Homepagina > Het Spoor > Recensie > Gent - Terneuzen Mechelen - Terneuzen

Gent - Terneuzen Mechelen - Terneuzen

K.T.

vrijdag 17 september 2021, door rixke

Historische speurtocht naar twee spoorlijnen

Een Nederlandse drukker-uitgever organiseert in het station Sint-Niklaas een persconferentie, waarop hij een boek van een Nederlandse auteur voorstelt. Op het eerste gezicht een wat ongewone bedoening. Maar als je even stilstaat bij de titel van het boek „De geschiedenis van de spoorwegmaatschappijen Gent - Terneuzen en Mechelen - Terneuzen” en daarbij weet dat de zetel van Mechelen - Terneuzen in de Wase hoofdstad gevestigd was, moet je toegeven dat dit vanwege uitgever en auteur een attent gebaar was. Mechelen - Terneuzen is de spoorwegmaatschappij die in 1868 de concessie kreeg tot het exploiteren van de spoorlijn van Mechelen naar het Zeeuwsvlaamse Terneuzen, met halteplaatsen in Klein-Brabant en ’t Land van Waas. Gent - Terneuzen liep van de Arteveldestad via Ertvelde, Zelzate en Sluiskil naar Terneuzen en werd in 1869 in gebruik genomen. Beide maatschappijen hadden dus een gemeenschappelijk station in Terneuzen, wat af en toe zorgde voor enige onenigheid daar zij tot op zekere hoogte elkaars concurrent waren.

Deze twee roemrijke treintrajecten bleven tot net na de tweede wereldoorlog in gebruik. Langs fabrieken en boerderijen kronkelden ze, van stad naar dorp. Stomend of sputterend, kwiek of sukkelend, vaak „correspondentie” gevend maar soms ook niet. ’t Was geen sinecure om van Sint-Gillis-Waas naar Tielrode te rijden per trein en tram: in 1925 nam de trip méér dan vijf uur in beslag. Wie in ’t station van Philippine, op de lijn Gent - Terneuzen aanlandde, moest nog eens 4 km per paardeomnibus overbruggen naar het dorp toe. De Nederlandse historicus H.G. Hesselink, een man die haast bezeten is door het spoorverkeer, ondernam een unieke speurtocht naar die twee grensoverschrijdende spoorlijnen, met terminus in het dit jaar jubilerende Terneuzen. Bijna een eeuw tumultueuze treintoestanden, een défilé van lieflijke locomotieven, een aaneenrijging van rollend materieel, seinhuisjes en dienstregelingen.

Hoe kwam het toch dat zo nu en dan een koe onder een trein verzeilde ? Wat deden die kippen in het station van Puurs? Welke funktie vervulden beide spoorlijnen m.b.t. het transport van suikerbieten? Hoe levensnoodzakelijk waren de bruggen in Sluiskil, Temse en Willebroek?

Hesselink gidst ons op pittoreske, maar niet zelden onthullende wijze langs stationnetjes en hindernissen, vertelt over bedevaarttreinen en kermisrijtuigen...

Deze belangwekkende bundeling van nu eens tragische, dan weer komische maar steeds authentieke gegevens over twee haast heroïsche spoorlijnen is het resultaat van een lange speurtocht in Belgische en Nederlandse archieven en andere bronnen.

Zowat 130 retrofoto’s (stationnetjes, locomotieven, bruggen), opnamen uit het Gentse, Zelzate en omgeving, het Land van Waas, Klein-Brabant en Mechelen, tabellen (dienstregelingen enz.) en schetsen maken het boek nog boeiender.

Kortom, een boek dat niet alleen zeer waardevol is voor de spoorwegliefhebber, maar ook voor de (spoorweg)-historicus in het algemeen en zeker voor de bewoners van en rond de streek waarin beide maatschappijen werkten, ja zelfs tot ver daarbuiten. Er bestonden immers relaties met de staalbedrijven in Luxemburg en in Lotharingen, met de kolenmijnen in de Borinage. MT had „eigen” bootdiensten op Engeland en in Stockholm en Rio de Janeiro waren plaatsbewijzen verkrijgbaar voor MT-trajecten!

„De geschiedenis van de spoorwegmaatschappijen Gent - Terneuzen en Mechelen - Terneuzen 1865-1948” loopt (nu al) als een trein bij onze noorderburen. Toch speelt Vlaanderen de hoofdrol in dit erg vlot geschreven boek. Voor het schrijven van de geschiedenis van de locomotieven van GT deed de auteur een beroep op de „Belgische specialist” A. Dagant.

Wie 1000 fr. overschrijft op postchequerekening van drukkerij J. Duerinck-Kachtem bv in Kloosterzande, Nederland (met vermelding „Boek GT-MT”) krijgt dit prachtige boek – formaat 17,5 X 25 cm, linnen band met goudstempel, omslag in kleur, 244 bladzijden – thuisbezorgd.


Bron: Het Spoor, maart 1984