en augustus een internationaal Muziek- en Dansfestival wordt gehouden; als kunststad bezit zij ook enkele merkwaardige gebouwen: zo denken wij aan de Sint-Petrus- en Pauluskerk, een prachtig Gothisch gebouw in blauwe hardsteen, het Stadhuis, het Thermaal Instituut, het Kursaal, het Monument der Zeelieden, het Museum en het Aquarium met vissen en schelpdieren. Laten wij ook de nijverige vismijn niet vergeten, waar jaarlijks meer dan vijfhonderdduizend ton vis verhandeld wordt, de vijfenzestig meter hoge vuurtoren, wiens lichten bij klaar weer van uit Dover zichtbaar zijn. Vanzelfsprekend zijn er ook de dijk en het strand. Dit laatste is, zo niet het rustigste, dan toch het meest gezochte en het langste strand van de ganse kust. Hoe heerlijk moet het zijn om er, onder een blauwe hemel en bij een fris windje te wandelen, terwijl het mulle zand zachtjes knarst bij elke tred? Avontuurlijker is wellicht een ritje op de rug van een ezeltje en voor jongelui is een tocht per „quistax”, die vierwielers waarmede talrijke vakantiegangers overal aan onze kust rondpeddelen, zeker sportiever. Te Mariakerke, voor een merkwaardig moderne kerkje, wacht u dan weer die trouwe gele trein.

Middelkerke-Bad doet, natuurlijk, haar naam gestand. In de plaatselijke kerk wordt een kruis vereerd dat, zo wordt verteld, op geheimzinnige wijze op de bodem van de zee gevonden werd. Een weinig verder, te Raversijde, staat het paviljoen waar de kabel, welke België met Engeland verbindt, onder het wateroppervlak verdwijnt.

Nieuwpoort verdient wel wat meer aandacht. Deze heldhaftige stad, die tijdens de eerste wereldoorlog bijna volledig verwoest werd, heeft als bezienswaardigheid de vermaarde Grote Redan (Pijlschans), een vesting die gedurende de ganse slag aan de IJzer dienst deed en thans gedeeltelijk hersteld is. Het nieuwe Nieuwpoort, dat, om de plaatsnaamkunde van de streek niet te ergeren, de naam Nieuwpoort-Bad aannam, verkoos als vestigingsplaats dit hoekje van de kust waar, rond het jaar duizend, een legendarische kluizenaar, Ligerius, een kleine abdij zou gesticht hebben welke in 1578 door de boosaardige Hollanders in brand werd gestoken.

Maar dat stukje België, dat „lapje vaderland”, zindert vóór alles en boven alles van herinneringen aan de oorlog 1914-1918. Avekapelle, Oudekapelle, Ramskapelle, Eggewaartskapelle, wat hebben al deze kapellen geweend, zij die in minder droevige tijden door boeren werden gebouwd ter ere van een Maagd en van Heiligen op wie ze hun betrouwen hadden gesteld, het betrouwen van hun zonen en van de zonen van hun zonen! Bezoek Veurne. Zij zal u herinneren aan de oude Heilige Walburga, aan die negen gedenkwaardige dagen gedurende welke 90.000 Belgen, aangevoerd door maarschalk Joffre, stand hielden tegen 400.000 koppige en woedende Duitsers, in afwachting dat 20.000 Franse mariniers versterking zouden brengen. Veurne is echter niet enkel vermaard om al die ellende. Zij is het gelukkig ook om haar prachtige monumenten – haar grote markt (waar men onder andere het Belfort kan bewonderen) is een parel van Middeleeuwse bouwkunst – en vooral om haar beroemde Boetprocessie die de ganse Bijbelse geschiedenis uitbeeldt, van de tijd van de Aartsvaders tot aan de dood van Christus. Samen met de Dansprocessie van Echternach in Luxemburg, mag zij als de meest originele uiting van de Christelijke Folklore in dit gedeelte van West-Europa beschouwd worden.

Verlangt gij naar het zout van de zee, naar de scherpe kreet van de zeemeeuw, naar de witte zeilen aan de einder? Een autobus brengt u naar Oostduinkerke waar gij kennis zult maken met die eigenaardige garnaalvissers te paard die men, buiten Koksijde, nergens anders in België aantreft, en nog slechts zelden in Frankrijk tenzij in de omgeving van Bray Dunes en Malo-les-Bains. Te Sint-Idesbald zult gij gaan wandelen op die rustige plaatsen waar eertijds een andere legendarische heilige rondzwierf. In De Panne, de Prinses der Badsteden, waar Leopold I in 1831 uit Engeland aankwam om tot koning der Belgen te worden gekroond, kunt gij in een soort circus de vestingen bekijken van een kamp dat drieduizend jaar geleden door de stam van de Amiani bewoond werd. En ongetwijfeld zult gij ook naar...

... Ja, alvorens uw mooie uitstap te beëindigen, moet gij ook eens naar de duinen van Koksijde en de Panne gaan. Deze aaneenschakeling van duintoppen, getooid met een rosachtige plantengroei, is, op sommige plaatsen, drie tot vier kilometer breed en getuigt bijwijlen van een wilde schoonheid. Deze kleine heuvels zijn drie tot dertig meter hoog. De hoogste, de Hoge Blekker nabij Koksijde, bereikt een hoogte van drieëndertig meter. Op zijn top stond eertijds een van de laatste Vlaamse molens; hij werd, helaas, in 1940 vernield. Dank zij hun overvloedige bebossing, worden de duinen van De Panne door de toeristen zeer op prijs gesteld. Onlangs werden door de Staat vijftig hectaren van deze miniatuurjungle aangekocht en als natuurreservaat ingericht.

Ook de weg van De Panne naar Adinkerke is zeer schilderachtig. Over een afstand van drie kilometer loopt hij, gedeeltelijk, door een dicht begroeid bos. Dit kleine bosje is het enige overblijfsel van wat eens het uitgestrekte woud was dat na de droogmaking van de Polders ontstond. In de 17e eeuw leefden er in dit wonderbaarlijke bos nog vossen, herten en everzwijnen. Poëtisch beeld uit een tijd waarin honderden zeehonden kwamen uitrusten op het strand van Mardijk, vlak naast de grootouders van onze huidige bewoners uit het Ardense woud.

Zo zal uw wandeling aan de oevers van de zee ten einde lopen onder de geur van populieren en olmen. Ongetwijfeld zult gij, alvorens de trein te nemen, in een klein café te Adinkerke, op twee passen van de grens, een lekker Frans wijntje gaan proeven. De waardin is een gemoedelijk oudje en bovendien welbespraakt. Indien gij het verlangt, zal zij u de ware geschiedenis vertellen van Bella Stock, de arme dochter van de blinde visser, waarover Conscience met zoveel ontroering schreef. Zij zal u vertellen over die goede oude tijd toen te Adinkerke, dat alsdan nog geen spoorweg naar Brussel kende, de eerste paardentram „Adèle” reed die haar dorp met het gehucht De Panne verbond. En wanneer de vrouw u vijfhonderd frank aanrekent, sta dan maar niet versteld! Dat is de schuld van het nabije Frankrijk, want net als in Duinkerken rekent men te Adinkerke soms met lichte franken.


Bron: Het Spoor, juli 1962