Homepagina > Het Spoor > Gedicht - Lectuur - Schilderij > Het gebeurde in de sneltrein 215

Het gebeurde in de sneltrein 215

Een verhaal van Mario Casacci, geïllustreerd door Guy Bosquet.

maandag 5 mei 2014, door rixke

De twaalf klokslagen van middernacht waren, inderdaad, nog maar pas uitgestorven of daar kwam Garcia, langs een ondergrondse gang op het perron toe. Hij richtte zijn schreden naar een eerste klas rijtuig aan kop van de trein. Hij liep langs een agent die hem de weg versperde om hem beter op te nemen... Maar de agent verwachtte zich niet aan de reactie van de man, die hem met een slag tegen de kin neersloeg.

Twee inspecteurs sprongen toe, maar Garcia sloeg al ronddraaiend met de koffer om zich heen en maakte vervolgens van de verwarring gebruik om naar de trap van de tunnel te rennen.

Deze eindeloze gang was een dodelijke valstrik. Op enkele passen van hem klonken de eerste aanmaningen, onmiddellijk gevolgd door revolverschoten. Garcia snelde rechts een trap op en bevond zich plots op een verlaten perron. Hij stak de sporen over, klom op een ander perron en overschreed op die wijze twee of drie sporen. Hij hield even halt om achter zich te kijken en vervolgde dan zijn uitputtende ren. Aan het einde van de perrons liep hij op goed geluk door de sporenbundel.

Lisandrone sprong op een stilstaande tractor en reed ermee door de tunnel die vooraan de perrons onder het station doorloopt. Aan het andere uiteinde reed hij de stoep op langsheen het gebouw en zette zijn rit met de tractor voort tot achteraan het perron.

Lisandrone had een voorgevoel dat de Zuidamerikaan langs die kant zou trachten te ontsnappen: dit vermoeden werd weldra bewaarheid. Een honderdtal meter voor zich zag hij een schaduw die opdook en weer verdween tussen de laatste pijlers van de perronluifels. Hij aarzelde even, alvorens hem over de sporen te achtervolgen. Af en toe merkte hij Garcia op, in het licht van een lamp of van een sein. De man gaf de indruk te willen vluchten naar het administratief gebouw dat rechts opdoemde. Ondertussen had Berilli een omvangrijke omsingelingsactie op touw gezet. De Zuidamerikaan hield halt. Hij wist niet meer wat gedaan. Van alle kanten beloerde hem het gevaar. Toen zette hij het weer op een lopen. Maar Alexander zat hem nu nog nader op de hielen. Hij wachtte tot de patrouille achter hem wat meer genaderd was en riep toen: “Daar is hij! Die kant uit!”

Twee revolverkogels floten hem rond de oren. Maar zijn geroep en de knallen gaven de agenten de kans zich te oriënteren: de weg was langs alle zijden versperd. Op enkele passen vandaar zag Lisandrone een deur: hij rende er op af om er zich te verschuilen, terwijl een nieuwe reeks kogels door de lucht suisde. In zijn haast stootte hij zijn hoofd tegen een ongeziene hindernis, stuikte ten gronde en viel in zwijm. op hetzelfde ogenblik drong Garcia net de post binnen; hij rende door de ingang en liep de trap op.

Plots rinkelden gebroken ruiten en hoorde men de barse stem van Garcia: “Als iemand mij nadert schiet ik die mannen hier neer!” Achter de grote glazen wand van de seinpost zagen de achtervolgers de gestalten van drie mannen, de handen in de lucht. Het waren de spoormannen die de Zuidamerikaan in volle arbeid verrast had en die hij, in een laatste poging om te ontkomen, dreigde te zullen doden.

Berilli die net met Mike en de patrouilles ter plaatse was aangekomen, beval onmiddellijk het schieten stop te zetten. Hij wist dat vanuit deze seinpost de bewegingen van alle treinen bevolen werden en, gezien de toestellen buiten controle stonden, vreesde hij ieder ogenblik voor een ramp. De juistheid van zijn beslissingen kon misschien een ontsporing verhinderen.

Er volgden enkele ogenblikken van dramatisch afwachten. Berilli spoedde zich weg, op zoek naar een telefoon. Zodra hij een van de dienstleiders had bereikt, vernam hij dat het gevaar, waarvoor hij het meest vreesde, maar denkbeeldig was: de gecentraliseerde seinpost zou automatisch alle verkeer van Rome-Termini lam leggen. Nu moest nog een oplossing gevonden worden voor de dramatische toestand waarin de drie in bedwang gehouden mannen zich bevonden: maar de politiemannen waren slechts de stomme getuigen van het snelle drama dat zich in het seinhuis afspeelde.

Zij zagen plots een man die zich op Garcia wierp. Het was Alexander. De bandiet poogde vruchteloos zijn wapen tegen de nieuw aangekomene te keren: met een wip zat de wachter hem al op het lijf, en de drie andere spoormannen haastten zich om hem een handje toe te steken. Toen de door Berilli aangevoerde politiemannen in het seinhuis binnenvielen, lag Garcia al weerloos op de grond...

De nacht was een flink stuk gevorderd toen Mike en Lisandrone door het verlaten station naar de uitgang slenterden.

De wachter bleef opvallend droefgeestig en sprak geen woord. Mike trachtte hem af te leiden door hem zijn beste moppen te tappen. Tevergeefs. Lisandrone haalde de schouders op toen de journalist hem zegde dat hij ongetwijfeld een decoratie zou krijgen. Dit buitengewoon avontuur liet hem een wrange nasmaak. Eigenlijk, had het woord “wraak” voor deze eenvoudige man niet de minste betekenis. Na de storm der hartstochten en de koorts van de actie, kwam hem opnieuw de herinnering voor de geest van zijn vriend die hij voor altijd verloren had. Hij voelde een siddering door zijn leden gaan. Hij stak zijn handen diep in zijn zakken en verhaastte zijn gang.

Mike zegde nog iets maar zijn stem ging verloren, tussen de fluittonen van een locomotief.


Bron: Het Spoor, maart 1961