Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Locomotieven > Onze onvergetelijke stomers > Zevende periode 1898-1908 - Stelsel Mac Intosh

Zevende periode 1898-1908 - Stelsel Mac Intosh

Phil Dambly.

zaterdag 4 februari 2012, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

De typen 30 waren locomotieven voor gemengde dienst die rijvaardig 46 t wogen. Van 1900 tot 1901 werden door diverse bouwers tweeëntachtig exemplaren geleverd van die 0-6-0 “Bourbonnais” met wielen van 1,52 m. Zoals dat meer gebeurde in die tijd, was het type 30 gebouwd naar het voorbeeld van de klassieke Engelse techniek.

Naar het voorbeeld van tal van grote Europese spoorwegadministraties, bestelde de Belgische Staat in 1900 bij de Baldwinfabrieken te Philadelphia twaalf locomotieven van zuiver Amerikaanse constructie. Die 2-6-0 “Mogul” van gemiddeld vermogen, met wielen van 1,56 m, wogen rijvaardig 49,72 t zonder de van draaistellen voorziene tender. Onder de benaming type 31 onderhielden ze de goederentreindiensten op de lijnen met gemakkelijk profiel en trokken af en toe ook eens de reizigerstreinen. De resultaten waren bevredigend, doch niet voldoende om de typisch Amerikaanse constructie ingang te doen vinden.

2814
Type 31 van 1900 ingevoerd uit de Verenigde Staten met nrs 2811 tot 2822. Locomotief nr 2814 in het depot van Schaarbeek.

Het in 1902 gebouwde type 32 was afgeleid van het type 30. Het had eveneens een tender van 13 m³ met drie assen, van Engels model. Gebouwd tot 1913, vormden die machines de talrijkste klasse die toen in het effectief voorkwam. Begin 1914 waren er 808 locomotieven type 32, ingedeeld in twee groepen : een van 502 machines met verzadigde stoom, de andere van 306 machines, voorzien van een oververhitting (type 32 S). De machines met oververhitting werden gedurende enkele tijd gebruikt op de lijn naar Luxemburg voor de dienst der rechtstreekse goederentreinen, met dubbele en drievoudige tractie. Ze ontwikkelden 1.000 pk met een snelheid van 70 km/h. De machines met verzadigde stoom wogen 49,35 t, die met oververhitting 52,20 t.

4700
Locomotief type 44 (ex-32) in station Brugge in 1939. Nr 4700 (nummering N.M.B.S. van 1931), dat 44.300 werd in 1946

Het type 32 met oververhitting zou in 1926 type 41 worden, en het type met verzadigde stoom, dat in hetzelfde jaar type 31 genoemd werd, zou in 1931 type 44 worden.

41.001
Type 41, ex 32S nr 41.001 van depot Kortrijk (ex 4101)

De locomotief 4-6-0 “Ten Wheel”, type 35, vertoonde veel gelijkenis met het type Oban van de Caledonian Railway, maar bezat een krachtigere stoomketel, met halfdiepe, sterk verlengde vuurhaard, die een groot roosteroppervlak had. Ze ontwikkelde 1.200 pk en bereikte 80 km/h. De eerste drie machines van dat type, nrs 3201, 3202 en 3203, werden in 1903 door Cockerill geleverd. Het was op de nrs 3201 en 3203 dat de oververhitting voor het eerst in België werd aangebracht. Een reeks van 17 locomotieven werd gebouwd in 1904; in 1905 volgden 22 andere machines. Het effectief van het type 35 bestond aldus uit 42 exemplaren, waarvan vijftien met een oververhitter van Schmidt (type 35 S). Tweeëntwintig machines hadden wielen van 1,60 m; de andere hadden wielen van 1,70 m. Die laatste doorsnede werd gekozen om de snelheid te verhogen van de locomotieven die de zware exprestreinen trokken op de lijnen Brussel - Quévy en Brussel - Charleroi. De typen 35, met kleine wielen, die de rechtstreekse goederentreinen trokken op de lijn naar Luxemburg, werden omstreeks 1926 buiten dienst gesteld. Die machines waren gekoppeld aan tenders van 21 m³ met drie assen. Ze wogen respectievelijk 70,22 t (type met verzadigde stoom) en 74,50 t (type met oververhitting).

3230
Type 35 nr 3230 met verzadigde stoom en drijfwielen van 1,70m (Energie 1905)

Onder de typen 35, met wielen van 1,60 m (nrs 3201 tot 3222), waren de machines met de nrs 3203, 3207, 3208, 3209 en 3221 uitgerust met een oververhitter. Aanvankelijk was de locomotief nr 3201 voorzien van een experimentele oververhitter van Cockerill, die achteraf werd weggenomen.

3203
Type 35S nr 3203 met drijfwielen van 1,60m (Cockrill 1903)

Onder de typen 35, met wielen van 1,70 m (nrs 3223 tot 3242) hadden de machines nrs 3233 tot 3242 een oververhitter.

3211
Type 35S nr 3211 met verzadigde stoom en drijfwielen van 1,60m (Energie 1904)

De locomotieven van het type 35 behoorden tot de depots Schaarbeek, Brussel-Zuid en Brussel-Thurn-en-Taxis.


Bron : Het Spoor nr 128, april 1967.